het
belangrijkste jongerentijdschrift werd vóór het verschijnen van
De Nieuwe Gids. Het werk van Emants, die door Kloos `de Johannes
Baptista der moderne literatuur' werd genoemd, maar die slechts later een
enkele maal in De Nieuwe Gids publiceerde, weinig of geen contacten met
de tachtigers had en zich ook maar weinig tot hun opvattingen aangetrokken
voelde, was anders gericht dan dit epitheton zou doen veronderstellen.
Hij was minder een voorloper van vernieuwers dan wel zelf
een vernieuwer. Ten eerste van de poëzie door zijn epische gedichten
Lilith (1879) en Godenschemering (1883), die door een pregnant en
verantwoord woordgebruik, een grootse visie en een nieuwe en gedurfde inhoud
een keerpunt in de Nederlandse poëzie van die tijd betekenden. Een
vernieuwer was hij verder in het proza door de eenheid die men bij hem aantreft
tussen zijn persoonlijke inhoud en de vorm waarin hij zijn novellen,
reisverhalen en romans neerlegt, aanvankelijk nog aansluitend, wat die vorm
betreft, bij de 19de eeuw, geleidelijk aan steeds soberder en directer wordend,
tot de haast klassieke monumentaliteit van een roman als Een nagelaten
bekentenis (1894).
Emants wordt beschouwd als een pessimist en een
naturalist. Het eerste terecht, het tweede slechts tot op zekere hoogte. Emants
heeft zichzelf herhaaldelijk pessimist genoemd, erop wijzend dat dit een zaak
van het verstand en niet van het gevoel was. De veelal toegeschreven invloed
van Schopenhauer is in feite meer een kwestie van (betrekkelijke) verwantschap
dan van invloed geweest. Veel sterker nog was de verwantschap met Toergenjev,
met wie Emants contact had en aan wie hij in Nederland een voor zijn
eigen opvattingen en ideeën zeer belangrijk opstel wijdde (1880). Juist
uit dit opstel blijkt ook dat het zgn. naturalisme van Emants zeer ruim moet
worden opgevat en niet louter materialistisch kan worden
geïnterpreteerd.
Een belangrijk thema van Emants is de ontoereikendheid
van de liefde om aan de drang naar het absolute te voldoen. Men treft dit thema
aan in zijn voornaamste boeken, de twee novellen Dood (1892), het
autobiografische Op zee (1899), de Haagse roman in twee delen
Inwijding (1901) en de grote, op zijn weinig gelukkige derde huwelijk
geïnspireerde roman Liefdeleven (1916). Men vindt het eveneens in
versch. van zijn toneelstukken. Emants schreef ca 25 stukken, waarvan een vrij
groot aantal werd gespeeld door beroepstoneel of door het amateurgezelschap
Utile et Laetum, dat door Emants werd opgericht en waaraan hij ook als
regisseur en acteur meewerkte. Zijn bekendste stuk is Domheidsmacht
(1907), dat de fatale, egoïstische geborneerdheid van een vrouw tot
onderwerp heeft.