Mevrouw en meneer Richebois
(1954)–F. Bordewijk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 178]
| |
De dood van professor MoriartyMen herinnert zich de adembeklemmende strijd aan een afgrond in de Alpen tussen Holmes en zijn aartsvijand professor Moriarty, die daarmee eindigde dat Holmes leven bleef en de professor in de Reichenbach-waterval plofte.Ga naar voetnoot1 Men herinnert zich voorts de rouw waaronder ik gebukt ging, omdat ik ook Holmes zelf bij die gelegenheid verdronken waande, - totdat hij eensklaps weer voor mijn ogen stond, en mij mijn enige flauwte bezorgdeGa naar voetnoot2, weliswaar minder van vreugde over zijn herrijzenis dan van schrik over het vooruitzicht mijn taak als biograaf te moeten hervatten. Wat de professor betreft, zo waren wij beiden in gemoede overtuigd dat deze althans ad patres was, en daarom overviel mij haast weer een flauwte, toen op zekere avond onze huishoudster - het was een nieuwe - aan de deur van onze voorkamer klopte en aankondigde: - Professor Moriarty. Ik raakte nog meer van streek toen ik ontwaarde hoe koel mijn vriend deze aankondiging opnam, en in vertwijfe- | |
[pagina 179]
| |
ling toen de gevaarlijke booswicht, sprekend dezelfde van vroeger, in het deurgat verscheen, de huishoudster op de gang duwde, en de deur achter haar hielen dichtwierp. Vervolgens bleef hij staan, met gekruiste armen leunend tegen de wand en dermate vervaarlijk rollend met de ogen dat ik ze hóórde rollen. - Ik ben gekomen voor een definitieve afrekening, Holmes, verklaarde hij. Sta op, en aanvaard ons tweede en laatste gevecht van man tegen man. Holmes boog zich nieuwsgierig voorover, en, de toppen van zijn slanke vingers tegen elkaar passend, vroeg hij om zijn pijpesteel heen: - Oók Sir Arthur? - Neen, geachte heer. Doyle moge jou uit de dood hebben gewekt, van mij is hij afgebleven. Ik redde mezelf. - Zalmen en andere vissen kunnen tegen watervallen opzwemmen, waagde ik op te merken. - Zwijg, Watson, beet Holmes mij toe met een bestraffende blik. Bespaar ons je zoölogisch gebazel... En, zo vervolgde hij tot Moriarty, geeft u zich de moeite en laat u zich nader verklaren. Ik ben zeer benieuwd. - Ik heb, zei Moriarty genadig, me in de eerste verrassing met het water omlaag laten gaan. Maar je zag één ding over het hoofd, Holmes: ik ben een goed zwemmer. Beneden aangekomen heb ik me weer tegen de Reichenbach-val opgewerkt, en toen ik boven was stapte ik aan land... En nu de wraak! Met de snelheid van een lichtstraal stortte hij zich op mijn in zijn stoel gezeten vriend. Maar om deze te verslaan bleek meer nodig dan waarover Moriarty beschikte. Holmes klopte bedaard zijn pijp uit, rees omhoog en greep de schob- | |
[pagina 180]
| |
bejak op zijn beurt met de snelheid van een lichtstraal bij een neusvleugel. De heren rolden weldra over de grond, om de tafel heen. Ik zette mij buiten hun bereik op het schrijfbureau. Te tien uur bracht onze huishoudster, Mrs Cummin, souper voor drie personen, maar de vijanden hadden geen tijd en vochten door. De hele nacht bleven ze om de tafel rollen, en Mrs. Cummin, die uit het standvastig gerucht al reeds de volgende ochtend vroeg scherpzinnig haar conclusies had getrokken (niet voor niets was ze in dienst bij een detective!) bracht ‘early morning tea’, en later ontbijt, lunch en diner, alles voor één persoon. Van de kamer doen kwam die dag niets, maar wel vulde ze regelmatig de haard bij. Na ruim vier en twintig uur onafgebroken, verbeten en zwijgend rollen was er nog geen enkele tekening in de strijd gekomen, wat me niet verwonderde, want beiden waren even lang, even smal, en even weinig gespierd. Alleen had hun strijd een cirkel uit het vloerkleed weggesleten, zodat we thans eigenlijk twee kleden bezaten. Toen viel mij een gedachte in. Ik maakte de pook gloeiend in de haard, en stootte haar vervolgens op een moment dat mijn vriend onder lag in de rug van de schandvlek der wetenschap. - Stop, Watson! zo klonk het eerste woord uit Holmes' mond. Want mijn pook, glijdend door het hooggeleerde lichaam als een mes door de boter, zou anders ook hèm hebben doorboord. Hij krabbelde onder het lijk uit. Wij zetten ons aan weerskanten van de haard. De dode lag tussen ons in. Holmes dacht na en rookte. Ik dacht ook na. | |
[pagina 181]
| |
Eindelijk verbrak hij het zwijgen. - Mrs Cummin is naar bed. Ik heb tijdens het gevecht de trap horen kraken. Ziezo, thans aan het werk! En hij begon de dode naar de haard te slepen. Ik weerhield hem. - In 's hemels naam, Holmes, denk aan de vorige huishoudster, Mrs Hudson! Wrevelig liet hij af en viel in de stoel terug. - Je hebt me dikwijls voorgehouden, ging ik door, dat er niets zo moeilijk is als een gestorven mens te doen verdwijnen. - Praatjes, zei Holmes. Hij boog zich over het slachtoffer en onderzocht het met bewonderenswaardige vingervaardigheid. Een portefeuille, inhoudende vijf duizend pond, liet hij in zijn zak glijden. - Ik heb een idee, Holmes, riep ik uit, terwijl mijn vriend de laatste kostbaarheid, een trouwring, aan zijn vinger stak. De kleren kunnen we gemakkelijk van de hand doen, en de dode zelf eten we op. Holmes lachte grootmoedig. - Dat idee heb je van me gestolen, Watson. Maar zand er over. De rest is spoedig verteld. Als medicus wist ik hoe een lijk uit elkaar te halen, en als vrijgezel hoe een souper te bereiden. Ik deed het een en het ander in de keuken, kookte, braadde en stoofde, maalde het gebeente fijn in de koffiemolen, was urenlang bezig en had ten laatste een omvangrijk gerecht van vlees, jus, vet en merg op een aantal schotels klaar. - Hij is niet meer zo piepjong, maar het gaat nog best, zei | |
[pagina 182]
| |
Holmes, beurtelings een flinke lepel ragoût naar de lippen brengend en een forse streek gevend op de viool, terwijl ik hem uit alle macht partij gaf, wel te verstaan op het eerste punt. - En de tanden, vervolgde hij, kijkend in een kommetje vóór hem met twee en dertig voorwerpen die ik niet klein had kunnen krijgen, - de tanden verdelen we eerlijk onder elkaar, ieder de helft. We kunnen die aanvulling van ons gebit uitstekend gebruiken. Toen die ochtend Mrs Cummin verscheen was ik tot de rand gevuld. Ik had zeker negen tiende van de schavuit voor mijn rekening genomen, maar er was nog één schaal over. Holmes redde als gewoonlijk de situatie. Zich met een innemende glimlach tot de vrouw wendend zei hij: - Mrs Cummin, de beste manier om iets te doen verdwijnen is nog altijd het op te eten. Verschaf ons het genoegen dit heerlijk schoteltje Irish Stew aan onze tafel te verorberen. Professor Moriarty - maar dat staat hier overigens geheel buiten - was iemand van Ierse afkomst... Eet smakelijk en laten wij getuigen mogen zijn van uw smullen... En wat mijn vriend Dr Watson betreft - hier keerde hij zich met dezelfde innemende glimlach tot mij - ik sla, dat weet hij, zijn schranderheid en zijn kunde niet hoog aan, maar ik heb de grootste bewondering voor het laadvermogen van zijn maag. - De strafbaarheid van deze gebeurtenis is verjaard. Ik zie dus geen bezwaar, en reken het mij zelfs tot een eer haar wereldkundig te maken. Want het vernuft van mijn vriend in het licht te stellen blijft mijn heiligste opgave. |