vond hij minstens verdacht. Innerlijk korzelig schoof hij haar van zijn knie en stond op.
- Ik moet gaan.
- Nu al, na twee kopjes tee?
Hij gaf geen antwoord, rekte zich in de kamer in zijn volle lengte en op haar neerziende zei hij met een eigenaardige blik en stembuiging:
- Weet je wel dat ze de laatste tijd in Den Haag erg over je kletsen?
- Dat verwondert me niet. Ze roddelen al zolang over ons.
- Neen, ik bedoel speciaal over jou.
- Zo, en wat wordt er dan beweerd?
- Ze zeggen dat je je met spionnage bezighoudt.
Ze was innerlijk hevig geschrokken. Want in haar naïveteit had ze gemeend dat er nooit iets van kon uitlekken. Ze vertrok echter geen spier.
- En geloof jij daar iets van?
- Geen steek.
Het tegendeel was waar, maar zolang hij zich volkomen onwetend hield kon niemand hem als officier bij de marine de relatie met haar verwijten. Een mens kon ieder uur de hand van een spion schudden of kussen, en dat in alle onschuld. Er waren echter dingen die hij, Conrad, in geen geval moest weten, vooral betreffende deze vrouw en meer nog tegenover deze vrouw. Ze bleef een stuk gevaar, maar dat boeide hem juist. Trouwens, om de liaison op zichzelf werd hij niet tot de orde geroepen. Zijn positie was te sterk en stond te hoog. Toch bleef voorzichtigheid geboden. Maar hij afficheerde zich ook niet, al was hij niet zo naïef te menen dat de relatie verborgen bleef.
- Waarom zeg je het dan? vroeg ze.
- Om je à la page te houden, en omdat je een lieve meid bent, en omdat ik je graag mag.