Letterkundig lexicon voor de neerlandistiek
(2002)–G.J. van Bork, H. Struik, P.J. Verkruijsse, G.J. Vis– Auteursrechtelijk beschermdLetterkundig lexicon voor de neerlandistiek. [niet eerder gepubliceerd]
-
-
-
gebruikt exemplaar
digitaal bestand van de redactie
algemene opmerkingen
Letterkundig lexicon voor de neerlandistiek wordt hier voor het eerst gepubliceerd. Het is het resultaat van een Amsterdams samenwerkingsproject dat in 1997 werd afgerond. Voor deze publicatie in de dbnl zijn de literatuuropgaven nog eens geactualiseerd, en ze geven nu de relevante vakliteratuur tot omstreeks medio 2001 weer. Voor zover mogelijk zijn de verwijzingen naar andere lemma's binnen het lexicon voorzien van een hyperlink.
De tekst over het ‘schaakberd’ is vervangen. De oospronkelijke tekst van W. Kuiper wordt hieronder weergegeven.
schaakberd of schaakspel
Rederijkersdichtvorm, waarbij uitgegaan wordt van een gedicht van
32 versregels. Deze regels zijn elk opgebouwd uit twee, door
binnenrijm gemarkeerde helften, wat alles
bij elkaar 64 rijmende eenheden oplevert. Deze eenheden moeten vervolgens
geplaatst worden op de 64 velden van een schaakbord. Volgens de loop der
stukken (de pionnen tellen niet mee) laat zich nu een fors aantal
rederijkersballaden genereren. Twee bekende
schaakberden zijn die van
De const van Rhetoriken
(1555) en die van
Rhetoricale wercken
(1562).
LIT: Buddingh'; Gorp; Lodewick; Metzler; MEW; G. Stuiveling. ‘Schaken met De Castelein’ en ‘Met De Roovere is het moeizaam spelen’, in: id. Vakwerk (1967), p. 75-127; H.G. van den Doel. ‘Schaken met de grootmeester’, in: Weerwerk. Opstellen aangeboden aan professor dr. Garmt Stuiveling (...) (1973), p. 126-135. [W. Kuiper]
redactionele ingrepen
geen