De Nederlandse en Vlaamse auteurs

[p. 283]

Hoop, Adriaan van der

Nederlands dichter en toneelschrijver (Rotterdam 17.6.1802-ald. 4.11.1841). Leerde door zelfstudie Latijn en de moderne talen. Debuteerde als criticus in (mede) door hem zelf opgerichte tijdschriften (Apollo; De Nederlandsche Mercurius, samen met J. van Lennep; De Vriend der Waarheid) en andere (Argus). Vooral sinds 1830, toen hij, als veel Nederlandse dichters, de gekrenkte nationale trots poëtisch verwoordde in tijdzangen als De togt naar Tervueren (1830) en De tiendaagsche veldtocht (1831), vestigde hij zijn faam als dichter.

Van der Hoop was een romantisch-gevoelige auteur, een Bilderdijk-aanhanger, die dweepte met Byron en Hugo, op wier werk hij zich herhaaldelijk inspireerde (o.m. het drama Han van IJsland [1837] naar een roman van Hugo). Het Duitse noodlotsdrama inspireerde hem tot De renegaat (1838) en De horoscoop (1838).

Werken:

Poëzij (1830); De bekeerde liberaal, of Het mislukt verraad (1831), dr.; Hugo en Elvire (1831), dr.; Warschau, dichterlijke krijgstafereelen (1832); Willem Tell, Zwitsersche tafereelen (1833); Johanna Shore (1834), dr.; Het slot van IJsselmonde (1834); Een uur te laat, of het verijdeld tweegevecht (1835), dr.; Het klaverblad (1837), verh.; Columbus (1839); Ziekbed-gewaarwordingen (1839); Napoleon (1840); Van Speyk (1840); Lente en herfst (1842).

Uitgaven:

J. van Harderwijk Rzn., Gedichten, 4 dln. (1859-1860); De renegaat (1965), met inl. en aant. door W. Drop.

Literatuur:

C.G.N. de Vooys, `Iets over A.v.d.H. als criticus', in De Beweging (maart 1917); J. Koopmans, `A.v.d.H.', in Letterk. opstellen (1931); R. Nieuwenhuijs, `Een vergeten romantikus', in Nieuwe Taalg., 26 (1932); H.H. Knippenberg, `A.v.d.H., de togt naar Tervueren', in Idem, 48 (1955); W. Zaal, `De afvallige vaderlander', in De Gids, 128 (1965); G. Knuvelder, `Historie en verbeelding', in Spiegel der Letteren, 10 (1966-1967); W. Drop, `"Historie" en verbeelding?' in Idem, 11 (1967-1968); P. van Zonneveld, `Nicolaas Beets over A.v.d.H.', in Nieuw Letterkundig Magazijn, 3 (1985).

[J. Smeyers en D. Welsink]