- Neen, in een restaurant. Ik bel nu uit een café. We zitten er samen. Edwin zal toch wel geen bezwaar zijn?
- Helemaal niet. Aletta blijft vanavond hier. Maar vertel verder.
- Och, dat doe ik later wel. Nu geen tijd. Hij wacht op me.
- Dus ze hebben het aangenomen?
- Zoals ik al zei, praktisch wel. Officiëel moet het hele kerkbestuur beslissen, maar dat is een formaliteit.
- Ja, een formaliteit omdat je werk zo goed is.
- Dat schijnt wel zo.
- Neen, dat schijnt niet. Het is. Vonden ze de aquarellen niet mooi?
- Ja, misschien te mooi. Je weet hoe ik daarover denk.
- Als je er maar niet over praat.
- Zo stom ben ik niet.
- En hoe vonden ze de gevelsteen?
- Nog wat vreemd, maar die zal er ook wel komen.
- Zei Termunten daar nog wat van?
- Hij neemt dat ook voor zijn rekening.
- Fijn. Vonden ze de naam niet prachtig?
- Wat?
- Die naam Met Jezus in 't schip.
- Ik geloof van wel.
- Ik hoor aan je stem dat je weer te bescheiden bent, Anton. En zeiden ze nog iets over dat dak?
- Ja, dat viel wel in hun smaak.
- En over die plattegrond als een anker?
- Neen, daar is niet over gesproken.
- Je bedoelt: daar heb ik niet over willen spreken.
- Kunnen we je dadelijk met de wagen halen?
- Over een half uurtje. Eerst me nog even opknappen.
- Waarom? Termunten en ik blijven zoals we zijn.
- Ja maar, Anton, leer dan toch eindelijk eens van je vrouw. Ik