I.K. Bonset
Van de beeldende letteren
Door een woordformatie, volgens de zin der letterkunde, heft de woord-beelder het zinloze der werkelijkheid op. Hij gebruikt de taal zuiver scheppend - tegenovergesteld aan imitatief. Noch impressionisme, noch expressionisme hebben hier zelfs een schijn van waarde. Het woord is hem materie, hij verschuift de zinsbouw, niet in de vulgaire zin der futuristen, die slechts een ordinair, extatisch proza in taalvuurwerk veranderden - ordinair Bengaals licht ontstaken met donderbussen, knetteraars en vuurpijlbegeleiding. Hetzelfde procédé wendden de bruiteurs aan. Dat is alles bruidssuikerlyriek bij nieuwe taalformatie.
Onze muze drijft reeds lang als kadaver op de golven van de blauwe Donau of ligt, uitgevreten van het ongedierte op de grauwe velden van Siberië!
Wij hebben het woordmateriaal opnieuw geijkt en op het juiste gewicht van de nieuwe geest afgestemd.
In de nieuwe woordkunst is geen enkel woord meer bruikbaar of dichterlijk verstaanbaar, indien het niet door zijn tegenbeeld begeleid wordt.
Deze veel-eenheid van tegenbeelden maakt het ons mogelijk aan de vulgaire zin der woorden te ontkomen en ons onmiddellijk scheppend uit te drukken.
Te lang heeft het woord als camera dienst gedaan en ons ordinaire clichés ener vulgaire werkelijkheid geleverd, welke niets van onszelve had. Wij zijn in alle opzichten vertrouwd geraakt met het taalprocédé der abstracte letteren en wij dwingen de toehoorders tot beeldende activiteit. De banale journalistische literatuur, overgoten met senti-