Jade, jaspis en de jitterbug. Wijsheid en schoonheid uit het leven van baron Van Stralen op rijm (onder pseudoniem Ton Ven)(1964)–F. Bordewijk– Auteursrechtelijk beschermd Vorige [pagina 65] [p. 65] Ballade Van Stralen had zijn ziel behouden, kon dus van de aarde nog niet scheiden, en vroeg aan zeekre Raad van Ouden hem met een oorlof te verblijden. Of wou men hem maar laten lijden? Na lange onderhandeling werd hem permissie toegestaan voor nu en dan een wandeling te middernacht bij volle maan als hij de klok had horen slaan. Zo zag hem soms de klokkenluider des kerkhofs, meest op winternachten. Die simpele hiernamaalsduider werd eerst door peilloze gedachten bestormd, en dat bij hele vrachten. 't Was daar een vaag gestippelde wolk, - tot hij, langer niet ontzet, een schim zag die leuk trippelde, natuurgetrouw met lichte tred van ijzren pootjes, en te bed. [pagina 66] [p. 66] Het had op 't kerkhof bij koud maanlicht wel iets om even aan te gapen, maar op de duur gewende 't aanzicht. Hij riep geen ‘Werda!’, geen ‘Te wapen!’ Hij bleef eenvoudig en ging slapen. Vorige