| |
| |
| |
8 Wat doen de leraren?
Wie deze vraag gesteld had vóor maart 1969, had een kort antwoord kunnen krijgen: niets. De bestaande lerarenorganisaties avmo, Genootschap, Sint Bonaventura en cvho ademen een ongelofelijke geest van achterlijkheid, oubolligheid en rankune, zodra het om enige vorm van onderwijsvernieuwing gaat. Het Weekblad voor Leraren dat de organisaties samen uitgeven, is éen grote jammerklacht over het voortdurende onbegrip dat leraren overal ondervinden. Zo is bijvoorbeeld het monster van de pers er altijd op uit om ‘uit de school te klappen’, waardoor de goede naam van de leraar geschaad wordt. En psychologen en pedagogen, die in leraarskringen vaak geestig ‘pedagoochemers’ genoemd worden, en tegen wie het Weekblad een nimmer aflatende hetze voert, bedreigen zijn geliefde eindexamen, hiërarchieke schooltypes en selektiesysteem.
Een citaat uit een artikel van J.M. van Stralen om u een indruk te geven: ‘Nadat sommige pedagogen en psychologen jarenlang hun best hebben gedaan de docenten van hun stompzinnigheid te overtuigen en deze zo dom waren niet tot een kollektieve schuldbekentenis te komen, ja weigerden zich bij voorbaat overtuigd te tonen van de juistheid van de wijsheden, die aan de wal der tanden van de bovengenoemde onderwijshervormers ontglipten, schijnt men nu een nieuw klankbeeld voor zijn opvattingen gevonden te hebben: de leerlingen’. (Weekblad voor Leraren 7-2-'69).
Of een ander leuk citaat, uit een artikel van H.A.J. Griep: ‘Er verkeren er onder ons en in onze buurt - mannen, ja - die dagelijks over leerlingen meieren als oma's over haar dier- | |
| |
bare kleinkinderen. (...) ‘Hoe leer ik drempelvrees overwinnen, hoe moedig ik een onverbeterlijke sufferd aan, hoe help ik kinderen die van hun ouders te hoog moeten grijpen, hoe breng ik een onbehouwen brok tot een lieflijke glimlach als hij me treiterend in de weg blijft staan en hoe verschaf ik hun allemaal een einddiploma?’ Deze en talrijke andere puzzeltjes vormen zonder einde het grootmoederlijk tijdverdrijf. Kilo's papier en eindeloze vergaderingen leren ons die puzzeltjes op te lossen en vooral onze liefdeloosheid te overwinnen. Met klassen van 30 tegelijk krijgen de lieve kleinen eindelijk wat hun toekomt.
Ja, een hardnekkige stroom van zonderlinge bedenksels verwoest of bedreigt, als vloeibaar kauwgom, het normale schoolleven, d.i. in ongestoorde concentratie onderwijzen en leren. Het is niet genoeg dat de schokken en het lawaai der aarde onze huiskamers iedere dag doen meetrillen - nee, de kauwgomstroom moet de scholen nog in, zodat niemand meer gewoon kan lopen. Men noemt de bedenksels ‘nieuwe ideeën’, verklaart dat ze pedagogisch zijn en als we erin trappen, sijpelen ze straks ook nog wel de huiskamers binnen, aangedikt door radio en televisie: pedagogischer kan het niet.’ (Weekblad voor Leraren 25-11-'68).
Een ander voorbeeld: in oktober 1968 schreven leraren B.J.M. Elsen, A.C. Doodkorte en B. Jansen drie heel leesbare artikelen over hoe een Kritiese Middelbare School (KriMi) er uit zou kunnen zien. Wat moet je dan als je reakties krijgt als die van D.C.N. Vos: ‘Breng mij die geniale leerling, die zich volgens uw voorstel bezig moet houden met (...) de leskritiek, waaronder dan waarschijnlijk het afnemen van examens valt, die onze beginnende kollega's bij hem af moeten leggen.’ (Weekblad voor Leraren 15-11-'68).
Natuurlijk had Elsen dat laatste nergens beweerd, en kwam deze flauwiteit dan ook helemaal voor meneer Vos' eigen rekening. In hetzelfde artikel: ‘Heus, een leerling vindt het prettig, wanneer hij mee kan opbouwen, maar daarnaast vindt
| |
| |
hij het fijn wanneer hij weet dat de gezagsverhoudingen (foei, wat een woord, aan de galg met die oerconservatief) gezond zijn. Nog éen persoonlijke opmerking: ik heb zelf 6 kriki's (kritiese kinderen), in leeftijd variërend van 6 tot 20 jaar, die pa soms aardig op zijn vingers tikken, maar die het wel uit hun hoofd zullen laten om ma's huishoudgeld in te delen of pa's merk pijptabak voor te schrijven.’
Over de sbo werd pas geschreven in januari 1969, door drs. P. Hoogenboom, redakteur van het avmo-gedeelte van het blad. Dat ging zo: ‘Ze (Marja Oosterman, hb) heeft - vóor ze met haar aktie begon - een interscholair maandblad trachten uit te geven, onder de titel ‘Kiss’. Dat is misgelopen. Marja is een meisje met initiatief en gevoel voor ‘publicity’. Een flinke meid, die kussen belangrijker vindt dan leren.’ (Weekblad voor Leraren 17-1-'69).
Over de akties van sbo in hetzelfde artikel: ‘Het pijnlijke feit is dat zeer extreme groepen met klem vechten voor hun democratische rechten. (...) En wat zei Goebbels, toen hem werd gevraagd waarom hij de democratie de nek omdraaide, terwijl hij toch vóor de Nazi's aan de macht kwamen, voor zijn partij alle ‘democratische rechten’ had opgeëist? Hij zei: ‘Dan hadden de democraten maar niet zo stom moeten zijn, ons die rechten te geven’.’
En tenslotte de Kritiese Leraren: alle kommentaar daarop bleef beperkt tot een gedichtje in humoristische trant, van J.H.J. Willems. Vlijmscherp vestigde deze huiskomiek er de aandacht op dat Anton Oskamp vroeger ook aan het nvsh-blad Sextant had meegewerkt.
Kortom: als je je als leraar nieuwe ideeën vormde over onderwijs, of alleen maar de gewoonte had je hersens af en toe eens te gebruiken, stond je niet alleen op school, maar ook in je organisatie alleen. Het sterkst bleek dat wel, toen in een jaar tijd reeksen van zulke leraren ontslagen werden, en geen enkele lerarenorganisatie éen protest liet horen. Ook boden de
| |
| |
organisaties hun leden geen enkele steun. Een voorbeeld: toen ikzelf ontslagen werd wegens het lezen van een boek van Remco Campert op Het Nieuwe Lyceum in Hilversum, protesteerden zulke uiteenlopende organisaties als de redaktie van het tijdschrift Kentering, de Amsterdamse Vereniging voor Neerlandici helios, de Vereniging van Letterkundigen. Maar er was geen lerarenorganisatie bij. Ook niet het Genootschap, waaraan ik bijna f 50.- per jaar weggooi. Een ander voorbeeld: een avmo-lid wilde naar aanleiding van de zaak van de ontslagen Dordrechtse tekenleraren zijn bestuur tot aktie aansporen. Hij kreeg te horen dat hij zich voor juridische zaken moest wenden tot Drs. D.K.F. Heyt. Deze Drs. Heyt bleek konrektor te zijn van het Gemeentelijk Lyceum in Dordrecht, waar de tekenleraren waren ontslagen! Drs. Heyt is trouwens ook nog sekretaris van het bestuur van de avmo, plaatsvervangend lid voor de avmo in de Raad van Leraren, en voorzitter van de afdeling Dordrecht van de avmo. Zulke mensen geven de toon aan in de lerarenorganisaties.
Er waren intussen al heel wat leraren ontslagen, en u zult u wel eens hebben afgevraagd hoe dat zo makkelijk kan. Dat zit hem in de rechtspositie van de tijdelijke leraar. Een tijdelijk leraar kan altijd na een of twee jaar niet worden herbenoemd, dat is in feite gewoon ontslagen. De schoolleiding is ook helemaal niet verplicht argumenten voor zo'n ontslag te geven. Formeel gaat het zo dat de schoolleiding alleen adviseert; het uiteindelijk besluit wordt op een bijzondere school genomen door het bestuur, op een openbare door B en W van de gemeente, of door het Rijk, als het een Rijksschool is.
Bij een vast benoemd leraar ligt de zaak heel wat beter: ontslag is daar alleen op bepaalde, wettelijk geregelde gronden mogelijk. De meeste leraren proberen dan ook na de verplichte proeftijd van een of twee jaar zo snel mogelijk een vaste benoeming te krijgen.
| |
| |
Alle gevallen die ik nu op ga sommen zijn kwesties van ‘nietherbenoeming’.
Juni 1968. Cornelis Stam, leraar Nederlands aan het Hervormd Lyceum West in Amsterdam, wordt ontslagen wegens het diskussiëren over hervormingen bij het middelbaar onderwijs in zijn lessen.
Januari 1969. Lode Pemmelaar, Kees Verschuren en Bep van de Akker, leraren tekenen aan het Gemeentelijk Lyceum in Dordrecht worden ontslagen wegens het houden van een enquête onder hun leerlingen over hun seksuele ervaringen.
Februari 1969. Helge Bonset, leraar Nederlands aan Het Nieuwe Lyceum in Hilversum, wordt ontslagen wegens het klassikaal lezen van Remco Campert's Een ellendige nietsnut met een 3 mms-klas.
April 1969. Jan Griffioen, leraar Nederlands aan het Reformatorisch College Blaucapel in Utrecht, wordt ontslagen omdat hij om medezeggenschap voor leraren in het schoolbeleid heeft gevraagd. Ook krijgt hij te horen dat hij ‘te links’ zou zijn.
April 1969. Bart van der Valk, leraar scheikunde aan het Aletta Jacobslyceum in Hoogezand-Sappemeer, wordt ontslagen wegens een artikeltje in de schoolkrant en het spreken over seksualiteit in de les. Later wordt hij door B en W van de gemeente geschorst, omdat hij de kwestie in de klas met zijn leerlingen heeft besproken.
Mei 1969. Mieke Vlaar, lerares Nederlands aan het Marialyceum in Den Bosch, wordt ontslagen wegens haar ‘buitenschoolse aktiviteiten’, onder andere een bericht in de Volkskrant met foto, dat ze in een kommune zal gaan leven.
Mei 1969. Negen leraren van de Osdorper Schoolgemeenschap in Amsterdam-Osdorp krijgen een gestencild briefje dat ze per ingang van de volgende kursus ontslagen zijn. De motieven variëren: zwakke orde; u was toch van plan weg te gaan; u kunt niet in teamverband werken. Soms wordt hele- | |
| |
maal geen motief genoemd.
Drie leraren worden later weer teruggenomen. Daarbij is bijvoorbeeld niet Wies Roosenschoon, lerares Nederlands. Zij heeft voor haar vakgroep (21 Neerlandici) een stencil gemaakt over onderwijsvernieuwing in het vak Nederlands. Het hoofd van de vakgroep, Mevr. E.H.W. Kamman-Croese is fel tégen, het stencil belandt in handen van de schoolleiding. Rektor Dr. J.G. van der Valk voegt Wies Roosenschoon toe dat ze een splijtzwam is, niet in teamverband kan werken, en dat zulke hervormingen toch niet mogelijk zijn in zo'n grote school.
Mei 1969. Fred van Dam, leraar Nederlands aan de Christelijke Detailhandelsvakschool in Amsterdam, wordt ontslagen wegens medewerking aan het verspreiden van de schoolkrant Kluts. Deze had van de direkteur een verschijningsverbod gekregen, na een nummer waarin per enquête naar de ‘naarste’ leraar werd geïnformeerd. Ook leraar algemene vakken J. Koffeman moet om dezelfde reden verdwijnen. Als Van Dam twee dagen na zijn onslag op school komt om eindexamens af te nemen, wordt hij door de politie uit de school verwijderd. Juni 1969. Drs. H.R. van den Berg, leraar wiskunde aan het Montessorilyceum in Amsterdam, wordt ontslagen na een lang lopend konflikt met de rektor, eveneens een docent wiskunde. Het konflikt draait om een verschil in opvattingen hoe wiskunde-onderwijs gegeven moet worden. Kollega's Drs. Rein Bloem, Nederlands, en Ir. C.A. van Baalen, wiskunde, nemen uit solidariteit ontslag.
Juni 1969. Mariette van Dyck, lerares tekenen aan de mms-havo in Eindhoven, wordt ontslagen om volstrekt onduidelijke redenen. Als enige motieven worden opgegeven dat ze ‘te schichtig was in haar optreden’ en dat ‘de ouders liever een mannelijke leerkracht hadden’.
In dit overzichtje heb ik de niet-officiële ontslagredenen gegeven, zoals die meestal door de pers werden opgespoord. U
| |
| |
ziet wel dat het grotendeels steeds dezelfde zijn: praten over seks, onderwijshervorming, of maatschappijhervorming. Wel een aardige graadmeter waar de gevoeligheden op onze schoolse scholen liggen.
Maar ook de officiële smoesjes die schoolleidingen en besturen ten beste geven, zijn steeds dezelfde.
Een: ‘De leraar past niet in de geest van de school’ of ‘Het nodige vertrouwen tussen leiding/bestuur en leraar is niet aanwezig.’ Dit smoesje komt voort uit het vreemde feit dat je in Nederland een leraar de laan uit kan sturen om andere redenen dan hoe hij lesgeeft. Vooral op bijzondere scholen op konfessionele grondslag zitten leraren heel ongelukkig wat dit betreft.
Twee: ‘De leraar kan geen orde houden’ of ‘De leraar bereikt met zijn onderwijs niet de vereiste resultaten’. Dat kan een schoolleiding natuurlijk altijd wel zeggen. Wat is ‘orde’, wat zijn ‘vereiste resultaten’? En vooral: waar is de onbevooroordeelde waarnemer die dat wel eens uit zal maken? In de praktij luistert de rektor een half uur aan de deur of loert bij het raam; in het gunstigste geval komt hij de klas even binnen. En daarna beschouwt hij éen half uur in éen klas als genoeg om je hele onderwijs te beoordelen - vooral natuurlijk als hij dat graag wíl. Er bestaat op het moment geen enkel behoorlijk beoordelingssysteem voor de pedagogische en didaktische kwaliteiten van een leraar. Gevolg: ze kunnen je als tijdelijk leraar op alles wippen.
En in beroep gaan? Dat is er voor een tijdelijk leraar ook niet bij. Want schoolleiding en bestuur staan, zoals we al gezien hebben, formeel en juridisch geheel in hun recht.
Er moest iets gaan gebeuren, dat was duidelijk. En al deze ontslagkwesties vormden dan ook de beslissende stoot tot de verwezenlijking van Anton Oskamp's plan: de Kritiese Leraren Organisatie. Na het bekend worden van zijn initiatief in de dagbladen kreeg Oskamp honderden brieven, en nog steeds
| |
| |
gaat die vloed door. Bij die brieven zijn vaak hele troosteloze. Zoals bijvoorbeeld: ‘Daar ik les geef aan een Scholengemeenschap lhno-leao in Den Haag en leerlingen heb van 12 tot ca 18 jaar ben ik hevig geïnteresseerd in uw aktiegroep. Er moet iets gebeuren op onze school. De lhno-groep loopt nog in uniform!’
Of: ‘Ik kreeg op het kongres van de abop de brochure Hadiemeester in handen en ik heb hem helemaal gelezen. Wat voor mogelijkheden zijn er om dit te veranderen. Ik zie het niet meer. Wat ik nu alleen kan doen is deze brochure per ongeluk in de docentenkamer laten slingeren en een diskussie uitlokken.’
Of: ‘Ik heb als leraar Nederlands al veel gedaan voor de leerlingen, maar mijn ervaringen met de huidige verroeste en verrotte gezagsstrukturen zijn de laatste jaren van dien aard dat ik er geen enkel heil meer van verwacht voor een wezenlijke vernieuwing van ons onderwijs. Ik denk momenteel radikaal en revolutionair, al zullen wij voorlopig tot het uiterste gaan in het gebruik van vreedzame middelen.’
Op 28 maart 1969 stuurde Anton Oskamp een uitnodiging naar Piet Calis, leraar Nederlands aan de Gerrit van der Veen mms in Amsterdam, Drs. E. Kummer, leraar Frans aan dezelfde school, en mij. Die avond kwamen we bijeen, en kreeg de Kritiese Leraren Organisatie - nu Landelijke Werkgroep Kritiese Leraren - vaste vorm. Een paar weken later diskussieerden we in famos over onze opzet met een groep van ongeveer 50 belangstellenden. En op 23 mei hielden we, ook in famos, een perskonferentie: de Kritiese Leraren bestonden definitief. We vertelden daar wat we wilden, en hoe we georganiseerd waren.
De Landelijke Werkgroep Kritiese Leraren heeft geen bestuur en geen leden. Hij is een aktiegroep die openstaat voor alle docenten van kleuteronderwijs tot en met universitair onderwijs. We geloven niet in het overleg met het departement,
| |
| |
zoals dat nu werkt, en al evenmin in de bestaande konservatieve lerarenorganisaties. Evenals vele studenten en andere progressieve groeperingen vinden we de bestaande strukturen star, autoritair en niet gericht op de eigenlijke ontplooiing van de mens. We streven naar een open school die er als volgt uitziet:
- Binnen de klas heerst een samenwerkingssfeer. Stof. en didaktiek staan voortdurend ter diskussie; maatschappij en maatschappijkritiek komen voortdurend ter sprake.
- Binnen de school wordt het beleid bepaald door een schoolraad. Leerlingen, leraren, personeel en ouders beslissen samen over alle zaken die de school betreffen.
- Bij die zaken zijn ook benoemings- en ontslagkwesties. Beoordeeld moeten alleen worden de pedagogische en didaktische kwaliteiten van een leraar. Dat moet gebeuren door middel van uitvoerige gesprekken met zo'n leraar over zijn doelstellingen, en het bijwonen van meerdere van zijn lessen om te zien hoe hij zijn doelstellingen in de praktijk brengt. Vooral vakgenoten van de leraar en leerlingen die les van hem hebben, krijgen bij de beoordeling een zware stem. Ook zou het nuttig kunnen zijn om vakdidaktici of pedagogen van buiten de school in te schakelen.
- Binnen het onderwijssysteem eisen we: negenjarig basisonderwijs; het toegankelijk maken van het onderwijs voor iedereen; geheel of gedeeltelijk projektonderwijs; afschaffing van eindexamen, zittenblijven en cijfersysteem; meer gammavakken in het studiepakket; meer kreatieve vorming.
De Kritiese Leraren willen landelijk vooral optreden als dokumentatie- en informatiecentrum. Iedereen die zijn bijval betuigt op het centraal adres (Utrechtsestraat 106 II, Amster- | |
| |
dam), en af en toe een gulden stuurt, krijgt de Nieuwsbrief thuis. In de Nieuwsbrief kunnen de tot nog toe 500 adhesiebetuigers regelmatig onderwijsvernieuwende plannen publiceren, en die van anderen lezen.
Ook willen we een steun in de rug zijn voor leraren die door hun schoolleiding of bestuur onjuist behandeld worden. Een telefoontje naar het centrale adres is genoeg om via ons de zaak in de pers te brengen. Daarnaast willen we een jurist in de arm nemen die gaat onderzoeken of er niet ergens éen juridisch gaatje is om zo'n schoolbestuur op te vangen. Dan kan een proefproces volgen.
We blijven protestdemonstraties organiseren tegen onderwijskundige misstanden, zoals de eindexamendemonstratie van 3 mei waaraan we meewerkten. In september komt er een ludiek volksfeest, waarbij het cijfer in een kwaad daglicht wordt gesteld.
We stimuleren de oprichting van aktiegroepen in alle delen van het land, die kontakt met het centrum in Amsterdam houden. Zulke groepen zijn er al in Den Haag, Nijmegen, Haarlem, Eindhoven, Groningen, Amstelveen, Roermond, Enschede, Vechtstreek, Utrecht.
We steunen alle leerlingengroepen die onderwijsvernieuwingen nastreven, en iedere vorm van leerlingenprotest. Ons eerste succes boekten we op de Osdorper Schoolgemeenschap, waar de leerlingen mede door onze steun wisten te bereiken dat rektor Van der Valk drie ontslagen leraren weer terugnam.
We gaan aktie voeren voor stakingsrecht voor alle ambtenaren, dus ook leraren.
We organiseren in september ons eerste kongres in Utrecht. We zoeken kontakten met ‘Kritiese Ouders’, en met de pedagogische en onderwijskundige centra, die volgens ons zeer nuttig werk verrichten voor het onderwijs.
De Kritiese Leraren bestaan natuurlijk nog te kort om al veel
| |
| |
van hun plannen te hebben kunnen uitvoeren. Maar dát ze bestaan is al van belang. Leraren die tot voor kort op hun school en in hun organisatie alleen stonden en naar willekeur ontslagen werden zonder dat iemand een mond opendeed, hebben elkaar nu gevonden en steunen elkaar. In het hele land komt het leerlingen- en lerarenprotest op gang. De schoolse scholen mogen wel uitkijken. |
|