Jade, jaspis en de jitterbug. Wijsheid en schoonheid uit het leven van baron Van Stralen op rijm (onder pseudoniem Ton Ven)(1964)–F. Bordewijk– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 64] [p. 64] Laatste woorden 't Was met Van Stralen afgelopen, een reedlijk mens kon niets meer hopen. Hij sprak gebiedend van zijn doodsbed: ‘Het wordt hoog tijd dat ik mijn poot zet. Mijn boot staat klaar om weg te stomen, (figuurlijk). De notaris kome.’ (Verleden werd zijn testament; het hield niets in, hij had geen cent.) Toen hij weer: ‘Bindt Ons vast met riemen; weest niet bevreesd voor ziektekiemen. Ziezo, zet bed en Ons rechtstandig. (Meneer u doet dat heus onhandig.) Zo gaan Wij, kist in zwarte lak, (desnoods een gat door 't autodak) met bed en al (ter ondersteuning van Ons persoon) - (daar is geen leuning) - Ons eigen graf (reeds in de wolken zijn Wij) - (ook straks) - rechtop bevolken. - Omlaag, gij alle', à bout portant! 't Wordt tijd voor Ons receuillement. Wij zulle' Ons dood-zijn zèlf vertellen, en tot dat doel tevoren schellen.’ Vorige Volgende