De regeeringe van Amsterdam, soo in 't civiel als crimineel en militaire (1653-1672)
(1897)–Hans Bontemantel– Auteursrecht onbekend
[pagina 91]
| |
II. Burgemeesteren.(p. 130.)Ga naar voetnoot1) Is aenbevoolen het ordenares bestier ende gebiet in alle poletique saeken, soowel de administratie van stadts goederen en incomen, als den welstant ende bewaringe der stadt betreffende, ende sullen die voorschreven Burgemeesteren ende regeerders geene saeken van importantie tracteeren sonder advys van de ses en dartich Raeden, achtervolgens de previlegiën. Werden alle jaeren op Vrouwenavont-lichtmisse, sijnde den eersten Februarij, bij de meeste stemmen door Burgemeesteren, Scheepenen, Out-Burgemeesteren en Out-Scheepenen gecooren dry aencomende Burgemeesteren, die niet jonger wesen mogen dan veertich jaeren; welcke dry Heeren uyt de afgaende Burgemeesteren, die een jaer gedient hebben, een kiesen, die de dry gekooren beëedicht, als breder hiernae. Den Heer Schout, alhoewel Burgemeester of Scheepen geweest heeft, can daer geen stemme in hebben volgens de previlegiënGa naar voetnoot2); welcken electeurs, genaemt den Out-raet, geen Burgemeesters kiesen mogen naeder elkanderen bestaende in bloede dan achters-susters-kindren, en in affinityt geen naeder dan broeders-en susters-kindren. In den jaere 1667 sijn tegelijck Burgemeesteren geweest Andries Graef en Lambert Rynst, hebbende yeder getrout een dochter van Cornelis Bicker, Heer van Swieten; de Graefs vrouw was afgestorven, doch veel sijn van gevoelen het evenwel bestaen can, als hiernae op de electie te sienGa naar voetnoot3). | |
[pagina 92]
| |
Binnenstijt een Burgemeester comende te sterven, werd een ander gekooren, soo verstaen werd de ordenares tijt der electie niet af te wachten, die dan gewoonelijk gemaeckt werd uyt Out-Burgemeesteren ofte Out-Scheepenen. Uit Out-Schepenen als: de Heeren van Purmerlant, Maerseveen, van de Pol, Pater en Munter, gecooren den 16den Augusti 1650, 9den September 1651, 16den Juni 1653, 30sten September 1654, 4den Maert 1670, in de plaetsen van Gu(a)lteres Valkenier, (p. 131.) Cornelis Boom, Jan Bicker, Cornelis Bicker en Jan van Waveren, gestorven den 23sten Julij 1650, 22sten Augusti 1651, 10den Mey 1653, 15den September 1654 en 14den Februarij 1670; men weet niet, dat in lange tijt een Out-Burgemeester Burgemeester gemaeckt is binnenstijt. Als een der Burgemeesteren Schout werd binnenstijts, werd meede gewoonlijk een ander in de plaets gemaeckt uyt Out-Scheepenen; als in de plaets van Cornelis Witsen, die den 9den Augusti 1667 Schout geworden sijnde, is Nicolaes Pancras den 23sten Augusti tot Burgemeester gecooren, en Gerret Hasselaer van Burgemeester den 27sten April 1669 Offecier geworde, is Frans Riael den 29sten daeraenvolgende in de plaets gecomen. Den Out-raet is wel door gewoonte, maer niet door de wetten of previlegiën gehouden de electie te doen uit Out-Burgemeesteren ofte Out-Schepenen; yder inwoonder is eligibel, die volgens de previlegiënGa naar voetnoot1) daertoe is gequalificeert. Men brengt bij, dat ten tijden der troebelen van den jaere 1584 Jan Verburg, grootvader van 's moeders sijde van den Heer Cornelis van Vlooswijk, en Cornelis Boom, geweesen pensionaris en den eersten Februarij 1651 geworden Burgemeester, noyt Schepenen sijn geweest; den laeste, nae het pensionaresschap had afgestaen in October 1650, den 11den derselver maend gestelt door Burgemeesteren op de weescamer, is den 28sten Januarij 1651 Raed gemaeckt en gebracht op de veertienen, oock door Burgemeesteren Scheepen gemaeckt, maer den 1sten | |
[pagina 93]
| |
Februarij Burgemeester geworden sijnde, heeft geen eet als Schepen gedaen en is uyt de veertienen een ander daertoe gecooren, die tegelijk met de andere ses nieuwe Schepenen den eet heeft gedaen. Daer sijn geen exempelen dat de electeurs een Schepen tot Burgemeester hebben gemaeckt, alsoo dat jaer Schepen moet blijven; doch de practijcq om van Beuninge buyten den eet te crijge sal naeder van gesprooken werde. Den Out-raet werd beroepen door Burgemeesteren tegen een gesteldt eur, op 't luyden van de klock. Daechs tevoore communiceeren Burgemeesteren gewoonlijk haer (p. 132.) inclinatie met Schepenen tot de electie, ten welcken eynde Schepenen versoeken bove te coomen; de voorsittende Schepenen, de inclinatie van Burgemeesteren verstaen hebbende, gaen over en weeder om het werk in te schicken (soo daerin niet eenich sijn), is 't doenelijk, en doen daertoe alle debvoiren. Dese voorbereydinge werd genaemt: de groote cuypGa naar voetnoot1). De byde collegiën alsoo eens sijnde, werd bij onse tijden geen exempel gedacht, of hebben de eenparichyt ofte de meeste stemmen gehadt. Burgemeester Hendrick Dircksen Spiegel is veel maelen bij discourse hooren verhaelen, dat eensGa naar voetnoot2) Scheepen sijnde neffens Allert Cloek, en Burgemeesteren en Scheepenen het werck eens sijnde wie tot Burgemeesteren te stemmen, dat deselfde Cloeck hem had gelaeten van dat gevoele mede te wesen, maer met voorsichtichyt sich niet daerdoor verobligeert; op de electie confirmeerde sich met twee, doch tegen de darde wierp Andries Bicker op, die de meeste stemmen bequam. Maer soo het werk niet eens connen werde en onverrechter saeke schyden, soo loopt de electie als de baere van de zee. Den 29sten September 1654 hebben de Burgemeesteren van Purmerlant en Maerseveen gehelt aen de sijde van Albert Paeter, ende Tulp | |
[pagina 94]
| |
stont op Hendrik Dirksen Spiegel Burgemeester te maeken tot een nieuwe in de plaets van den Heer van Swieten, die den vijftiende derselver maendt overleden was. De presidenten Van Hoorn en Blaeuw, neffens Riael, Pancras en Bontemantel waren aen de sijde van de eerste, Schellinger en Gerret Rynst (Dronkelaer en Burg absent) aen de tweede; yder persisteerde soo, dat onverrichter saeke schyden; een wynich voor de electie sijn Burgemeesteren eens geworden op Paeter, met dien verstande, dat Spiegel op de naeste electie voor gerecommandeert souden houden, (p. 133.) dat Schepenen door den president wierd gecommuniceert; evenwel liep het hooch ende laech, doch Paeter had veer de meeste stemmen. Op de electie waren dry Burgemeesteren, seven Schepenen, vijf Out-Burgemeesteren en elf Out-Schepenen. Den 31sten Januarij 1665 conden Burgemeesteren en bijgevolch oock Schepenen niet eens werden. Burgemeester Hooft wilde Gerret Hasselaer alleen hebben ofte neffens Gilles Valckenier; Courtenhoef, van Hoorn en Graef stonden op Valkenier alleen, wiilende Hasselaer excuseeren. Onverrechter saeke den eersten Februarij op de electie comende, wierden tot nieuwe Burgemeesteren gecooren Valckenier en Hasselaer, en uyt de Out-Burgemeesteren Hendrik Dircksen Spiegel; presentibus alle de Burgemeesteren, alle de Schepenen, vier Out-Burgemeesteren en vijftien Out-Schepenen. Op de electie van den jaere 1666 hebben het werck meede niet eens connen werden; Spiegel en Hasselaer wilden Tulp, Hooft en Vlooswijk; Courtenhoef en Valckenier (wilden) Tulp, Vlooswijk en Andries Graef; de dry laeste op de electie door de meeste stemmen prevaleerden. Den 31sten Januarij 1671 waren Burgemeesteren Munter, Pancras en Valckenier seer hart drijvende op van de Pol, Tulp en van Beuninge, en Andries Graef dreef op Vlooswijck, (p. 134.) Pol en Tulp; 't welk door de presidenten Roeters Ernst en Geelvinck, op versoeck van Burgemeesteren, voorgedragen sijnde aen Schepenen, waren den gesyde Roeters, Willem Backer, Schaep ende van Neck van advys haer niet te uytten, tensij Burgemeesteren eens sullen sijn; Geelvink, Maerseveen, Capelle en Ranst namen in de voorstel van de dry Burgemeesteren behaegen. Den eersten | |
[pagina 95]
| |
Februarij op de electie comende, sonder verder communicatiën der byder collegiën naerder gehoude, stemde Munter van Beuninge; Pancras volchde, doch Graef bracht daertege Vlooswijk, en alhoewel Valckenier wederom van Beuninge opsette, bequam Vlooswijck de meeste stemmen. Op de tweede omvraech wierp Pancras wederom op van Beuninge, daer Graef op stemde van de Pol, en had de meeste stemmen. Graef stemde voor de darde Tulp tot Burgemeester, daer Valckenier tegen wierp van Beuninge, maer de president van Schepenen syde Tulp, en bequam meede de meeste stemmen, soodat Jan van de Pol, Nicolaes Tulp en Cornelis van Vlooswijk door de meeste stemmen Burgemeesteren sijn geworden, niettegenstaende dat dry Burgemeesteren en vijf Schepenen in plaes van Vlooswijck tot van Beuninge waeren geëmporteert. Waren present vier Burgemeesteren, acht Schepenen (Geelvinck bleef absent), vijf Out-Burgemeesteren en negentien Out-SchepenenGa naar voetnoot1). (p. 135.) De electie werd gedaen in de raetcamer. Burgemeesteren sitten aen de tafel, Schepenen aen de slinker sijde, daerop volgen Out-Burgemeesteren en Out-Schepenen. Den secretares staet aen de tafel, daerop lyt een schrijf-schalie ofte lye, tinne com met water, sponcie, crijtpennen en droogeldoek. Den secretares doet het gebet: ‘Almogende Godt ende genadige Vader, schepper ende regeerder des hemels ende der aerde, een licht, alle blinthyt ende duysternisse der harten ende verstants alleen verdrijvende, die anders den menschen, ook door cracht uwes geestes wedergebooren, hier altijt noch aenhangt, als uw apostelen ende jongeren, nu soo hoochlijk van boven door uwen hyligen geest verlicht sijnde, in't verkiesen van haere medehelpers dannoch hebben bekent. Dewijle ghij altijt eenige uyt ten volcke hebt vercooren omme als overhyt ende uwe dinaers in desen de werelt te regeeren, de boose | |
[pagina 96]
| |
te straffen en de vroomen te beschermen, ende wij jegenwoordich in Uwe name vergaedert sijn om sulke te verkiesen, ende U alleen bekent is, wie sulck een hooge ampte de bequaemste ende getrousten sullen sijn, soo bidden ende roepen wij U aen, in den name en om dat bitter lijde uwes Soons Jesus Cristus, onsen Hylant, dat ghij onse harten sulx wilt verlichten ende onser aller affectiën door Uwe hylige geest sulx wilt regeeren ende drijven, dat wij alle besondere genegenhyt voor sooveel mogelijk terugge stellende (dewijle Uwe hylige geest ende wijshyt doch niet en woont in een boos harte, noch in een lichaem, der sonde in slavernije onderworpen), godtvresende, waerachtige, verstandige mannen ende de girichyt vijand sijnde, mogen verkiesen, denwelken wij U, o goedertieren Vader, dan genadelijcke bidden met Uwen hyligen geest sulx te willen begaven, dat sij alles in recht ende gerechtichyt mogen oordeelen, yder het sijne geven, ende in alle getrouwichyt regeeren, tot groot-makinge van Uwen hyligen naem, opbouwinge van de ware kerke Cristi, rust, vrede ende eenichyt van den burgeren ende inwoonders deser stede, ende alle anderen ende haerder sielen salichyt. Amen.’ Het gebet gedaen, leest den secretares de extracten uyt de previlegiën, raeckende de electie der Burgemeesteren, staende in een [met] root leer overtrocken boek, daer die van de electie der XXXVI Raden, nominatie der XIIIIen (p, 136.) en het previlegie, door de Staeten van Hollant vergunt aen Burgemeesteren om Schepenen te kiesen, in staen. Uyt de gesyde electie is te sien wie de eerste stemt, te weeten de president van Burgemeesteren de eerste, de tweede Burgemeester werpt de tweede en de darde Burgemeester werp(t) de darde op, en werd alsoo yder mael omvraech gedaen tot het comt aen die de voorstel laest heeft gedaen. De dry gemaekte Burgemeesteren, soo present sijn, nae gelukwenschinge, gaen in haer camer en kiesen uyt de dry afgaende, die dat jaer gedient hebben, een tot de vierde, dewelke de dry den eet afneemt. | |
[pagina 97]
| |
Eet.
Dat sweert ghij, dat ghij goede poortermeestersGa naar voetnoot1) ende beraeders van der stede wesen sult, der stede goederenGa naar voetnoot2) ende renten bewaren sult als uwer selver goederen, deser stede poorteren weduwe(n) en wesenGa naar voetnoot3) beschutten en beschermen sult metter stede hantvesten ende rechten naer uwer beste vermogen, ende dat niet te laeten om geenderhande saeke.
Dat u Godt alsoo helpe.
In bloet- en sijdmaechschap elkanderen te nae bestaende volgens de previlegie (die syt: Ende sooveele roert die electie van Burgemeesteren, die bij den Ouden raede ende Schepenen jaerlijx gedaen wort, en sullen voortaen in de electie derselver niet comen vader en soon, noch twee broeders, 't welck ook in affinityt geobserveert sal werdenGa naar voetnoot4)), moet de jongste in eede den ouste wijke(n) op de electie; doch die in bedieninge sijn, werd gewoonelijk dat respect gelaten. Den lsten Februarij 1661 deet den Heer van Polsbroeck die civilityt aen sijn broeder Andries de Graef, regeerende Burgemeester. Den eersten Februarij 1662 quamen (alsoo den eenen meende den anderen buyten de stadt te sijn) Jan Jacobsen Hinloopen en Jan | |
[pagina 98]
| |
van. Maerseveen, regeerende en Out-Schepenen, den eersten met den tweedens suster getroutGa naar voetnoot1), in de camer; den andren siende gingen tegelijk buyten, en quam Hinloopen weder in en bleef op de electie, niettegenstaende Maerseveen de ouste in eede was. Ter selver tijt bleef Jacob Jacobsen Hinloopen, latende het respect aen sijn broeder, t'huys; alsoo deed Nicolaes van Loon aen sijn soon Willem (p. 137.) Ao 1663. Op de gewoonelijke verkiesinge van den jare 1668 absenteerde(n) Jan Munter ende Jan Blaeuw, ten opsichte haerder soonen Willem Blaeuw en Jan Munter de jonge. Maer Dirck Tulp, Out-Schepen, savons uyt Den Haech gecomen, liet 1668Ga naar voetnoot2) smorgens weeten aen sijn swager Schepen Jan SixGa naar voetnoot3), dat van meeninge was de electie bij te woonen; dat quam Six vremt voor, te meer op de groote cuyp was geweest, en daerdoor soude de kaert wacker connen verset werde. Doch Tulp excuseerde sich, dat van sijn swager Six niet was gekent. Bij resolutie van de Staten van Hollant in dato den 30sten September 1666 is verstaen, op elucidatie van't versoek van den Bri(e)l, dat de swagerschap met de doot van diegene, waerdoor deselve is gecontraheert, comt geëxtingeert te werde, sonder eenige onderschyt of van soodanige houwelijck kint ofte kinderen souden mogen sijn, en dat tegelijk als Scheepenen in Den Briel voorschreeven sullen mogen dienen. Of sulx alhier plaets heeft, volcht uyt het volgende: dat Rendorp en Hulft, nae het afsterven van den eerstens vrouw, dat een suster was van den tweeden, | |
[pagina 99]
| |
quamen den 1sten Februarij 1658 tegelijk op de electie voorschreve. Twee Heeren, die yeder een suster hebben getrouwt, werden uyt de verkiesinge niet gehoude, als Joores Jooresen Backer en Claes van Loon, die yder een dochter van van Veen tot Alckmaer hadden getrouwt en byde de vrouwen noch in levende lijve waeren, compareerden. (p. 138.) Burgemeesteren beëedicht sijnde, is een van de eerste werken, den Schout de brief in haer E.E. presentie te doen openen, daerin door de Burgemeesteren van den voorleeden jaer staen de seven Schepenen uyt de nominatie der XIIIIen geëligeert, volgens den octroye in date 22 December 1650, welck octroy te leesen is in de nieuwe gedruckte handvesten folio 122Ga naar voetnoot1). Burgemeesteren kiese(n) de seven Scheepenen uyt de XIIIIen of bij stemm(inge) of lootinge of andere overeencominge. Op de maekinge der Schepenen den 28sten Januarij 1671 wiert Burgemeester Andries Graef gestadich door de andre dry Burgemeesteren Valkenier, Pancras en Munter overstemt, soodat nauwelijkx één uyt de veertienen conde becoome. Den 28sten Januarij 1669 stonden Valckenier en Vlooswijk op Geelvinck, en Outshoorn en Rynst op Dirck Tulp: yder persisteerde en bij lootinge wierd Geelvinck Schepen. De gesyde brief is als volcht:
Burgemeesteren ende regeerders der stadt Amsterdam.
Erntfeste, vroome, lieve, bijsondere,
Achtervolgende het previlegie bij den Edelen Grootmogende Heeren Staeten van Hollant ende Westfrieslant (gegeven), omme uyt de veertien persoonen, bij den raedt op huyden genomineert, zeven gecooren te worden, dewelcke nevens de twee aenblijvende voor dit aenstaende jaar als Schepenen recht en justitie sullen administreeren, hebben wij daertoe geëligeert diegeene, welkers namen op't ingeslooten en bij ons onderteekende billjet uytge- (p. 139.) drukt staen. Lasten ende beveele(n) U.L. daeromme deselve persoonen, bij stavinge van den behoore- | |
[pagina 100]
| |
lijke eet, in dienst te stellen naer ouder gewoonte. Waertoe ons verlaetende, Erntfeste, vroome, lieve, besondere, beveelen u Godt almachtich.
In Amsterdam den 28sten Januarij 16..
Uwe goede vrinden
N.N.
Het opschrift: Erntfeste, vroome, lieve, besondere N.N. Officier der stadt Amsterdam.
Soo Burgemeesteren uyt het billjet sien, dat een der Schepenen te nae bemaechschapt is met hare E.E., soo kiesen een ander uyt de genomineerde veertienen in de plaets. Of swagers, den een met des andren suster getrout, tegelijck mogen Burgemeester en Schepen sijn, is veelmaele in disput getrocken en geoordeelt van jae. Den 4den Maert 1670 is Jan Munter Burgemeester gemaekt in de plaets van Jan van Waveren, en alsoo getrouwt was met de suster van Schepen Geelvinck, vraechde Jan Blauw of het mocht bestaen, daerop den Schepen syde: soo het niet can bestaen, dat (hij) soude wijken. Burgemeester Valckenier graude Blaeuw stijf toe en syde: dat den Heer (p. 140.) van Polsbroek Burgemeester en sijn sustersman Jan Bicker Schepen tegelijk in den jaere 1651 sijn geweest; dat het bij Burgemeesteren en Out-Burgemeesteren doen is bedisputeert en verstaen, dat het mocht bestaen; dat in den jare 1600 Balthasar Appelman Burgemeester en Gerret Jacob Witsen Schepen sijn geweest, sijnde Witsen getrout met de dochter van Appelman, waer-[over in] dien tijt in den raed [swarich]yt gemaakt en verstaen (wierde), dat het niet was strijdende met de previlegiën, soodat Munter Burgemeester wiert en Geelvinck bleef Schepen. Men syt, dat geen exempelen sijn, dat seedert den jaere 1600 vader en behoutsoon tegelijck in die qualityten hebben gedient. In de veranderinge van den jare 1672 is van Beuninge Burgemeester en sijn susters man David de Willem Schepen door sijn Hoochyt tegelijk gemaekt. Ende dat het tweede meede bestaen can (dat veel naeder | |
[pagina 101]
| |
in de sijdmaechschap is) toonen de exempelen van den jare 1675, als wanneer Pancras en Geelvinck Burgemeesteren en haer behouwtsoonen Francoys de Vick de jonge en Albert Bentes Schepenen sijn geweest; en 1678 van gelijke Burgemeester Hooft en Bambeek, die de dochter van Hooft heeft getrout. (p. 141.) Het staet yeder vrij de previlegiën te bespeculeeren, doch het is seecker dat Burgemeesteren geen judicature noch in't civiel noch crimineel hebben; staen alleen over capitale beschuldiginge, als gesyt, met adviseerende advysen; staen over alle bannissementen en verdere publique excecutiën. Men heeft gesien in de oproerige tijden van den jaere 1629 in't laeste van JanuarijGa naar voetnoot1), dat Burgemeesteren meede hebben geseeten van stats wegen over de vonnissen van Dr. Carel Leenaers, Pieter (van) Goethem, Albert Harmense Dingstee ende J(an) W(illemsz.) Boogert en ook Pieter Harke, waervan de dry eerste sijn publiq gebannen, en de twee laesten binnenscamers de stadt en jurisdictie een mijl in't rondeGa naar voetnoot2) ontsyt, den eersten sijn leven lang gedurende, en de verdere eeniche getallen van jaeren en verdere straffen. De bannissementen, die niet verder gaen dan uyt de stadt en jurisdictie van dien een mijl in't ronde, en andere excecutiën binnenscamers werden gedaen ten overstaen van Schout en Schepenen. Burgemeesteren en Schepenen staen over het maeken van willekeuren, daer den Schout bovenaen sit en het eerste seggen heeft, oock over het aenstellen sommiger subalterne bancken van commissaressen, procureurs, notaressen, opsienders der draperijen en laekenhal, als van yder op sijn plaes werd verhandelt. En bijgevolch can soo naebemaechschap van Schout, Burgemeesteren en Schepenen, als boven gesyt, de gemeente geen hinder toebrengen, als het met de previlegiën be- | |
[pagina 102]
| |
staen can, doch blijven de opspraeck onderworpen, dat niet voor te comen is, alsoo het previlegie syt, dat soowel de XXXVI Raeden als oock de Oude Raeden en Scheepenen hen altoos wachten sullen te kiesen soo wynich ende luttel elckander bestaende, 't sij in consanguiniteit ofte affinityt, als sij meest sullen connen ofte mogen. (p. 142.) De jongste Burgemeester in eede neemt de eerste dry maenden den dachvaert ofte vergaederinge van de Staeten van Hollant ende Westfrieslant waer, en vervolgens de afgaende presidenten van dry tot dry maenden, tensij anders daerin overeencomen, met sich nemende de Heeren, die twee jaren tot Burgemeesteren en Schepenen hebben gedient, soo de laeste Raden sijnGa naar voetnoot1), ofte soodanige andere uyt de vroetschap als te rade werd, | |
[pagina 103]
| |
welken Burgemeester het bestier heeft van stadts wegen in Den Haech, tenwaer den Heer, die dan presideert, ofte een der andere Burgemeesteren ter vergaederinge comt. In't laest van den jare 1669 sullende ter vergaderinge eenige militaire ampten begeven werden, is hetselfde door den raedt aen de Heren, gaende darwaers, gedefereert, wie dat gelieven van stadts wegen voor te drage. Van Beuninge ter dachvaert sijnde, is Vlooswijk, president van Burgemeesteren, gevolcht; den eersten meende, alsoo Burgemeester Riael was gestorven, sijn tour te wese ter dachvaert en (hem) de voorsittinge toequam; den tweede syde president te weese en bijgevolch de preseance te hebbe; den eersten, niet willende wijke, stond op en ging uyt de vergaderinge, twelk qualijk opgenomen werd en bij missive van Burgemeesteren versocht een keer te doen, waerover in Burgemeesterencamer veel te doen is geweest. Van Beuninge submitteerde en, nae weder vertro(c)ken was, is Vlooswijk gevolcht en sich ter eerste plaetse in de vergaederinge gesteltGa naar voetnoot1). Den ondersittende Burgemeester, als gesyt, neemt de dachvaert waer, en soo een der dry (p. 143.) andere Heeren om eenige stadts of particuliere saeken in Den Hae(c)h comt en sich ter vergaederinge laet vinden, sit, als gesyt, bovenaen. Den 16den December 1670 was Burgemeester Valkenier volgens sijn tour ter dachvaert en Pancras, sijnde in Den Hae(c)h, compareerde mede ende sadt de eerste, doen Valkenier, daerop volchde den Out-Burgemeester Vlooswijk, Schepen Jannes Hudde, Bontemantel, Out-Schepen, en pensionares Hop. Daechs daeraen saten alsoo ter tafel; dat Hudde sat boven Bontemantel, hoewel de laeste ouder Raed was, comt uyt cracht van de resolutie, in de vroetschap genomen den | |
[pagina 104]
| |
21sten October 1653, daer verder in de verhandelinge van den raed van sal gesprooken werde. Burgemeesteren, als de hoofden van den vroetschap, hebben de directie, beroepen deselve, stellen voor 't geen te verhandelen staet en resumeeren de resolutiën, als die door den secretares sijn geëxtendeert, als hiernae breeder, daer van den raedt wert gesprooken. Als eenige commissiën ofte deputatiën van buyten aen dese regeeringe in poletique saeken comen, competeert hare E.E. en nimant anders de credentiën te aenvaerden en openen en audientiën te verleenen, doch met bepaelinge als verder sal gesyt werde, soo het hare Achtbaerheden belieft, sonder dat den raet verstaet haer sulx aen te matigen; maer indien, de propositiën gehoort, geraden vinden die in den met te brengen, staet aen derselver wijse deliberatie, volgens de resolutie van den 8sten Maert 1639 in den raet genomen ende ter vergaderinge van hare Edelen Grootmogende omstandelijk overgelevert, (p. 144.) op een deductie der gedeputeerdens uyt de vergaederinge der Staten Generael, Raeden van Staeten en Gecommitteerde Raeden, klagende aen de Staeten van Hollant, dat Burgemeesteren deser stadt geen audientie in den raet hadden verstaen te verleenen, daer haere commissiën specialijk toe van Haere Hoochmogende lach die niet te openen, dan voor Burgemeesteren in den raet. Het tweede lit der deductie voorseyt van den raet syt aldus, antwoordende aen de gedeputeerden: ‘Ende connen Burgemeesteren verklaeren, dat den raet eenparich heeft verstaen en goetgevonden, dat Uwen Ed. Mogende souden werden aengedient, hoe dat deser stede regeeringe soodanich is geconstitueert en altijt geobserveert wordt, dat aen Burgemeesteren, als hoofden van den raet, toebehoort die authorityt ende dat respect, dat de regeeringe in 't stuck van politie in alles bij hare Achtbaerhyt werd waergenomen ende gedirigeert; ende particulierlijk mede, als eenige commissiën ofte deputatiën van buyten aen dese stadt comen, dat het Burgemeesteren competeert en nimant anders, de credentiën te aenvaerde, deselve te openen ende audientie te verleenen, soo het hare Achtbaerheden belieft, sonder dat den met deser | |
[pagina 105]
| |
stadt verstaet haer sulx aen te matigen; maer indien Burgemeesteren, de propositie gehoort hebbende, geraden vinden daerop bij haer selven te disponeeren ofte anders aen den raet te communiceren, dat hetselve bestaet aen de authorityt ende discretie van hare Achtbaerhyt om daerin eens of anders te doen. Soodat Uwe Edele Mogende ten goede gelieft te nemen, dat naer deser stede costume ende regeeringe d'audientie, bij Uw Ed. Mogende versocht aen den raet en Burgemeestren tesamen, niet heeft connen werden toegestaenGa naar voetnoot1).’ Het antwoort der Burgemeesteren en Raeden op en tegens de propositie van sijn Hoochyt den Heere Prince van Oranje, mondeling gedaen den 30sten Juni 1650 ter vergaederinge van de Staeten van Hollant ende West-frieslant, en op't versoeck deser stadts gedeputeerden schriftelijk overgelevert, syt aldus: ‘Ende hoewel haere Achtbaerheeden aen haer hadden de authorityt om omtrent het versoek van audientie bij haer selven te disponeeren, soo hebben haer Achtbaerheeden nochtans, tot haer meerder decharge, hierover met de vroetschap gedelibereert, ende met derselver advys ongeraeden gevonde sijn Hoochyt in de etc. etc. volle vroetschap audiëntie te verleenen etc. etc.Ga naar voetnoot2).’ Maar dat deselve eenich recht soude hebben om uyt crachte van deselve commissie van stadthouder in de respective vroetschappen te mogen compareeren, wort in het minste niet gerept, sulcx dat diesaengaende ook in't regart van den gouverneur ende capityn-generael moet nagecomen werden, 't geen tot noch toe, ten regard van een yder in't bijsonder, gebruykelijk is geweest, naementlijk soo deselve yetwes in de vroetschap te proponeeren heeft, sich eerst moet adresseeren aen de Heeren Burgemeesteren, om aldaer diesaengaende openinge te doen ende audiëntie te versoeken, denwelken oock toestaet te oordeelen, of de versochte audiëntie be- | |
[pagina 106]
| |
hoort toegestaen te worden (alsoo alle saeken niet en staen tot kennisse van de vroetschap), ende soo niet, moet (p. 145.) dienthalven nemen patientie, sonder eenige offentie van klynachtinge, alsoo Burgemeesteren sulk recht alleen is competeerende. Welken saeken van den jaeren 1639 ende 1650 omstandelijck sijn te leesen in de Historiën van Liewe van Aytsma als ook in sijn Herstelde Leeuw, waerdich, ja nootsaekelijck van alle Heeren met opmerkinge doorsien te werde, en voornaementlijck de wederlegginge van haere Edele Grootmogende tegen de redenen en motiven van sijn Hoochyt, soo ten regarde van't vangen eeniger Heeren (als de) besendige aen de leden van Hollant en belegeren van Amsterdam, welcke wederlegginge is gecomfiermeert bij de resolutie van haer Edele Grootmoogende, 2 Augusti 1653 genomen, van geen audiëntie, als daerin uytgedruckt staet, bij de ordre van de ridderschap nochte oock bij de vroetschappen van de steden sal werden vergunt. De resolutie in dato 28 November 1662 syt aldus: ‘Nochmaels geresolveert en vastgestelt, gelijk bij de Heeren edelen ende steeden eenparichlijk vastgestelt werd mits desen, dat noch aen gedeputeerden van de Heeren Staeten Generael, nocht aen gedeputeerdenGa naar voetnoot1) van d'een ofte andere provintie in't parteculier, nochte aen eenige ministers van andere coningen, republiquen, princen, staeten ofte steden, bij de ordre van de ridderschap nochte oock bij de vroetschappen van de steden audiëntie sal werden vergunt over saeken, den gemeenen staet van de landen betreffende ofte daertoe reflectie hebbende, ende waerop de deliberatie specteert tot dese haer Edele Grootmogende staetsgewijse vergaederinge etc. etc.; en sal de resolutie aan de ridderschap en respective steden bij missive etc. etc., (ten einde) sij luyden, soo haest als sij in ervaringe sullen comen, dat soodanich addres over sulcke saeken geschiet (daerop de premier ofte president-burgemeester, alvorens de versochte convocatie van de ridderschap ofte vroetschap te doen, de versoeckers haer klaerlijk sal doen | |
[pagina 107]
| |
expliceren), de gemelde versoekers aenstonts ende sonder eenich uytstel sullen hebben af te wijsen, ende haer, mitsgaeders de saeke, te addresseren en renvoyeren aen dese vergaederinge, sonder deselve versoekers nae become kennisse als bove, tot eenige audiëntie of communicatie in de haere te admitteren.’ Volgens welcke resolutie Burgemeesteren in de voorseyde authorisatie van audiëntie te verleenen werden bepaelt als gesyt. Van dat sijn Hoochyt in den jaere 1672 audiëntie in den met heeft gehadt, ende 't gepasseerde der gedeputeerden van Rotterdam, wegens de erfgenamen van Hugo de Groot, sal hiernae, daer van de audiëntie in den raedt wert gesprooken, breeder gehandelt werde. Of Burgemeesteren op resolutie van haere Edele Grootmogende, daerbij alle de leeden werden gelast een keer te doen nae haere principaelen om een voorstellinge, bijgebracht tot eenparichyt, uyt te werken, schuldich sijn (die) in den raet te brengen, is gesien een exempel, als: in den jaere 1670 is veel te doen geweest over de sessie van sijn Hoochyt in de Raet van Staeten, of soude hebben een adviseerende of concludeerende stem. Den raetpensionares de Wit, ingevolche van het thiende artykel sijner instructie, die syt, dat sal hebben te laboreeren in alles, ende voornaementlijk in deliberatie van gewicht, de leeden te brengen ende te disponeeren tot de meeste eenparichyt, had ontworpen een concept-conciliatoir, met advys van den pensionares Fagel van Haerlem en van Beuninge, die te gelijck in't logement van deeser stadts gedeputeerde met den Heer Burgemeester Pancras daer-(p. 146.) over hebben gesprooken, ten bijwesen van den pensionares Hop, en daertoe geïnduceert (gelastende Bontemantel en Corver, bij forme van versoek, te willen soolang in den thuyn gaen wandelen, niettegenstaende mede gedeputeerdens ter dachvaert waren), welk concept behelsde een concludeerende stem met eenige modificatiën. Welk concept, den 20sten Mey naer de middach ter vergaederinge gebracht, alle de leeden smaekelijk was voor haer in't parteculier, maer den eenen dus en den anderen soo gelast, wierd, als gesyt, geresolveert een keer | |
[pagina 108]
| |
nae haren principalen te doen en alle debvoiren aen te wenden, om den 23sten Mey derselver advysen in te brenge. Doch Hoorn syde, (dat sij) al soo veer afgelegen sijn en (dat in de haere) over saeken van sijn Hoochyt niet can geresolveert werden, tensij acht dagen van te vore den raedt daervan verwitticht is. Alle de leeden vertro(c)ken al juychende nae hare principalen, ende nimandt twijffelde aen het succes. De Heeren Pancras en Hop reeden nae Amsterdam, doch bij Burgemeesteren Graef, Valckenier en Munter comende, vonden haer anders gesint, ende dat niet nodich oordeelden den raedt daerover te vergaren, alsoo alreede van stadts wegen was geresolveert in te brenge, gelijk was gedaen, de introductie te doen met een concluderende stem, sonder modificatie, en uyt de missive 18 Mey deses jaers aen de gedeputeerdes ter dachvaert geschreve door Burgemeesteren, alsoo in de brief van de vroetschap niet wert gemeltGa naar voetnoot1). Hetwelck den pensionares Hop aenstonts par mis-(p. 147.) sive aen Fagel heeft gecommuniceert, die 'snachs ten elf euren 'tselfde aen Van Leeuwen, Burgemeester tot Lyden, heeft geschreven, dat (dese) smorgens in de vergaederinge particulierlijk communiceerde aen den raedpensionares. Snaemiddach quamen de Heeren Hooft, gecommitteerde in de Gecommitteerde Raeden, en Corver den Ruwaert van Putten en den raedpensionares in't gemoet; den laeste syde: ‘het staet tot Amsterdam niet wel,’ daerop Corver syde: ‘dat is onmogelijck om te weten, alsoo den raedt desen morgen eerst daerover can delibereeren,’ en dat niet twijffelde aen goede resolutie, daer den raetpensionares wederom op syde: ‘het staet in u stadt niet wel, en daer connen brieven over Haerlem en Lyden afgesonden werden,’ en schyde(n) soo van den andren. Pancras en Hop in Den Haech comende, waren verwon- | |
[pagina 109]
| |
dert, dat haer last, alleen van BurgemeesterenGa naar voetnoot1), bekent was, en syde den eersten van geen schrijve te wete; doch Hop syde sijn E.E., dat het waer was, en wierde versocht tselfde voor de andere Heeren ter dachvaert te secreteeren. Naderhant quam in't licht, dat den brief aen Fagel was geconcipieert op't Oost-Indische huys door Valkenier en geschreven door den pensionares Hop, sonder den raet daerin te kennen.
(p. 148.) Mede sijn een der eerste affaires van Burgemeesteren haer gedachten te laeten gaen over het stellen der commessaressen van de subalterne banken, soo die alleen en met Schepenen besorgen; die alleen stellen sijn: tresoriers, weesmeesteren, tresoriers-extreordenares, reekenmeesteren, wisselbank, bank van leeninge en axcijsmeesteren. De bancken der judicature sal van gesproocken werden in't verhandelen van Scheepenen. |
|