Nederlands prozaschrijver en dichter (Gennep 13.3.1920).
Leraar Nederlands. Debuteerde in 1960 met de roman Een hand boven de
ogen. Zijn thema's cirkelen rond dood en oorlogsgeweld, erotiek en religie.
Het realisme wordt in zijn sterk emotionele toon vaak gedreven naar een
fantastische werkelijkheid. Opmerkelijk proza is De steek van een
schorpioen (1968) en De 1500 meter (1971).
Werken:
Het Mexicaanse paardje (1966), verh.; Van je familie
moet je 't hebben (1976), p.; De dia's van Andrea (1977), r.;
Beeld voor dag en nacht (1982), verh.
Literatuur:
Raam, 60 (1970), G.v.B.-nummer; H. Bousset, in Schreien,
schrijven, schreeuwen (1973); J. van de Sande, in Kritisch lexicon van
de Nederlandstalige lit. na 1945 (1982).