Het andere gezicht van I.K. Bonset
(1983)–I.K. Bonset– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 25]
| |||||
Aldo Camini
| |||||
[pagina 26]
| |||||
realiteit, waarin wij zijn aanwezigheid het minst vermoedden. Daarentegen gaat hij ten onder in zijn openbare profanering van klokgelui, misboeken en ritualiën. Behalve het wezenlijke verband met de levensconceptie der modernen, zal de Caminoscopie ons een wereld tonen uit nieuwe afmetingen en verhoudingen samengesteld.
Milaan, 20 april 1921 Theo van Doesburg | |||||
Boek I
| |||||
[pagina 27]
| |||||
leven namelijk, af te dwalen moet ik deze draad van mijn gedachten weer in de ruimte laten wegdrijven... De waarheid is niet de inhoud van het leven en al onze hersenmanipulaties ten opzichte van haar zijn fictief. Wij randen het leven nooit met onze gedachte aan en wat ons als levensprojectie wordt voorgezet verandert noch het leven noch onszelve. De fout ziet natuurlijk ieder: de beroepsdenkers en geleerden hadden ‘het leven’ en ‘onszelve’ als twee verschillende dingen beschouwd, onze hersenen als 'n soort van knip, de hypothese als lokaas, waarmee het leven dan gevangen zou moeten worden. Wij zijn echter in het leven begrepen en elke erkenning wordt achterhaald door de ontkenning. Wanneer wij de samenstellingen van metaal waardoor (door het contrast van het dynamische en het stabiele) motorisch een door cijfers bepaalde kracht wordt uitgeoefend, eenmaal als volkomen gelijkwaardig aan ons vlees en aan de wonden in dat vlees erkend hebben, zullen wij de functie van onze hersenen niet meer weten te scheiden van de werking ener freesmachine. Ik heb mij daarover nooit verbaasd zoals Papini, evenmin heb ik de geest beschouwd als 'n put waar alles en allen in verzinken zoals Gentile. | |||||
IIWanneer ik de bewering durf handhaven, dat het leven geen bepaalde geheimzinnige inhoud heeft waarnaar we met alle middelen die ons ten dienste staan moeten zoeken (ik behoor namelijk niet tot degenen, die proberen met een sardinemesje het heelal te openen), dan heeft dit zijn grond in het feit dat men zich eerst dan volkomen evenwichtig voelt, dat wil zeggen in harmonie met het uit tegenstrijdigheden bestaande feit van het leven, wanneer men heeft ingezien dat alle quasi-echte geestesmerken vals zijn. Het leven heeft slechts zichzelf tot inhoud en alle pogingen het leven uit een generzijds, in abstracto, een hogere, occulte, geheimzinnige inhoud te geven (de appel van Eva, het bloed van Abel, het kruis en de doornenkroon, de wonden van Franciscus, de filosofie, het antropomorfisme en de kunst enzovoort) zijn het gevolg van de erfelijke behoefte | |||||
[pagina 28]
| |||||
uit vrees, onrust en twijfel 'n idealiteit te construeren, die de realiteit zou tegenstellen en te boven gaan. In plaats van geestelijk, waarvoor ze worden aangezien, zijn deze metamorfosen grotendeels uit de dierlijke (maar daarom niet afkeurenswaardige) begeerte naar zelfbehoud, uit egoïsme voortgekomen. Hetzelfde geldt voor de vrouwelijke theosofismen, voor het communisme en meerdere slechte afdrukken van het christelijk cliché. En zolang Italië niet bevrijd is van zijn romantismen, heksen, spoken, gemagnetiseerde wandelstokken en metafysische, geëlektriseerde vrouwenbusten van gekleurd blik, zal men altijd weer geneigd zijn 'n anti-industriële, vaag Romaanse levensopvatting voor te trekken boven de sterk belichte werkelijkheid van een mechanisch heelal, waarvan onze geest de motor is. | |||||
III Een hoofdstuk zonder armen en benen De radio-elektrische mensIk geloof, dat het denkbeeld van een radio-elektrische mens, bestaande uit platen van verschillend metaal, zich auto-mechanisch, bewegend in alle bekende en onbekende afmetingen der ruimte met 'n springsnelheid, die op stilstand gelijkt, het eerst en het duidelijkst is opgekomen in het brein van de Latijnse mens. Dit denkbeeld is hem zó de baas dat het tot voorstelling wordt in de schilderijen van de moderne klassieke schilders als De Chirico en Carrà. Niet alleen vindt de elektrische mens hierin zijn beeltenis, maar ook de toekomstige, geëlektriseerde levensatmosfeer wordt tot voorstelling hunner produkten. Wat mij in deze voorstelling het meest bevalt is de gelijktijdigheid van plaats in de nieuwe ruimte van dit mechanisch heelal. Zie slechts met aandacht: vis (onder water), schip (op het water) en wolkenkratser (in de lucht). En deze drie op een ovaal vlak beheerst door de op een horizontaal vlak rustende gemetalliseerde mens met radio-elektrische geleidingen als ledematen.Ga naar voetnoot* Uit een industrieel mechanisch oogpunt is | |||||
[pagina 29]
| |||||
dit schilderij waardevoller dan menige mechano-technische tekening en ik geloof dat het mechanisch verlangen van de Latijnse mens, die vooral langs de Oostenrijkse zone zijn industriële opkomst tegemoetgaat, de waarde van dergelijke schilderijen, waarop zelfs de elektrische verbindingen nauwkeurig zijn aangegeven, als voorbeeld zal gaan stellen voor zijn moderne constructies. Gelijk met de grenzen der volken zijn ook de grenzen der culturele en andere mogelijkheden verlegd en ik begrijp niet waarom de Italianen iets zouden kunnen hebben tegen een innigere verbinding met de Oostenrijkse en Duitse hersenen. De oerkracht in deze volken nog voorhanden kan door 'n gemeenschappelijk aandeel en voor een gemeenschappelijk belang worden ten nutte gemaakt voor een neo-Middeneuropese cultuur, die in extenso het gehele Europa zal zuiveren en vernieuwen. Zo verachtelijk als ik Marinetti vind in zijn strijd tegen Oostenrijk, dat nota bene meer dan het barbaarse Sicilië aan de verlangens van zijn levensconceptie (die ik overigens zeer hoog stel) beantwoordt en dat een heroïsme kant en klaar tussen zijn steile rotsen in voorraad houdt, zo bewonderenswaardig vind ik hem in zijn proclamatie van de radio-elektrische mens zonder ledematen. De lezeres of lezer, met natuurlijk krulhaar, gepedicuurde voeten en gemanicuurde handen, komt wellicht in verzet bij het denkbeeld, dat dit hoofdstuk erop berekend schijnt haar of hem naar de operatiezaal te lokken ten einde armen en benen te amputeren om de geschiktheid te bezitten tot een toekomstige radio-elektrische verplaatsing en voortplanting tegelijkertijd. Maar deze aanval op uw ledematen is reeds voorbereid door de behoefte aan een machinale lichaamsverplaatsing en ik ben ervan overtuigd dat de welverzorgde relikwieën, die ge uw ledematen noemt, voor de toekomst totaal onbruikbaar zijn hetgeen ge bewijst door het getrouw benutten van alle horizontale en verticale vervoermachines, die u ten dienste staan (lift, auto, aëroplaan, rijwiel, tram, trein enzovoort). Gij mijn gepedicuurde krullebol weet immers wel, dat uw natuurlijke ledematen niet bij machte zijn de bevelen van uw gedachten op te volgen en dat alle natuurlijke verplaatsingsmogelijkheden van uw organisme zijn uitgeput, ontoereikend als zij waren de snelheid van uw gedachten te volgen. De gehele mechano-tech- | |||||
[pagina 30]
| |||||
nische cultuur is erop berekend de snelheid der gedachten te realiseren. Zozeer wordt gij door de wetten van het mechanisch heelal beheerst dat gij het niet meer waagt op uw benen te vertrouwen, al geldt het slechts 'n boodschapje in de stad. Ge wilt u niet onderwerpen aan de mechanische greep van het moderne leven en spartelt met armen en benen (de enigste functie die ge met deze gevaarlijke uiteinden nog verrichten kunt) tegen, maar laten wij ons dan op hetzelfde ogenblik des middags om vijf uur neerlaten op de Place de l'Opéra te Parijs, de Piazza del Duomo te Milaan, Unter den Linden te Berlijn, in het kort op alle brandpunten in Londen, New York, Chicago, Barcelona, waar de levensmachine de grootste spanning en warmte ontwikkelt, in de nabijheid der grote verkeersassen, waar op 'n bepaald tijdstip de mooiste mannen en vrouwen passeren en waar het alleen aan de politiedirigent te danken is, dat ge uw kostbare relikwieën weer veilig naar huis kunt dragen. Het is hier op deze centrale punten, dat het schema van de radio-elektrische mens ontworpen wordt en zich tot realiteit ontwikkelt. Om uw hulpeloosheid en het onuitstaanbaar contrast van natuur en mechaniek niet te voelen en u te bevrijden van de vervelende zorg van uw rudimentaire ledematen zult ge u spoedig met een of ander verplaatsings-apparaat te verzoenen hebben. Steeds meer en meer heeft de mens zich met de machine vereenzelvigd, doch in de toekomst zullen beide elkaar doordringen: mens en machine zullen een volkomen nieuw organo-mechanisme vormen. Dit staat voor mij onomstotelijk vast en wat Nietzsche de bovenmens noemt zal bestaan uit 'n klein, metalen voorwerp, dat fluitend en blinkend, met de snelheid van een kanonskogel, alle denkbare en ondenkbare afmetingen in de ruimte zal doorklieven en beheersen. | |||||
IV De laatste poot van de hemelstoelIk zou wensen dat het laatste restje logica waarmee we de vroegere levensperioden verlieten, besteed werd aan het besef, dat de ontwikkelingsstoornis veroorzaakt is door het aanhouden en conserveren van een Romaans-katholieke, zogenaamde godsdienstige levensverklaring. Gelukkig | |||||
[pagina 31]
| |||||
heeft het nieuwe industrieel-geestelijke Italië, dat reeds in het brein van Da Vinci aanving, daarmede machinaal afgerekend; al moet erkend worden dat juist in Italië - waar men het nodig acht ons door middel van afschuwwekkend geverfde kalkpoppen aan de kortstondige uren van Europa's religieuze bruiloft te herinneren - men zich nooit heeft laten beïnfluenceren door wat geverfd gips, zelfs niet door massa's Carrarisch marmer (Michelangelo), al werd aan deze kwantiteit van organisch gevormd materiaal dan ook een anorganische, metafysische waarde toegekend. Het rumoerig, eergierig gekrijs van Savonarola heeft zelfs weinig uitwerking gehad, tenzij dan de versterking van het romantisch levensgevoel, dat in elk land ingesloten tussen basaltstenen rotsen, en azuurblauw water, helaas sterk moet zijn. Sinds Augustinus is de mensheid verstrikt in de dwaling, dat zij uit twee helften bestaat: een geestelijke en een lichamelijke. In de filosofismen en theosofismen - waarmede wij dank zij de nitroglycerineatmosfeer van het moderne leven dagelijks onze schoenen poetsen - heeft zich het materialisme der godsdienst omgezet in een idealisme samengesteld uit principes en hypothesen. Het geloof aan een lichamelijke god, aan hekserij en wonderdoenerij is wel de brutaalste consequentie van een materialistische levensvoorstelling en voor deze burgerlijke materialisering van de geest had de filosofie het remedie van het principe. Zij scheurde het leven principieel van elkaar en stelde aan elkander polair: geest-stof, lichaam-ziel, man-vrouw enzovoort. De pogingen van onze officiële, morele broedmachines om het gescheurde kleed van ons bestaan aaneen te lassen, hebben geen kans van slagen meer. Men kan zonder enige wroeging zijn filosofische boekenkast in brand steken. Ik hoop niet dat de lezeres of lezer al haar (zijn) logica aan mij verspilt. Zijt gij werkelijk elektrisch met mij verbonden, dan zult gij voor ik deze bladzijden beëindig nog juist zoveel logisch inzicht behouden hebben als nodig is, om klip en klaar te beseffen, dat de zuivere rede van Hegel en de nog zuiverder van Gentile niet het geschikte middel is om de tweespraak van het bestaan te overwinnen. Alleen het leven, waarvan kunst, religie enzovoort meer of minder zwakke tekens zijn, brengt deze overwinning tot stand. Er | |||||
[pagina 32]
| |||||
zijn maar weinig Italianen - en om zonder voorkeur te blijven: maar weinig niet-Italianen - die niet door een der regionen die ons bestaan beheersen geregeerd worden. Het gevoelscontrast dat de grondslag vormt voor onze religieuze gezindheid, de tweespraak van geleidelijke, lichamelijke en geestelijke groei, tegenover plotselinge lichamelijke en geestelijke vernietiging - collectief in de vorm van cultuur tegenover oorlog, individueel van voortplanting tegenover narcose en dada - vindt eerst dan zijn volledige oplossing, wanneer geen enkel weemoedig verlangen naar een stoel in het hiernamaals meer voorhanden is. En ofschoon ik zeer goed weet, dat reeds drie poten van deze stoel door de houtworm der wetenschap zodanig zijn vermolmd, dat geen mens, zelfs geen gewichtloze engel, het langer dan een seconde daarop uithoudt, eis ik toch van de nieuwe generatie dat ze mij ook deze laatste poot stukslaat. | |||||
V Het identiteitsprinciepOnze verlangens naar mechanische en elektro-dynamische beheersing der polariteit kwamen reeds tot uitdrukking in de kortstondige vreugden van onze jeugd, in de ogenblikken waarin wij zonder kennis van zaken, onbekend met de eigenschappen van de materie, geloofden aan de bovenmechanische oorzaken van het bestaan. Een zelfde primitiviteit van denken is vastgelegd in de evangelische analogieën en wonderen. Het kon alleen aan een materialistische meerderheid overkomen aan deze verzinnelijking van de geest een materiële betekenis te hechten. In deze meest armzalige wereldvoorstelling der materialistische gelovigen waarin men ‘God’ en ‘goochelaar’ identiek achtte, zette de wetenschap haar vlijmscherp operatiemes. Zij legde het elektro-magnetisch veld van ons bestaan bloot, toonde dat de materie levend, wijl met ether bevrucht, en met radio-elektriciteit geladen, was. Zij ging zelfs verder door de wisselwerking van ether en massa aan te tonen en het leven als een relatieve werking in tijd- en ruimte-dimensies, wier aantal afhankelijk is van de plaats, die wij ten opzichte van haar innemen. Hierdoor kreeg de geest te doen met de nieuwe drieëenheid tijd-ruimte-ding. Elk nieuw weten- | |||||
[pagina 33]
| |||||
schappelijk inzicht wordt op de materie veroverd door het mechanische apparaat, realiseert zich in het experiment en in de bouw van nieuwe instrumenten. Zo is dan, wetenschappelijk, het heelal opnieuw ontdekt. Toch is nog niet het gevolg van het relativiteitsprinciep overzien: het identiteitsprinciep namelijk. Van dit laatste is mijn eigen gedachtenbeelding het logisch-onlogisch gevolg. In het relativisme werd nog vergeten dat in de kosmos het positieve en negatieve in elkaar voorhanden zijn, dat het wereldbeeld zowel relatief-positief als absoluut-negatief is en dat elk punt dat wij buiten het reële wereldbeeld trachten in te nemen, een volledige kennis van het bestaan verzwakt. De belachelijke bewegingen, uitgevoerd door onze esthetische, wetenschappelijke of filosofische charlatans, hadden hun ontstaan te danken aan een vooropgestelde gedachtenfiguur, een hypothese a priori, geabstraheerd van de kosmische realiteit, die rustende in zichzelf onveranderlijk blijft. Het ‘stelling-nemen’, het innemen van een vast punt ten opzichte van een stato-dynamische werkelijkheid, verhinderde niet slechts het concentreren der menselijke energie, maar vóór alles een collectieve wereldbeheersing langs elektro-dynamische weg. In plaats daarvan werd door de doodspredikers en moralisten, door de filosofen en esthetici het kosmisch geheel verbrokkeld en als macaroni in onze religieuze soep gedaan, welke wij gedwongen waren tot de laatste korrel op te eten. Het schema dat in elk tijdperk van een ideaal levensbeeld of ideale levensverhouding, in de vorm van een god, werd ontworpen, belemmerde behalve de vervulling van dit verlangen, het vormen van sterke persoonlijkheden en de gelijktijdige, geestelijk-zinnelijke waarneming (beleving) van het stato-dynamische universum, waarvan het geslachtelijk verkeer van man en vrouw de duidelijkste projectie is. In elke man is een vrouw, in elke vrouw een man voorhanden en alle inspanning van onze geest om aan één dezer beiden de wereldsoevereiniteit te schenken, hetzij door vermannelijking, hetzij door vervrouwelijking van onze cultuur, lost de tweespraak van het bestaan niet op. Persoonlijk trek ik - en ik spreek hier geheel uit naam van het Latijnse ras - de man voor, hoewel ik besef dat alle kunstwerken, alle wetenschappelijke en technische ontdekkin- | |||||
[pagina 34]
| |||||
gen hun oorsprong vinden in de vrouw. Ja, dit geldt zelfs voor de homoseksuele kunstenaars, voor wie de vrouw, indirect, het inspirerend object blijft. Alle kunstwerken zijn door de vrouw via de man gemaakt. Zij drukken in hun uiterlijke verschijning dit contrast volkomen uit, terwijl zij eerst dan onvergankelijke, culturele waarde hebben, wanneer de polariteit door contrastevenwicht blijkt overwonnen. Ik verafschuw het sandaalidealisme even sterk als de sentimentele pose der kunstenaars die, voorgevend het scheppingsprincipe als waarheid erkend te hebben, slechts de positieve zijde van dit principe dienen. Door aan de naar ons toegekeerde verschijning van de natuur, bijvoorbeeld aan een bloempje hun ziel en zaligheid op te hangen, bewijzen zij dat de negatieve zijde hun totaal onbekend is. Zij dwalen. Maar evenzeer dwalen zij, die tussen de polariteit hun acrobatische toeren verrichten en die uit het gemis van een nieuwe heroïsche wereldaanschouwing ieder ogenblik hetzij naar het positieve, hetzij naar het negatieve kunnen overhellen. Aan de tegenovergestelde kant van hen die zich vastklampen aan de positieve zijde van het scheppingsprinciep, staan de geestelijke en fysische sadisten, die hun liefde vormen uit de abstracte of reële vernietiging van het organisme, waartoe ze slechts dan hun recht tonen wanneer ze in een mechano-technische, mechano-optische of mechano-fonetische vorm de levensdualiteit samenbinden. Voor zover de wetenschap het experimenterend subject in haar proefnemingen betrok, droeg zij ertoe bij de scheiding tussen object en subject op te heffen. Hierdoor werden op eenmaal alle positieve stellingen tot karikatuur - het heelal een uitvinding van onszelve en van ieder op z'n eigen wijze - elke hypothese verkeerd en goed tegelijkertijd - ja en neen een en hetzelfde - recht en krom, lang en kort, licht en zwaar, hoog en laag, iets en niets, ernst en parodie aan elkaar gelijk en gesynthetiseerd in dada. Dada, de abstract-concrete Messias der nieuwere tijden. De vierdimensionale wereld van Minkowski is van gummi. Men kan haar uitrekken en indrukken zonder dat zij aan inhoud verliest of wint. De opheffing van onze betrekkelijkheid is alleen mogelijk door ontkenning van elke po- | |||||
[pagina 35]
| |||||
sitieve waarde. Waarheid bestaat niet en wat wij voor haar aanzien is slechts het spook van onszelve, geboren uit de begrensde en begrenzende samenvatting van het denkend subject met de niet denkende, alzo weerloze buitenwereld. Het is echter zeer de vraag of de buitenwereld inderdaad weerloos, passief is. Het is zeer goed mogelijk, dat de buitenwereld ons denkt en dat wij zelf abstract, weerloos, passief zijn. De filosofen - stropers die jacht maken op hun eigen spookverschijning - hebben onderling met elkaar afgesproken, dat het zelf zich door ons denkt maar dit is even waar (of onwaar) als dat wij ons denken door het zelf, aangezien object en subject identiek zijn. Ik geef u mijn penhouder voor één realiteit. Zelfs het getal is een bedrieger. Een gummi-draadnagel. We moeten in ons uitroeien dit draadnagelbewustzijn. Waarom bij de telling aan te vangen met 1 en niet met 1/2, 1/4, 1/8, 1/120, 1/1000, 1/99100? Omdat wij allen lijden aan bevolkingsregistersideologie. Dat wij met 1 aanvangen bewijst genoegzaam dat wij midden in de vloed der oneindigheid op een gegeven moment stelling nemen tussen min en plus (zie onderstaande figuur), waardoor natuurlijk al onze berekeningen, die op het getal berusten, belachelijk, betrekkelijk en ongemotiveerd zijn. | |||||
VIII De natuur van de geest (Mentose) en de temperatuur van dadaHet leven is een agglomeraat van tegengestelde werkingen, die, wijl ze alle dezelfde snelheid en dezelfde intensiteit ontwikkelen, in eeuwigdurend evenwicht zijn. Levensvreugde, genot, rust enzovoort zijn afhankelijk van het tempo waarin ons temperament het leven in zich opneemt. Buiten de afgesloten kogel van tegengestelden, waarin zowel God als chaos aan elkaar gelijk zijn, is het niet mogelijk | |||||
[pagina 36]
| |||||
zich tijdruimtelijk op te houden. Wanneer gemeend werd dat er, religieus, wetenschappelijk, filosofisch of esthetisch, 'n nieuw (vast) punt buiten deze kogel werd ingenomen, was dit steeds een dwaling. Wij blijven binnen deze kogelwand plastisch-rond of vlak-egaal onze innerlijke en uiterlijke bewegingen uitvoeren. Nemen wij ook al schijnbaar een nieuw punt ten opzichte der tijdruimte in, dan rukken we de gehele levensatmosfeer, waarin het ons vergund is te leven, met ons mee, gelijk het vocht in een capsule. De capsule verandert van gedaante en wij menen dat het leven van gedaante veranderd is. De levensassen worden verlegd, maar innerlijk verandert er niets. Wel doordringt deze kogel verschillende ruimten, doch wij worden als een tennisbal door de nieuwe afmetingen geslingerd, zodat het innemen van een vast punt (hierin dwalen ook de relativisten) slechts schijnbaar is. De bewustzijnsverruiming (cultuur), die van deze wervelbeweging door de ruimte het gevolg en het zekerste kenmerk is, deed het besef ontstaan, dat wij op elk ‘vast punt’ verspreid zijn, hetgeen is neergelegd in de moderne, non-euclidische definitie van het punt: het punt is 'n groep van getallen. Deze onbepaalde definitie van het bepaalde zou ik willen identificeren met de definitie van God: God (het punt) is de afwezigheid van tegengestelden. De dynamo-elektrische wijsbegeerte, welke ons tot op het been eigen is (al zijn wij het ons niet bewust), opent een levensmogelijkheid in alle ruimteafmetingen tegelijkertijd. Hier wordt het simultaneïsme opnieuw op de ether veroverd, terwijl het niet gelijktijdig plaatsgrijpen van een handeling in de tijdruimte daarmede niet in tegenspraak behoeft te zijn. - Identiteit, simultaneïteit en spontaniteit vormen de drie-eenheid van de dadaïstische levensbeschouwing en ik ben er zeker van, dat deze levensverklaring, waarin de tegengestelden elkaar raken, genie en waanzin aan elkaar gelijk zijn, binnen afzienbare tijd de ruimte waarbinnen onze planeet zich handhaaft zal overwinnen. Het dadaïsme is de realiteit van de geest. De dadaïst - de naam ‘dada’ drukt reeds de sprakeloze erkenning van het bestaan uit - schept uit de negatie van elke traditionele, alzo vastgestelde, steriele realiteit het ‘ja’ van zichzelf in onmiddellijk en onaf- | |||||
[pagina 37]
| |||||
scheidelijk verband met alle tijdruimtelijke gebeurtenissen en verschijningen. Niet aan tijd of ruimte gebonden leeft de dadaïst het positief-negatieve, het ja-neen, het vol-ledige, het gisteren-morgen en in de stoute vlucht van zijn scheppende verbeelding plaatst hij de tegengestelden direct nevens elkaar en lost zodoende alle misleidende individualiteiten op. Hij is niet bemiddelaar tussen a en z maar hij is az. Hij zegt niet: ik lig hier in mijn bed en buiten ‘mij’ rijden de vrachtwagens, omnibussen, auto's en treinen, jankt een hond of schreit een kind enzovoort, maar hij is er zich van bewust, dat dit alles tegelijkertijd met dezelfde snelheid, in hetzelfde tempo en met dezelfde intensiteit plaatsgrijpt. Hij zoekt voor dit gebeuren van zichzelf - bed - buiten - vrachtwagens - omnibussen - auto's - treinen - hond - kind - geen analoge voorstelling, geen theorie, zelfs geen synthese, maar hij doordringt wezenlijk, geestelijk-concreet, de zintuiglijke en buitenzintuiglijke gewaarwordingssfeer. Hij ziet van een imitatieve, futuristische uitdrukking van het leven geheel af. Kunst is hem: leven in ordeloze, antinaturalistische verschijning, onevenwichtig rapport met de materie als contrast op kosmische statica, in welke laatste de natuur zich begrenst, maar waartegen de geest zich voortdurend verzet. De dadaïst verkiest het hellende vlak, diagonaal op de harmonische verschijning van kunst en leven, boven het zelfgenoegzaam evenwicht van natuur en geest. Hij heeft de spontane behoefte het bestaan van zichzelf (als individu) van zich af te stoten en zich op te lossen in de collectiviteit. Deze collectiviteit is er niet een van mens tot mens, maar eveneens een van mens tot ding, van mechanisme tot mechanisme enzovoort. Juister: een identiteit van geluid, kleur, gedachte en de gewaarwordingen van metalen enzovoort.
De oplossing der individualiteiten tot collectiviteit verandert echter niets aan het wereldbeeld waarvan het skelet onveranderd blijft. Men verwisselt eenvoudig van appartement en vindt op de nieuwe kamers gemakken die men in ruil krijgt voor het comfort der vroegere kamers. In werkelijkheid is de bedelaar er niet slechter aan toe dan de vorst. Het brutaal uitleven van de instinctieve bedelaarsvrijheid staat in wezen op één lijn met de vorstelijke orgieën aan het | |||||
[pagina 38]
| |||||
hof van Lodewijk xiv. De zinnebeeldige pose van Christus aan het avondmaal stelt alle epicuristische smulpartijen in de schaduw. Het kosmische mechanisme is altijd en op elk punt in evenwicht. De thee- en koffiepot zijn niet minder religieus dan het Ave Maria. Overwicht naar de uitersten treffen we slechts aan, wanneer de geest een heersende ontwikkelingslijn uit één bepaald punt afbreekt. Deze inbreuk op een bepaalde wijze van denken maakt alle aanhangers plotseling tot lijken, omdat hun levenslijn uit dit bepaalde punt getrokken werd. Uit negatie en vernietiging (zijn eeuwige kenmerkende attributen) schept de geest zich een nieuw, beweeglijk punt en daarmede een nieuwe, beweeglijke ontwikkelingsrichting, die bepaald wordt door de traagheid der massa. Deze wordt in die richting voortgedreven, met geen ander doel dan deze richting vast te stellen en haar in de nieuw veroverde levensruimte te griffen. Ook het christendom heeft de geest als het vernietigingsproces begrepen (kruisdood), namelijk als de kracht die het leven geeft en weder in het leven snijdt. Uit oorzake der identiteit van het bestaande (abstract of concreet) is het ook de geest niet mogelijk iets te verbeteren. De geest vervormt, verandert, maar verbetert niets. Socialisme, godsdienst, kunst, filosofie, wetenschap - zij verbeteren niets, wijl er niets te verbeteren valt. Zij snijden in het leven, geestelijk of fysiek of fysiek-geestelijk, lossen de bestaande toestanden en levensvormen procentsgewijze op, individualismen worden in algemeenheden omgezet, hoeden worden paraplu's, beenderen knopen, stenen gedachten, maar het kosmisch evenwicht blijft zich op elk punt gelijk. De kunst van heden is niet abstracter of geestelijker dan die van gisteren of eertijds. De kunst van Da Vinci is niet minder abstract voor die tijd, dan die van Boccioni of Carrà voor de onze. Maxwell, Hertz en Einstein hebben tijd en ruimte gedeformeerd en daarmede het mechanisme van onze levenservaringen in een andere richting gedreven, maar morgen wordt de geometrie opgeheven en staan we weder met onze gebrekkige passerdoos tegenover een tijden ruimteloos heelal. | |||||
[pagina 39]
| |||||
IX Dynamisch hoofdstukNiemand zal mij tegenspreken wanneer ik zeg, dat de as van de, zich in drie dimensies bewegende, wereld versleten is. De wereldcarrousel van Newton is tot stilstand gebracht door Maxwell en Lorentz. De handle van de kosmische motor is opnieuw omgelegd door de Rus Minkowski, en lustig varen wij de vierde dimensie binnen. Plotseling verandert het ervaringsvermogen. Het begrip van de tijd wordt gecorrigeerd. De identiteit van alle ruimteafmetingen en richtingen verraadt zich aan al onze handelingen. De kunst leidt, evenals in de renaissance, het nieuw ervaringsvermogen in. Zij ontwikkelt zich in de nieuwe embryonale mensheid tot het Kaos ener andere wereld. Occultisme en supranaturalisme verdrijven de oude materiële ervaringsgebieden. Alle vastgelegde, gebonden verhoudingen van volk en maatschappij worden verbroken en het besef, dat de wereld door de tijd (= het geld) weer tot een of andere automatische gedragslijn, tot orde te dwingen zou zijn, wordt geheel opgegeven. De vorm van deze wereld is haar vormloosheid. De verwoestingen van krijg en revolte worden in het nieuwe ervaringsgebied begenadigd en veredeld door de hogere supranaturalistische, alogische denkaard van het identisme. De logica, in drie dimensies ontworpen en in één dimensie (tijd) vastgelegd, valt uiteen en laat niets na dan een kleine donkere vlek in de onmetelijke klaarheid van het nieuwe levensbewustzijn.
Blijmoedig rukt de mens een nieuw, mechanisch paradijs binnen. Zelfs de kleinste landen, voorheen tot stomheid gedwongen, krijgen stem. De magnetische stroom van een nooit gekende energie doordringt, vanuit ongekende en verborgen bronnen, plotseling de gehele wereld. De intensiteit der nieuwe wereldenergie stationeert in enkele bewuste temperamenten, die moedig de klamme overblijfselen van het ontstoken wereldbeeld uitsnijden of wegbranden. Maar op de geëlektriseerde wanden van het nieuwe paradijs blijven nog giftzwammen achter. Gentile heeft in Italië de liefde voor de Hegellogica in de | |||||
[pagina 40]
| |||||
mode gebracht. En in de intellectuele kringen loopt men wellustig in Hegelsnit, tot op het hemd gekleed, rond. Het Latijnse wezen is altijd afkerig geweest van elke vaste bepaling (beperking) van het menselijke wezen en nu wij, de nieuwste uitvinding dezer eeuw, de geëlektriseerde zwevende toestand bereikt hebben, nu gisteren de zwaartekracht van ons is weggevallen, nu wij waarlijk dat zijn wat geprofeteerd is in pre-Romaanse tijden, nu wensen wij ons te verheugen in het feit, dat wij niet bestaan.
Wij nieuwe, geëlektriseerde mensen verkondigen: dat het aangenamer is rond te drijven in de benzinehemel der realiteit dan de zoete vruchten te eten van een ‘Paradiso astratto’. Wij verkiezen de schoorsteenpijpen en het stramien der elektrische geleidingen over onze steden boven het vage spinneweb der dromende verbeeldingen. Wij verkiezen niet langer het klankbord der Hegeliaanse tegendelen te zijn en ons te bewegen in drie verbruikte ruimte-afmetingen. Gisteren waren wij echo - thans zijn wij stem. Wij willen moedig de natuur haten, deze wekelijke, sentimentele vleister heeft lang genoeg ons ras en ons bloed vergiftigd. Maar thans hebben wij haar onder de knie. Wij houden vol, dat elke hogere levenstoestand (alle kunst, wetenschap incluis) dan de dierlijke uit een fundamentele vijandschap met de natuur ontstaan is. Wij belijden, dat de geschminkte vrouw ons liever is dan de arcadische zigeunerkrullebollentypen met lage borsten en appelbloesemwangen. Wij willen de Gretchen doden en het leven tot in haar uiterste drijfveren met elektrische stroomapparaten achtervolgen. Elke functie die op de fysica berust, mechaniseren. Dynamiet onder onze rotsen. Dynamiet onder onze romantische bouwvallen. Ze dienen tot niets en verstompen onze geestelijke zin voor eenvoud en klare, gave en vaste schoonheid. Breken wij voorgoed met de aanbidding voor onze klassieke wandluizen. Dynamiet onder de gruwelijke sensuele marmergedrochten van Michelangelo. | |||||
[pagina 41]
| |||||
Maar vooral dynamiet onder de stoel van de grote Hermafrodiet.
Wij nieuwe mensen willen met de kunstenaars een strijd beginnen. Al deze kleine en schuwe fetisjisten hebben slechts waarde voor zover ze onze kunsthistorici over de eeuwigheid doen kwezelen. Zij hebben de enorme verbreiding van de onanie, de gonorroea en de syfilis op hun geweten. Ziedaar de zekerste verschijnselen van onze natuurlijke romantiek en de uitwerking van onze historische schoonheidszin. De Grieks-Latijnse hermafrodisie, die alle delen van Europa heeft aangetast, was een slechte reductie voor onze fetisjistische vrees om de natuurlijke tijd, de conventie en het bijgeloof te overwinnen. Basta. Wij hebben geen gemeenschap meer met dit ras. Wij gaan niet prat op de exotische vreugde van beeldbelijdenis en geloof. Wij zijn. Wij drijven. Gisteren heeft de wetenschap onze...Ga naar voetnoot* van links naar rechts gebracht en van nu af aan verkiezen wij het tegen het plafond op te wandelen. Van nu af aan is 2×2=5 of 6 al naar verkiezing en tellen wij: 9. 8. 3. 2. 1. 1/5 4. 108 enzovoort. Van nu af aan voeden wij ons met diamanten, beschilderen onze tuinen met menie en komen stilstandig vooruit. Het ‘Zie de mens’ en het ‘Het is volbracht’, gisteren uitgesproken, zijn nu daad.
Moedig, meedogenloos en vast ontwikkelen wij onze geestelijke zintuigen en trekken strakke draden door het heelal, stellen vreemde lichtapparaten in de tijdloze ruimte, leven zonder uurwerk en paslood - en werpen, lachend, de ons hinderende ogen, armen en benen naar de verschrompelde en verschrikte mensheid daarbeneden. | |||||
[pagina 42]
| |||||
X Hydrologisch hoofdstukWij zijn ons eerst heden bewust, dat het kleine punt hetwelk wij als tegenstand in de onmetelijke tijd ontmoeten, slechts de projectie is van een onafzienbare rij tegenstanders, wier beschaving juist toereikend was het tot de vorige generatie uit te houden. Zodra uit deze zwarte rij een levensdefinitie wordt opgeworpen, klettert zij tegen de grond, en laat niets dan een glibberige vlek na, waar de spelende jeugd over struikelt. Het gevaarlijke vergif, dat deze tegenstanders bij de minste onzer bewegingen gereedhouden, ten einde ons ermede te doden, is het etter uit hun ethische pijpzweer. De verbruikte frasen, waarmede zij het bestaan hunner armzalige individualiteit trachten te rechtvaardigen, komen neer op de overtuiging, dat onze ahumanistische religie gevaarlijk is, omdat zij de mensheid als geheel wel eens te gronde richten kon. Onder voorwendsel, dat hun behoudzucht een collectiviteit, een massa, geldt, in plaats van hun eigen individualiteit, trachten zij hun hydrolische temperatuur ook aan anderen mede te delen, door voortdurend verbruikte frasen over goed en kwaad om zich heen te spuwen. De Latijnse atmosfeer waarin deze dualismen ontstonden, is dik van het pathos der christelijke romantiek. Evenals de godsdienst is deze ethische houding een vorm van behoudzucht, terwijl toch ieder weet, dat God de veranderlijke voorstelling is van onze eigen levenskracht (met haar onbegrensde mogelijkheden en afmetingen) en onze onmiddellijke verhouding tot het mechanisch heelal. De verschijning der imponderabiliteit in een gestalteGa naar voetnoot* is evenzeer geestelijk, amaterieel als grotesk, terwijl het woord en het teken hun oorsprong vinden in de supranaturalistische verwondering. De kubisten en futuristen hebben deze verwondering vernieuwd: dat wil zeggen ten opzichte van een zinloze levensafstomping, veroorzaakt door het innemen van een quasi-absoluut standpunt in betrekking tot een zich in elkaar verkerende polariteit.
Het is ons in dit radio-magnetisch ogenblik niet mogelijk tot het archeoliticum terug te keren. Te lang hebben wij | |||||
[pagina 43]
| |||||
nodig gehad om de rechte lijn van het mes en de lucifer op de stenen handbijl en de vuursteen te veroveren, terwijl de lucht ons geen hindernissen biedt de grootst mogelijke versnellingsspanning rechtlijnig te verwerkelijken. Trots al het vergif, waarmede de levens- en ruimteschuwe moralisten ons achtervolgen, verwerkelijkt zich de metafysiek in de fysiek en wel zo onbetwistbaar klaar en vast, dat alleen de aanname van een zich in elk ding openbarende voltooiingsdrift zulks kan verklaren, doch waarbij het beginsel der verstoring niet uitgesloten is. Zo moeten wij gretig het inzicht ener simultane contrastwerking als levenstotaliteit aanvaarden, een totaliteit welke wij met ons denkapparaat gedurig van ons trachten af te stoten zonder daardoor onze plaats in de tijdruimte te verliezen. | |||||
XIDe mechanische vervorming van natuurlijke organismen en krachten is wettelijk gevolg ener zich buiten en in ons verwerkelijkende meta- of suprafysiek. Welke afmetingen deze heeft, doet hier niets ter zake. Waarschijnlijk zo weinige, dat wij kunnen spreken van afmetingloos of - even waarschijnlijk - zovele, dat elk kompas en elk getal ontoereikend is. Het schijnbaar chaotische, dat deze verwerkelijking in onze tijd-ruimte-wereld medebrengt, doet velen verschrikt wegvluchten uit het atelier van het universum. Het komt er maar op aan in de uitwerking de werking te bespeuren, hetgeen slechts mogelijk is door onze fysische gesteldheid als contrast te voelen met de supranatuurlijke oorzaak of werking. Dit brengt noodzakelijk een nieuwe wijze van denken mede, waarin het ons vergund is, de uiterste polen in een totaalaanschouwing (identiteit) samen te vatten. Met andere woorden: het universum losgemaakt uit zijn kleine, glanzende schroeven en uitgebreid over een plat oppervlak. Het is aan ons, de constructie naar gelang der doelmatigheid te wijzigen. Onze nieuwe, prismatische netvliezen vangen alle beelden op, waarin het leven verschijnt in onregelmatige orden, van wordende elementen, welke zich gedurig wijzigen, zonder zich tot een bepaalde, vaste gestalte in ons vast te zetten. Een eeuwigdurig lopend uur- | |||||
[pagina 44]
| |||||
werk, welks wijzers noch definitieve tijd noch definitieve ruimte aanwijzen. Slechts de stoutmoedigheid ener luchtige, vluchtige, maar tegelijk diepe en klare doorschouwing stelt het nieuwe individu, produkt ener hogere, antidramatische denkwijze, in staat, alle levensverschijnselen, welke zijn rechtlijnige blik ontmoeten, met een glimlach te beantwoorden. Het is nu direct noodzakelijk, de dramatische levensopvatting los te laten en een nieuw mensentype op te bouwen uit de geestelijke en materiële stoffen van de eigen tijd. Hiertoe is nodig een gewilde onderdrukking van alle romantiek, hetzij in de vorm van ethiek, religie, patriottisme of socialisme. Onderdrukking van de ernst, voornamelijk ten opzichte van zichzelf. Al deze romantische ondeugden ener ondergaande, historische, mensheid beletten te enen male elke reële openbaring van onze metafysische, supranatuurlijke, geestelijke levenskracht. | |||||
Boek II
| |||||
[pagina 45]
| |||||
Het leven voltooit zich, door zich te vernietigen. De zelfvernietiging van het leven is te verklaren uit zijn absolute inconsequentie waarin - en + gelijke grootheden zijn. De oorzaak dezer zelfvernietiging bestaat grotendeels in de bezigheid die wij denken noemen. Voor zover wij het leven denken bestaat het voor ons (God bestaat in zover ik Hem denk enzovoort), terwijl het zich niet objectiverende subject menselijk onmogelijk, ja, liever geheel onbestaanbaar is... Het objectiveersysteem is het enigst wezenlijk-menselijke dat ons rest terwijl het naar binnen gekeerde denken (afkomstig uit de droge en harde bodem waarop de Germanen zich genesteld hebben) de zelfvernietiging verhaast. Noch naar links noch naar rechts is het leven te verantwoorden, te bestendigen of te stabiliseren. Het enige redmiddel dat ons van de dramatische bezigheid van ons bestaan vrijmaakt, is gelegen in de noodzakelijkheid zich aandoeningloos, ja, automatisch tegenover de levensgebeurtenissen te gedragen. Aan het objectiveersysteem ontkomen wij evenwel niet. Een kritische houding blijven wij toch immer innemen en zoals wij door middel van de jacht, de spraak, de wetenschap, de religie, de kunst aanvingen natuur en supranatuur van ons af te stoten, dat wil zeggen ons ten opzichte van het leven als geheel te objectiveren, zo zullen wij eindigen, met ons ‘zelf’ van ‘ons’ af te stoten - om tenslotte het universum, met ons zelf daarin, van ‘ons’ af te stoten. Wat dit ‘ons’ dan zal zijn laat zich uit onze driedimensionale levenskennis natuurlijk niet verklaren. In de nieuwe afmeting, waarin we ons objectiveersysteem voortzetten en voltooien (?), zal 'n punt moeten worden ingenomen, dat met ons wezen van heden samenvalt; maar ook dit punt zal weder een groep vertegenwoordigen, waarvan elk zich weer splitsen laat. Tussen - en + zal steeds weder een nieuwe splitsing (uit een organische eenheid) mogelijk zijn. Daarop berust ook de seksuele uitdrukking onzer levenskracht, welke zich direct aan elke boom, aan elk grasje of gewasje laat controleren. | |||||
[pagina 46]
| |||||
Zij die reeds enigszins geoefend zijn zich in de dimensie van het elektrische denken te bewegen, zullen reeds beseffen, dat uit de hierboven in denkbeeldgroepen aangeduide waarheid volgt: de ontkenning van de schepping, niet slechts der historisch-evangelische, of de hysterisch-mythologische, maar eveneens de ontkenning van de transcendentale, van niets in iets. De nieuwe wetenschappen (hoe inexact ze ook zijn) zullen te bewijzen hebben, dat het voorhanden zijn ener ongeschapen eenheid van energie-materie de universele grond of oerstof is, welke door de polaire spanning van traagheid en destructie tot organisme komt, terwijl elk organisme weder tot splitsing (geestelijke of fysieke voortplanting) komt en zich evenals de arm aan ons lichaam in 1-2-5 vermeerdertGa naar voetnoot*
Vanuit een andere afmeting dan die welke wij ons geometrisch als de euclidische gedacht hebben, laat zich het leven formuleren als een systeem van splitsing tussen de polaire spanning van - en +. Het uitbreidingloze, het punt laat zich dus nergens vinden. Integendeel: slechts groepen van getallen (elk getal weder oneindig deelbaar) welke in beginsel alle afmetingen van ruimte en tijd bevatten. Dat hierdoor de twee uitersten: het denkbare, tastbare en het transcendentale of God, totaal vervallen, spreekt vanzelf.
En hierdoor worden religie, filosofie en mathematica bij de rekenkunde ingelast. | |||||
Boek III
| |||||
[pagina 47]
| |||||
nen, op één na, verstopt zijn.Ga naar eind1 Hoe zoudt gij het ogenblik uwer geboorte verwensen, indien gij de zekerheid hadt, dat er een begin was. Hoe zoudt ge (om romantisch te blijven) het ogenblik van uw dood begeren, indien gij de kortstondige sprongGa naar eind2 met een maatstok kon meten. Ge kunt de getallen van uw bestaan verbrokkelen, evenals de materie en in de genade der bekentenis overtuigd worden van de zekerheid der deelbare ondeelbaarheid.Ga naar eind3 Alle mystici hebben gefaald op dit ene punt: waarin namelijk water en vuur zich verenigen tot fosfor.Ga naar eind4 Ziet ge het wel! Ziet ge het wel (om profetisch te schrijven)! Dát is de materie waaruit de nieuwe mens is opgebouwd. ‘Hoe?’ zegt ge. ‘Ja.’ Ik verzoek u, van mij het ‘ja’ zeggenGa naar eind5 te leren, en daarbij te bedenken, dat de tranen van Franciscus van Assisi tot vuur zijn geworden, om te verbranden een wereld die gij de uwe noemt.Ga naar eind6 Wat ik onder ‘nieuw’ en ‘mens’ versta, zult ge begrepen hebben, wanneer ge de verbrande documenten leest, die ik nimmer naliet.Ga naar eind7 ‘Spot?’ ‘Neen.’ Gij moet nu van mij leren, op het juiste ogenblik ‘ja’ en in het tegenovergestelde moment van uw erkenning ‘neen’ te zeggen. Wat ik versta onder nieuw, is slechts uit te drukken door een besliste ontkenning van de positieve waarden, waaruit vroegere generaties onze wereld hebben opgebouwd. Ziet ge (om nu eens ironisch te schrijven)? Ziet ge! Dat is de kwestie: afstand te doen van elke positieve begeerte naar goed of naar kwaad. ‘Nieuw’ is het gulden midden, zegt ge mij, en ge meent: ik ben erachter. Maar het midden is de erkenning van twee uitersten. Het is de symmetrie,Ga naar eind8 geboren in een klassiek brein. Nu we geen goud meer bezitten (want ook in Italië wordt deze materie schaars) kunnen we ook het gulden midden langzamerhand prijsgeven en ons tevredenstellen met het fosfor en | |||||
[pagina 48]
| |||||
wanneer deze materie mens geworden is, is de samenstelling voltooid. Het fosfor-midden is een punt, echter geen middelpunt. En indien we aan dit punt gelijk zijn, is de statische frontaliteitGa naar eind9 overwonnen, terwijl zich in deze nieuwe plaats, door ons ingenomen ten opzichte van het universum, zowel de uitersten, het beneden, boven, voor en achter, kortom alle relaties tussen subject en object verenigen. De nieuwe materie waaruit de toekomstige mens gevormd zal zijn is hard en bestendig.Ga naar eind10 (Langdurige pauze.) Wellicht heeft zich in mijn bloed zoveel mystiek opgehoopt, dat ik het zonder deze substantie niet klaarspeel (evenmin als zonder inkt), het inzicht mijner tijdgenoten te documenteren. Inzicht is erkenning, dat wil zeggen ontkenning in andere vorm. Zij is levenseis geworden, doch de woorden die de gedachten zullen vertolken, welke ons deel geworden zijn, zijn zo uitdrukkingloos door het misbruik, dat ik zonder hoop op welslagen gedwongen ben op de suggestieve werking mijner volzinnen te vertrouwen. Wat Marinetti in de stoutste momenten zijner zinnelijkheid als vrije woordplastiek in de poëzie transponeerde, is wellicht bij machte, door de plastische suggestie, het nieuwe tijdperk van het fosfor in te leiden. De kunst dezer eeuw trachtte steeds dichter het niets te naderen, en dat nog wel uit de verdichtingGa naar eind11 ener chaotische realiteit. Men zuivert zich het best door dieet. De moderne kunstenaars, welke de laatste oogst van Italië opleverde, hebben het dieet der kunst voorbereid en het is te voorzien, dat hetgeen mijn vrienden ‘metafycisisme’Ga naar eind12 noemen, de honger betekent naar de spijzen welke de maag gaarne opnam.Ga naar eind13 En wat Evola en Cantarelli aanbevelen als ‘dada’ is niets anders dan een snelwerkend purgeermiddel (aanbevelenswaardig volksvoedsel), dat de stinkende krochten van de smaak zal reinigen. Let wel, dat een bescheiden dosis vergif steeds aanbeveling verdient op een tijdstip, dat alle medicamenten zonder uitwerking bleven. Wat mij aan u bevalt, Evola (wij noemden u altijd Révola!), is, dat ge de belangeloze abstractie tot een piramide van nikkel hebt opgebouwd.Ga naar eind14 | |||||
[pagina 49]
| |||||
En onze nakomelingen zorgen voor poetspommade.Ga naar eind15 Ook dit is een bekentenis, welke slechts ontstaan kon uit een levenstoestand verheven boven alle sentimentele plumbcakes. (Men voelt wat het zeggen wil, wanneer de laatste as der zwaartekracht die ons als stut en als staart diende, onverbiddelijk is doorgezaagd.) Resumé: de tweede oneindigheid is het aquarium der kameleons.Ga naar eind16 Ofschoon wat stout en formeel, is dit toch ongeveer het resultaat van een gedachtengang, die uit de ontelbare bewegingen, waaruit ons wereldbeeld is samengesteld, als residu is te abstraheren. De metalen stilte,Ga naar eind17 welke slechts verwekt wordt door het maximum van geruis, sterkt ons in de overtuiging, dat we de toestand van het fosfor bereikt hebben, en ons beangstigt niet de tegenovergestelde zekerheid: dat bij de minste wrijving onze constructie loslaatGa naar eind18 en we ons ‘andere zelf’ weer van ons afstoten, zoals een man een vrouw, wanneer zijn liefde in haat verkeerd is.
Neen, wij aarzelen niet, te zijn en dat te bekennen en dat is nieuw aan ons.Ga naar eind19
Toelichtingen van de vertaler (op verlangen van enkele belangstellende lezers der vorige hoofdstukken, verschenen in de vierde en vijfde jaargang). | |||||
[pagina 51]
| |||||
II De grond tot het conflict zij het uitgangspunt uwer liefde
| |||||
[pagina 52]
| |||||
van grote ontucht.Ga naar eind8 Een atmosfeer, waarin men of broeit of explodeert, is op den duur ondraaglijk. Men baadt zich niet steeds in hetzelfde water. De illusies der onsterfelijke liefde getuigen van weinig zelfkennis en van nog weiniger levensrespect. Ofschoon - dit moet gezegd - hygiëne goed is, in zoverre ze niet in behoudzucht ontaardt. In dit opzicht kan het stervende Latijnse ras veel leren van de Germaanse geest, die in Nietzsche een klip bereikte, welke te betreden direct dodelijk genoemd kan worden.Ga naar eind9 Barbarenkracht is steeds het remedie geweest tegen de verwekelijking van de Latijnse uitwassen, gedrenkt in de vergiftigde oliën ener religie, die steriel maakt.Ga naar eind10 Na de vele liefden, waaraan we onophoudelijk sterven, komen we tot het besef (van Genua tot Sicilië groeit dit gewasGa naar eind11 niet), dat liefde één dier gevaarlijke instrumenten is, waarmede slechts enkele bekwame operateurs weten om te gaan. In plaats van het ideaal, uitgedrukt in huidkleur, ogen, temperament enzovoort, als uitgangspunt onzer operatie te nemen, zouden we - om het wild op de juiste plaats te treffen - moeten uitgaan van die hoedanigheden waaraan alle liefdesondernemingen onherroepelijk te gronde gaan. Bij het afscheid nemen, in het wisselen van floretten of fotografieën zouden we dan, zonder een zweem van teleurstelling of het verspillen van kruit, bloed, tranen enzovoort, enzovoort, - rustig onze sigarettenkoker kunnen openen, in stede van ons abstract hart,Ga naar eind12 en in het volkomen evenwicht ten opzichte van een wereld die onmeedogend onder onze voeten voorbijschiet, een sigaret kunnen aansteken. Dit heeft slechts de schijn van scherts. In werkelijkheid zouden dan onze ondeugden en gebreken (ik erken ze niet te bezitten) geen ondeugden en gebreken meer blijken te zijn. We zouden dan beseffen, dat de gehele psychologie der liefde bestaat in de poging om wederkerig het argument voor het conflict te ontdekken. | |||||
Romantisch intermezzoGa naar eind13Daar zit de madonna Astrada. Geen overtollige franje. Haar wangen zijn smal en haar vingers zijn pasgepunte | |||||
[pagina 53]
| |||||
potloden. Werkelijke eenvoud. Ieder onbevangen beoordelaar der prinses Astrada, zal zó oordelen en wellicht bevangen worden door tekening van gelaat en handen. Prinses Astrada zelf echter speelt een madonnafiguur uit een schilderij van Leonardo en elke bespiede beweging is pose, leugen, magie. De onbevlekte prinses zoekt in de ogen der mannen naar haar kind, dat onder alle kinderen het ideaal zijn moet. De onbevangen beoordelaar, die geen kind in zijn oogappel heeft, neemt zijn aanloop tot Astrada dáár, waar de prinses Astrada voor de naïeve toeschouwer verborgen is, dat wil zeggen achter de schijn en vlak voor het wezen; achter het doek van Leonardo is een stenen muur. Astrada's wezen: een albasten steen, omhuld met watten. De naïeve bezitter, noemen we hem gemakshalve O, moet vroeg of laat zijn nagels, zo niet tedere lichaamsdelen, schrammen aan Astrada's albasten wezen. ‘Wat nu, zo zacht en dan van steen?’ zal O uitroepen. Terwijl B (de onbevangen toeschouwer): ‘En daarbij zijn de watten nog onrein.’ Slechts weinige ingenieurs der liefde vermogen het, de steen tot explosie te brengen, zonder met de scherven in beroering te komen. De pogingen aan de materie der werkelijkheid te ontkomen brengen alle kwellingen teweeg welke het gevolg zijn van een conflict geboren uit een blind gezicht op de werkelijke verhouding der dingen. Dat hierin de liefde zou bestaan, in deze myopie zonder bril, laat zich niet bewijzen, doch vaststaat:
De ware chemici der liefde weten de stoffen zodanig te scheiden of te vermengen, dat elke explosie vooruit vermeden of teweeggebracht kan worden.Ga naar eind14 Elke andere betrekking tot uw madonna is gebaseerd op imaginaire hoedanigheden welke ge zoudt willen bezitten en het is dan ook vanzelfsprekend, dat bijna alle liefdesbetrekkingen samengesteld uit maanlicht en pulver in een schimmenspel ontaarden met het tragische, grappige ca- | |||||
[pagina 54]
| |||||
baretslot van een klein schavot en een knal in het duister. Beken aan uw madonna uw ondeugden, opdat ook zij haar ondeugden aan u bekenne. Amen. |
|