Nederlands dichter (Venhuizen 2.7.1947). Debuteerde onder
het ps. Jacob der Meistersänger met de bundel Net als vroeger
(1970), een van de eerste neoromantische dichtbundels in de Nederlandse
poëzie na wo ii. In later werk verbond hij deze elegische en arcadische
thema's met een mystiek verlangen en werd zijn zeggingskracht zowel eenvoudiger
als krachtiger. Op zoek naar de bronnen van de moderne Nederlandse poëzie
wijst hij Gorter, Leopold en Dèr Mouw aan; over de eerste schreef hij
een heel persoonlijk essay.
Werken:
Uit de diepten (1972), p.; Op komst (1975), p.;
Leeg (1980); De droom van het denken (1980), p.; `Moderne
poëzie', in Bulkboek, 93 (1980), essay; Nieuwe muziek. Een
Herman Gorterboek (1980), essay.
Literatuur:
J. Diepstraten en S. Kuyper, in Dichters: Interviews
(1980); K.L. Poll, in De onmisbare engel (1980).