Nederlands dichter en schilder (Rotterdam
29.1.1900-'s-Gravenhage 21.7.1974). Toonde zich in beide uitdrukkingsvormen een
nauwkeurig observator van op het eerste gezicht simpele natuurverschijnselen
die hij abstraheert tot tijdloze fenomenen. Zijn over het algemeen zeer korte
gedichten zijn wat dat betreft verwant aan oosterse dichtvormen als de haiku.
Hussems aanzienlijk oeuvre bleef vrij onopgemerkt, al kreeg hij in 1965 de Jan
Campertprijs voor de in dat jaar verschenen bundel Schaduw van de hand.
In zijn beste werk schrijft hij natuurpoëzie van hoog gehalte.
Werken:
De kustlijn (1940), p.; Uitzicht op zee (1941), p.;
Steltlopen op zee (1961); Voor twee scharren blauwbekken (1966);
Breels aan de vleet (1971); Gisteren voor vandaag (1969/1970);
Verzen van Wang Wei (1973); Zienderogen (1974); Sporten van de
ladder (1974), p.
Literatuur:
spec. nummer van Maatstaf, `Het korte gedicht', 13 (1965);
In memoriam-nummer van Kentering, 14 (1974); W.A.L. Beeren en G.
Borgers, W.H. (1977); G. Borgers, in Kritisch Lexicon van de
Nederlandstalige lit. na 1945 (1982).