Paddestoelen (onder ps. Ton Ven)(1916)–F. Bordewijk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 21] [p. 21] Schijn. Ik houd van feestgedruisch, - van 't harde licht, dat uit reflectors neerschiet in de zaal, - van carnavalspret, en van dolle taal, - van schaterlach op een vermoeid gezicht, - van hen, die stil verbloeden aan de kwaal huns harten, maar nog, wild omhoog gericht, een walspas dansen, - van een lichaam, dicht bedekt met wonden, die men achter praal [pagina 22] [p. 22] van 't feestkleed niet vermoedt. - Ik houd van schmink op een verteerd gelaat, - van oogen, groot van tranen, en van belladonna zwart, - van koperen muziekdeun, en geklink van glazen, dat het stille schreien doodt, - van vreugde als het masker van de smart. Vorige Volgende