De regeeringe van Amsterdam, soo in 't civiel als crimineel en militaire (1653-1672)
(1897)–Hans Bontemantel– Auteursrecht onbekend
[pagina 40]
| |
eenige andere saeken afgedaen sijnde, voorgebracht, dat den Heer van Waveren een hek had geset boven Ouderkerck, en tol eyst, en eenige andere saeken daaromtrent doet, die meenen tot naedeel van de stadt te sijn; waerop den Heer sijn verantwoordinge hebbende gedaen, is opgestaen en gegaen in Burgemeesterencamer, gedurende de deliberatiënGa naar voetnoot1). - Den 9den April 1668, present Outshoorn, Burgemeester, na rapport van 't gepasseerde ter dachvaert en het leesen der messive uyt Den Haech, geteeckent bij de Heeren Valckenier, Riael, Roeters en pensionares Hop, behelsende de inclinatie der leeden, den Ambassadeur Boreel, ten opsicht sijn ouderdom, t'huys te laeten comen, nae gegeven contentement sijner pretentie en, als hebbende den Staet getrouwelijck bedient, te geven een sortabel jaerlijx tractement, bleef gedurende de deliberatie sijn soon Jacob Boreel sitten. - Den 3den SeptemberGa naar voetnoot2) 1672, present Pol, Outshoorn, Hooft en Rynst, Burgemeesteren, den Heer Andries de Graef te groffelijck door Valckenier gevilipendeert sijnde, en (om) andere reeden, heeft versocht van de regeeringe ontslagen te weesen, en versocht gedurende de te nemen consideratie te mogen vertrecken; doch is versocht te blijven sitten, gelijk ook deede. |
|