Beers, Jan van
Vlaams dichter (Antwerpen 22.2.1821-ald. 14.11.1888). Na
middelbare studies aan het Klein-Seminarie te Mechelen brak hij met de
rooms-katholieke kerk. Was een van de leiders van de Vlaamse Beweging; leraar
te Lier en Antwerpen. Pas in 1853 gaf hij zijn eerste gedichtenbundel
Jongelingsdromen uit. Andere bundels zijn Levensbeelden (1858),
Gevoel en leven (1869) en Rijzende blaren (1884). Schreef teksten
voor oratoria en cantates, zoals De oorlog (1873) van Peter Benoit.
Ofschoon Rijzende blaren met de grote
vijfjaarlijkse staatsprijs voor letterkunde (1880-1884) werd bekroond, is Van
Beers' dichtwerk voor de Nederlandse literatuur nog slechts van
literair-historische betekenis en valt totaal in het niet in vergelijking met
de poëzie van zijn buitenlandse tijdgenoten. Verdienstelijk is zijn poging
om het vers te ontdoen van de holle retoriek van zijn tijd en een eenvoudige,
natuurlijke taal te schrijven. Voor Vlaanderen was hij een van de belangrijkste
dichters in de overgangsperiode van romantiek naar realisme.