De leerstoel van den twijfel
De zwarte Tijs Herdigein sprak weinig. Het leek als voorheen, in zijn schooljaren. Henri Leroy voerde toen al het woord over hem. Hij placht te luisteren. Henri kon gekke dingen zeggen, en hij bezat een langzaam maar rijk bloeiende fantasie.
Tijs hoorde ook nu maar aan. Leek het als voorheen? Toch niet. Het was heelemaal uit zijn lijn geraakt. Hij herkende aan allen klank het verleden. Het verleden zei hem weinig, hij had er zich in de Oost niet mee beziggehouden. Maar het was toch wat anders dan dat eeuwige zakelijke gedonderjaag daarginds. Het was goed voor een afwisseling.
Toen Henri weer zat vroeg hij:
- Van wie heb je dat lintje?
- Ik ben vijftien jaar consul van Siam geweest, in Semarang.
- Dus een Siameesch lintje verjaart met vijftien jaar?
- Als je het zoo noemen wilt, ja.
- En als je d'r geen gekregen had?
- Dat zou ik schunnig gevonden hebben. Maar ik heb geen oogenblik gedacht dat ik het niet krijgen zou.
- Gelukkig de sterveling die niet twijfelt,