stijgen. Met kunst kan men zich niet de tanden poetsen.
☛ Ieder ding draagt zijn nuttigheid in zichzelf.
☛ DE SYFILIS is niet het doel der bijslaap. ☚
Maar: de matrozen der nieuwe constructivistische kunst beweren:
OF een op hout gespijkerd stuk ijzer,
een stoel zonder leuning,
een auto die niet rijdt,
een grammofoon zonder stem,
OF een huis zonder grondplan,
een sabel zonder kling,
een (rood) gedicht zonder inhoud -
dat alles is utilistische kunst.
Dat wil zeggen kunst die in het reële leven wortelt!
Neen, dat is toch alles slechts kunstsyfilis.
Bestaat er een dichtkunst, waarop men kan zitten als op een stoel? Of, waarin men kan rijden als in een auto! Neen. Wellicht bestaat er slechts een Dichtkunst waarop men spuwen kan: de utilistische, revolutionaire Dichtkunst. (Ik verzoek de heren, de varkensblazen weer op het hoofd te zetten en de buizen weer in de neus te steken.)
Alzo: het komt er bij de reconstructie der Kunst niet op aan of het produkt al dan niet toepasbaar is. In zoverre een plastiek of schilderij toepasbaar is - bijvoorbeeld om te zitten - is het geen plastiek of schilderij, maar ‘stoel’.
En: de doelmatigheid beperkt zich in geen geval tot de organen van ons zinnelijk bestaan. En indien dit zo ware, behoort dat wat we onder geest verstaan, eveneens tot onze lichamelijke organen.
Proberen we eens met onze voeten een gedicht te maken dat evenzo goed is als een schoen.
Weet ge, mijne heren, wat een stad is? Een stad is een spanning in de lengte en een spanning in de hoogte. Anders niets. Twee rechte ijzerdraadverbindingen beelden de stad. Elk individu probeert door middel van benen, trein, tram of explosies (de verplaatsing der toekomst) het gemeenschappelijke middelpunt dezer twee spanningen te vinden.
En zoals de stad is, is ook het gedicht. Ieder probeert, zo onmiddellijk als maar mogelijk is, het kwadraat der twee