Werkelijk dame was zij met den bediende van het restauratierijtuig, die haar een thé-complet bracht, in het terloopsch en achteloos fransch van haar heesche stem, waarnaar de knecht maar moest raden. Ook hier was ze het stadium van zich duidelijk uit te drukken te boven.
Zij bood hem iets aan, hij kwam nu even naast haar zitten, en nam uit haar hand een stukje toast en boter. Hij keek naar de hand, zwaar, mannelijk, goed verzorgd, grof gebleven, sterk bezet met juweel. Hij wist dat ze zocht naar een negerin voor haar bordeel. Een vreemde vraag welde op, hij zag het zwartglanzende haar om het oor. Hij fluisterde in het bleeke, - het stuk lijk aan het levend gezichtsvleesch:
- Vertel es, tantetje, heb je een ziel?
Ze was aan zooveel gewend, haar leven was zoo buitensporig, haar reactie was niet de geijkte. Wat ze terugzei na een oogenblik denken trof hem slechts even en toch diep:
- Voor jou wel... Maar jijzelf?