Aken, Hein van
Middelnederlands schrijver (eind 13de eeuw). Wsch. te
vereenzelvigen met Hendrik van Brussel, de bewerker van de zgn. eerste
Rose, de vroegste Middelnederlandse vertaling (ca 1280) van de Roman
de la Rose van Guillaume de Lorris en Jean de Meung. Deze Hendrik van
Brussel zou, zoals een passus in Die rose zelf aangeeft, een inwoner
zijn geweest van `Cortbeke', wsch. Korbeek-Lo bij Leuven. Zijn, vooral in het
tweede (aan Jean de Meung toe te schrijven) deel, bekortende bewerking van de
Franse allegorie over de hoofse minne zou een jeugdwerk zijn: een
voortreffelijke vertaling, die echter qua originaliteit en levendigheid in
voorstelling en stijl onderdoet voor de zgn. tweede Rose, ca 1290
gedicht door een overigens onbekend Westvlaams auteur.
Op naam van Hein van Aken is ook overgeleverd: Van den
coninc Saladijn ende van Hughen van Tabaryen, een bewerking (37
achtregelige strofen) van L'ordene de chevalerie, toegeschreven aan
Philippe de Novare (13de eeuw), over de inwijding van sultan Saladijn door Hugo
van St.-Omer, heer van Galilea en Tiberias, in de symboliek en de ideologie van
het ridderschap.
Of Hein van Aken ook de auteur was van de Vierde
Martijn, de Roman van Heinric en Margriete van Limborg en de
voortzetting van de Rinclus blijft voorlopig onzeker, al zijn ten gunste
van elk van deze hypothesen argumenten aan te voeren. Opvallend