| |
| |
| |
7 Wat doen de leerlingen?
In dit hoofdstuk geef ik u een overzicht van de protestakties die leerlingen gevoerd hebben tegen onze schoolse school en onderwijssysteem. Volledig is dat overzicht natuurlijk niet. Op heel wat scholen worden akties gevoerd die binnen de muren blijven. Op weer andere scholen wordt misschien vreedzaam gewerkt aan veranderingen. En op nog andere alleen nog maar met de tanden geknarst.
April 1968. Marja Oosterman, Simon Been en Toon Fey richten het interscholaire maandblad kis op. De bedoeling is een professioneel blad voor alle Nederlandse scholieren, met daarachter een uitgebreid apparaat voor het verlenen van steun aan schoolkrantredakties. Het blad ziet er erg leuk uit. Maar behalve artikelen over Jimi Hendrix, rassendiskriminatie in Nederland en jazz, blijken er ook twee vreselijke ‘stenen des aanstoots’ in te staan.
De eerste is een artikel van Rob van Gemert over toestanden op de Kweekschool van het Haags Genootschap in Den Haag, direkteur de heer J. Jonges. Op die school heeft in 1967 een eindeloze strijd gewoed over de inhoud van de schoolkrant. Als redakteur Johan Bakker op het laatst Het Vrije Volk inlicht over die strijd, wordt hem toegevoegd dat hij beter van school kan verdwijnen. De heer Louwrier, leraar Nederlands aan de Kweekschool, licht dat als volgt toe: ‘Een aantal onvolwassen mensen die zo nodig hun frustratie kwijt moeten, menen dat zij hun onfrisse gevoelens dienen te verspreiden. Wij hebben als ouderen de plicht om onze jongere leerlingen terwille van de geestelijke en lichamelijke volksgezondheid
| |
| |
hiertegen te beschermen. Wensen deze mensen hiermee door te gaan, dan dienen zij van school te gaan.’ Dat gebeurt dan ook. Half oktober 1967 verdwijnt Johan Bakker van school. De rektoren en direkteuren die de eerste kis met dit artikel ontvangen, juichen natuurlijk bepaald niet. Vandaag zij, morgen wij, zullen ze wel gedacht hebben.
En daar kwam nog een tweede punt bij. De eerste kis bevat een foto van Elja, leerlinge van het Herman Jordanlyceum in Zeist, waarop ze alleen een keurig overhemdje aanheeft. In het Nieuw Utrechts Dagblad heeft de dag tevoren een foto van Elja gestaan waarop ze de rest draagt: een spijkerbroek, de gekruiste armen als beha. Gevolg: paniek van ouderkommissie en bestuur van het Herman Jordanlyceum, vanwege de ‘invloed die zo'n meisje op de andere leerlingen kan hebben’. Elja wordt van school gestuurd en pas weer teruggenomen als rektor en leraren zich heftig tegen deze maatregel verzetten. Kortom: de redaktie van kis ontvangt hele reeksen brieven van rektoren en direkteuren dat ze voortaan van zulke vieze en lasterlijke blaadjes verschoond wensen te blijven. Op vrijwel iedere school wordt het verboden of geweerd, en na nummer 2 gaat het blad dan ook ter ziele.
Toch is er iets heel nuttigs gebeurd. Door de vele publiciteit rondom kis is er ontzettend veel materiaal binnengekomen over misstanden op scholen. Bijna iedere brief eindigt met het verzoek: ‘Kan er geen landelijke scholierenbond opgericht worden?’.
En dat gebeurt. 1 juni 1968 richt Marja Oosterman de sbo (Scholieren Belangen Organisatie) op, die in september voor de nodige opschudding zal gaan zorgen.
Intussen is er al meer losgekomen. De Utrechtse Aktiegroep Universiteit komt eind augustus voor de dag met het Zwartboek vwo. Een van de mensen van de Aktiegroep, Adri van Rossum, heeft zijn stage voor het leraarschap Nederlands gelopen op een rk gymnasium in Nijmegen. Hij vraagt de leer- | |
| |
lingen van de 5e klas gymnasium om een artikeltje te schrijven aan de hand van vier vragen: ‘Hoe is volgens jullie de verhouding leraar-leerling?’, ‘Welke vakken worden ten onrechte niet gegeven?’ ‘Welke vakken worden ten onrechte wel gegeven?’ en ‘Welke vragen komen niet aan de orde?’ De opstellen van de leerlingen zijn vernietigend. Stuk voor stuk betogen ze dat de verhouding leraar-leerling er typisch een is van een autoritair onderwijssysteem: als leerling moet je slikken wat je voorgezet krijgt en van eigen inbreng is geen sprake. Daar komt nog bij dat je politiek en maatschappelijk dom wordt gehouden; zulke problemen komen nooit aan de orde. Wat de vakken betreft: er blijkt duidelijk behoefte te bestaan aan een systeem van een paar jaar basisonderwijs, gevolgd door de mogelijkheid van keuzevakken. Het was maar van éen school, zult u zeggen. Dat zei ik ook, toen ik het las. Daarom heb ik dezelfde vragen voorgelegd aan de klassen 3 gymnasium en 3 mms van Het Nieuwe Lyceum in Hilversum, waar ik toen les gaf. Jan Griffioen deed hetzelfde in klasse 4 hbs en 4 mms van het Reformatorisch College Blaucapel in Utrecht. Ook van het Willem de Zwijgerlyceum in Bussum, en het Thorbeckelyceum in Utrecht kreeg ik reakties binnen. De resultaten van de kleine enquête publiceerde Kees Jan Snijders in het Algemeen Handelsblad van 30-11-'68. Ze bleken precies hetzelfde als die van het Zwartboek.
Eind september 1968. Marja Oosterman is druk bezig het eerste landelijke sbo-kongres in Utrecht voor te bereiden. Ze heeft intussen het blad Hitweek tijdelijk als spreekbuis gekregen en schrijft daarin over demokratisering van het schoolbestuur, negenjarig basisonderwijs, de ondergang van de expressievakken. Er beginnen zich al sbo-doelstellingen af te tekenen, die in grote trekken dezelfde zijn als ik in dit boekje beschrijf. Tegelijkertijd groeit de paniek onder de tegenpartij. Als ik eind september twee derde klassen op Het Nieuwe
| |
| |
Lyceum de Hitweek laat kopen om te kunnen diskussiëren over Marja's artikel Angst op school zijn de poppen aan het dansen. Bijna kost dat me dan al wat ik een half jaar later toch kwijtraak door het lezen van een boek van Remco Campert: mijn baantje. De rektor deelt me mee dat Hitweek (voor 60 cent voor alle leeftijden aan iedere kiosk verkrijgbaar) een ‘pornografisch blad’ is. Hij voegt eraan toe: ‘Als de sbo mijn school binnenkomt, trap ik ze eruit!’ Er is ook wel reden tot paniek. Menige rektor of direkteur heeft opgewekt brieven van de sbo geopend en vervolgens niet doorgegeven. Die brieven waren gericht aan het leerlingenbestuur en bevatten een uitnodiging voor het eerste sbo-kongres. Marja dreigt met gerechtelijke vervolging. De Tweede Kamerleden Van der Lek (psp) en Dijkstra (d 66) stellen vragen in de Kamer. De minister acht de handelwijze van de betrokken funktionarissen ongewenst.
30 november 1968. In Kasieno in Utrecht wordt het eerste landelijke sbo-kongres gehouden. Er zijn ongeveer 800 aanwezigen. Op het kongres blijken vier dingen. Een: het is erg slecht georganiseerd. Met 800 mensen in een zaal kun je niet plenair diskussiëren. Gevolg: op het laatst moet Marja autoritair optreden om tenminste nog iets te laten gebeuren. Twee: er is een enorm verzet van de leerlingen tegen de studenten, die voor een groot deel het kongres leiden, en ook als spreker optreden. Ze vinden dat die studenten het te veel ‘wel eens allemaal zullen vertellen’. Vooral de neo-marxistische analyse van onze maatschappij door Fons Elders moet het ontgelden. Drie: er is een grote tegenstelling tussen leerlingen die alleen hun meest direkte belangen behartigd willen zien (geen censuur meer op schoolkranten, weg met autoritaire leraren), en degenen die zich ook aan een onderzoek van onderwijssysteem en maatschappij wagen. En vier: een grote groep wil dat de sbo een duidelijke struktuur krijgt, met een bestuur en leden.
| |
| |
Toch is het een geslaagd kongres, alleen al omdat het een hoop diskussie losmaakt. Wat de versmade studenten betreft: voor een kwartje per stuk deelt de redaktie van het Utrechts studentenblad Trophonios een heel informatief middelbaaronderwijsnummer uit, met interviews met Prof. N. Beets, Grosheide, voorstellen tot verandering, en een artikel van Marja Oosterman.
Twee weken later stuurt Marja Oosterman de doelstellingen en voorlopige struktuur van de sbo rond. Doelstellingen zijn onder andere: ijveren voor minder invloed van het gezinsklimaat op de keuze van de onderwijstypen, verandering van ons onderwijssysteem in de zin van negenjarig basisonderwijs, inspraak van leerlingen in beleidszaken die hen regelrecht aangaan, steun bieden aan alle scholierengroeperingen die hiervoor ijveren. De sbo wil dokumenteren en informeren. Wat betreft de struktuur is gekozen voor een losse organisatievorm: er worden aktiegroepen per school gevormd, die de landelijke werkgroep op de hoogte houden van hun aktiviteiten. De zaak kan beginnen.
En de zaak begint ook. 18 en 19 januari 1969 vergaderen een groot aantal aktivisten in Amsterdam en richten daar het Onderwijsfront op. Er zijn leerlingen aanwezig van kweekscholen, sociale akademies, de school voor de journalistiek, hts-en, kunstakademies, vertegenwoordigers van de Nederlandse Studenten Raad, en velen uit het middelbaar onderwijs. Eerst wordt verslag uitgebracht van diverse akties op diverse scholen. Daarna wordt besloten een diskussiekrant uit te geven op alle scholen, in een oplage van 400.000. Het zal het beroemde Hadiemeester worden. Verder nut van deze bijeenkomst: het kontakt is ontstaan tussen scholieren en studenten, en bovendien de hogere beroepsopleidingen.
Er komt ook nog andere reaktie op het sbo-kongres. Scholie- | |
| |
ren van de Calandscholengemeenschap in Rotterdam organiseren een tegenkongres. Hun voornaamste bezwaren tegen de sbo zijn dat die te links geëngageerd zou zijn, en niet de Nederlandse scholier vertegenwoordigt. De Calandgroep wil zich beperken tot onderwijszaken, en de direkte belangenbehartiging vooropstellen.
Uiteindelijk lijdt hun hearing aan hetzelfde euvel als het sbo-kongres: er wordt te veel gepraat over kleine ‘schroefjes in het onderwijsbestel’, zoals Mr. Th. Degenkamp uit Amsterdam het uitdrukt. ‘Waarom probeert u toch niet tot een radikale wijziging te komen van het onderwijs?’ vraagt deze zich op het laatst af.
Intussen waren al heel wat scholen onder druk van aktiegroepen begonnen met het instellen van een leerlingenparlement of leerlingenraad. In alle gevallen ging het om adviesorganen, waarin leerlingen met de schoolleiding over hun direkte belangen mochten praten. Dat leek een hele vooruitgang. Maar in de praktijk ging het vaak zo. Ik citeer nu uit een verslag van een gesprek tussen leerlingenraad en rektor Ir. A. Besteman van de Gemeentelijke Scholengemeenschap voor vwo en havo in Hilversum (februari 1969): ‘Voorgesteld wordt een der leraren te verzoeken als ombudsman op te treden. De rektor is van mening dat het oplossen van problemen tot zijn taak behoort en betwijfelt of het enige zin heeft hierbij nog eens een tussenpersoon in te schakelen.’ ‘Bestaat er censuur op de schoolkrant? Antwoord: ja, omdat de rektor uiteindelijk verantwoordelijk is voor alles wat er in de school gebeurt, dus ook voor datgene wat in de schoolkrant wordt gepubliceerd.’ ‘Heeft het bestuur van de leerlingenvereniging het recht zelf beslissingen te nemen? Antwoord: niet zonder voorkennis en toestemming van de rektor, omdat hij de verantwoording draagt voor alle aktiviteiten, die de leerlingen in schoolverband organiseren.’ ‘Hebben de leerlingen recht van enquête? Antwoord: niet zonder toestemming van de rektor.’
| |
| |
‘Moeten de overgangsnormen niet aan de leerlingen bekend gemaakt worden? De rektor merkt op dat het hier waarschijnlijk over de normen gaat, die zijn vastgesteld voor de bevordering van 3 havo naar 4 havo. Het bekend maken van deze normen acht de rektor ongewenst, omdat dan te veel leerlingen hun aandacht aan de voor hun richting belangrijke vakken zouden gaan besteden, terwijl het havo-diploma inhoudt dat tot en met de derde klas voor alle vakken een prestatie is geleverd, die als geheel voldoende is.’ ‘Voorgesteld wordt het strafwerk, dat een leerling wordt opgelegd, door de klas te laten bepalen. De rektor gelooft niet dat een klas in staat is zelf op deze manier de voor het lesgeven nodige rust te handhaven.’
Kortom: er verandert niet zoveel. Je mag nu over bepaalde onderwerpen wat vrágen. Je verzoek wordt dan afgewezen, soms zonder argumentatie, soms met een onzinnige. Dat bleek het leerlingenparlement in de praktijk in te houden.
Want op andere scholen, ook degene die het hardst riepen dat ze zo demokratisch waren, ging het niets beter. Een goed voorbeeld is het Zaanlands Lyceum. Op het eerste sbo-kongres hadden leerlingen van die school een pamflet opgehangen: ‘Als je het zo vrij wilt hebben als wij (bv. schoolraad met 50% inspraak in het beleid van de schoolleiding, het binnenkort zelf kiezen van leraren, medezeggenschap in lesroosters, promotie per vak, neem dan kontakt op met De Schoolraad, Zaanlands Lyceum.’ Dat deed ik. In een brief aan Drs. N.J. Heijkoop, de rektor, vroeg ik een gesprek aan. Hij schreef terug ‘na overleg met enkele leerlingen van mening te zijn dat een gesprek over genoemde experimenten op dit moment in een te vroeg stadium zou plaatsvinden.’ Maar inderdaad was men op zijn school aan het onderzoeken hoe ‘wij leerlingen kunnen laten meedenken bij het bepalen van het beleid van de school.’
Half februari stuurde de Schoolraad me hun ‘herstrukture-ringsmodel’. Bijzonder eraan was hoogstens de ingewikkelde
| |
| |
manier waarop de schoolraad gekozen zou worden: getrapt, via een kiesraad. Maar het doel van de schoolraad was net zoals overal ‘het behartigen van de leerlingenbelangen’. En Drs. Heijkoop's demokratische experimenten bleken later te zijn ‘een onderzoek naar de organisatiestruktuur van Het Zaanlands Lyceum, met hulp van de Zaanse Stichting voor bedrijfspsychologie en personeelsbeleid’.
Konklusie: van medezeggenschap of meebeslissingsrecht, ook in zaken die de leerlingen direkt aangaan, is nog geen sprake. Op geen enkele school. Het kersverse leerlingenparlement dreigt daarmee in de praktijk alleen maar een zoethoudertje te worden.
De reaktie blijft niet uit. Zoals leraar Anton Oskamp na het tweede sbo-kongres zegt: ‘Het is duidelijk dat de sbo-mensen feller willen gaan optreden. Ze spreken nu van proefprocessen tegen scholen, ze willen diskussies in de klas uitlokken, de leraren ter verantwoording roepen, kortom meer agitatie maken’ (Trouw, 24-2-'69). Het tweede sbo-kongres wordt 23 februari 1969 in het Amsterdamse Fantasio gehouden. De organisatie is stukken beter dan de vorige keer: om te beginnen zijn er nu maar 150 mensen uitgenodigd. Die worden gesplitst in kleine werkgroepen die ieder diskussiëren over punten op diskussiestencils. Elke groep benoemt een rapporteur, die later in de plenaire diskussie verslag uitbrengt van de meningen van zijn groep. De plenaire diskussie wordt geleid door Marja Oosterman, Anton Oskamp en Peter Kranendonk.
In het begin van de middag wordt er gediskussieerd over de interne demokratisering: veranderingen in de klas en op school. Binnen de klas willen de sbo'ers voortdurend diskussies uitlokken, om zo de leraar er toe te brengen verantwoording af te leggen over wat hij onderwijst en hoe. Als oplossing voor de ondemokratische bestuursvorm van de school komt nu voor het eerst het idee van de schoolraad naar
| |
| |
voren. Dat betekent een radikale stap vooruit naar het meebeslissingsrecht, waaraan de groeiende invloed van de studentenideeën ook wel niet vreemd geweest zal zijn.
Die invloed blijkt nog op twee andere manieren. Ten eerste uit de maatschappijkritiek die mee begint te spelen: ‘Daar de struktuur van ons onderwijs de autoritaire verhouding op de school vastlegt, moet die veranderd worden. Daar de struktuur van het onderwijs echter maatschappelijk bepaald is, zou de maatschappij veranderd moeten worden.’ En ten tweede uit de wens naar studieloon, die in de diskussies steeds meer naar voren komt. Studieloon is al een oud programmapunt van de svb en wil zeggen: een bepaald bedrag, door de overheid beschikbaar gesteld aan iedere studerende, ongeacht het inkomen van zijn ouders. Het zou het voordeel bieden dat de student of scholier niet meer afhankelijk was van zijn ouders, of van de grillen van ons beurzenstelsel.
Bij de diskussies over externe demokratisering: veranderingen in ons onderwijssysteem, moest de Mammoetwet het ontgelden. Speciaal het brugjaar en de determinatie worden fel aangevallen, evenals het eeuwige doubleer- en examenprobleem. Als oplossing blijven negenjarig basisonderwijs en projektonderwijs favoriet.
Tenslotte wordt er 's avonds gediskussieerd over de organisatievorm van de sbo. Weer is het de tegenstelling tussen degenen die een strakke landelijke organisatie met bestuur en leden willen, en degenen die het willen houden zoals het is: een losse landelijke organisatie, het hoofdaccent op de aktiegroepjes per school. De aanval van de eerste groep wordt afgeslagen.
Al met al is het een heel nuttig kongres geweest. Heel wat eisen zijn duidelijker geformuleerd, heel wat misstanden meer in hun onderlinge samenhang gezien. En daar komt nog iets bij. Het begin van de Kritiese Leraren-groep (waarover meer in het volgende hoofdstuk) wordt hier gelegd. Anton Oskamp deelt mee dat al ongeveer honderd leraren hem hebben ge- | |
| |
schreven of er niet eens zo'n groep opgericht kan worden. Als dat de volgende dag in een paar kranten staat, komen er nog eens honderden bij.
Intussen was half februari nog een radikale organisatie opgericht, die tot op de dag van heden zeer aktief is: vaag (Vereniging van Amsterdamse Aktieve Geestdriftigen). vaag is de Amsterdamse afdeling van de sbo, en zetelt in famos-kafé Het Hemeltje, Vondelstraat. Peter Kranendonk, die als stagiaire van de Sociale Akademie het kafé leidt, is enthousiast medewerker aan vaag. De doelstellingen van vaag zijn dezelfde als van de sbo.
Ook in februari brengen leerlingen van het Barlaeusgymnasium in Amsterdam in de Groene Amsterdammer verslag uit van de opmerkelijke demokratiseringsaktiviteiten op hun school. Niet zozeer de resultaten blijken van belang, als wel hoe het allemaal gegaan is. De leraren hebben het initiatief genomen tot de diskussies en hun stellingen opgehangen in de school. Rektor drs. K. Kuiper en konrektoren werken van harte mee. De censuur op de schoolkrant Suum Cuique verdwijnt vrijwel; er wordt een schoolparlement opgericht. Toch maken zowel leerling Guus Gonggrijp als Annelies Römer zich zorgen dat een en ander te veel van boven af opgelegd is, en er geen werkelijke behoefte aan demokratisering onder de leerlingen is ontstaan. Annelies Römer: ‘Tenslotte is het idee van de leraren uitgegaan en zijn de leerlingen min of meer gedwongen tot aktie, misschien is het beter als het over een tijd opnieuw opkomt, maar dan van onderaf.’
Enige tijd stilte. En dan wordt mei de maand van de radikale akties. Het begint met de demonstratie tegen het eindexamen die vaag en Kritiese Leraren samen organiseren, onder de leuze: ‘wat eindexamen? niks eindexamen!’ Een paar citaten uit het pamflet dat op alle Amsterdamse scholen verspreid wordt: ‘Het eindexamen beslist op onrechtvaardige en defini- | |
| |
tieve wijze over je toekomst, want door deze ongenuanceerde en rigoreuze jaarlijkse afslachting zijn velen gedwongen een heel schooljaar over te doen, zoniet een andere werkkring op te zoeken.’ ‘Het eindexamen oefent door de korte tijd waarin het wordt afgenomen een te zware psychische druk op je uit, die in je privéleven grote spanningen veroorzaakt, en de resultaten op een ongewenste manier beïnvloedt.’ ‘Het eindexamen wordt bovendien in zo korte tijd afgenomen, dat onmogelijk een representatief beeld kan worden gevormd van de in zes jaar opgedane kennis.’ ‘Het eindexamen behoort tot het selektiesysteem van de welvaartsmaatschappij; je bent pas geslaagd als je je neerlegt bij de verhoudingen binnen die maatschappij. Kritisch denken en sociaal gevoel en kreativiteit worden niet vereist.’
Als alternatief stelt het pamflet voor: een systeem van toetsen per vak, dat níet beslist over zakken of slagen van de leerling. Wel krijgt hij een getuigschrift mee waar zijn resultaten per vak opstaan. Als hij die voor een of meer vakken zelf niet voldoende vindt, kan hij deze vakken in een volgende periode overdoen. Dit systeem, aldus het pamflet, moet de hele schooltijd doorwerken, zodat ook de zittenblijversellende tot het verleden gaat behoren.
Zaterdag 3 mei begint de demonstratie met een bijeenkomst in het Vondelpark, waar Piet Calis van de Kritiese Leraren, Jan Lepeltak van vaag, en Jan Mulder van de Nederlandse Studentenraad het woord voeren. Daarna trekken de ongeveer 400 leerlingen en leraren door de stad naar het Paleis van Justitie, en dienen daar een aanklacht in tegen de besturen van alle scholen waar eindexamens worden afgenomen. Want, zo zegt de aanklacht, hier is sprake van overtreding van de Wet op de Kansspelen. Wie toevallig een eindexamen haalt hoort daarna tot de groep mensen met een aanzienlijk hoger inkomen dan degenen die minder geluk gehad hebben. Na afloop van de demonstratie wordt er druk gediskussieerd in Paradiso.
| |
| |
Ook in mei brengt het Onderwijsfront zijn diskussiekrant Hadiemeester uit. Dat is niet zonder moeite gegaan. Oorspronkelijk is het plan de krant een omvang van 24 pagina's te geven. Maar het blijkt moeilijk om adverteerders te vinden, en op het laatste moment weigert ook staatssekretaris Grosheide de beloofde subsidie. Reden: ‘Het ministerie achtte de werkgroep niet representatief.’ Het gevolg is dat de krant, die in een oplage van 400.000 over de Nederlandse scholen verspreid wordt, moet inkrimpen tot acht pagina's. Toch komt hij uit, met goede artikelen over autoritaire verhoudingen, selektie, examens, schoolparlement en projektonderwijs.
De eerste reaktie was te voorspellen: tal van scholen verbieden verspreiding van Hadiemeester. Ik noem er een paar: de ulo in Katwijk, de christelijke mavo en lts in Bolsward, de ulo Sancta Maria in Beverwijk, de lts in Sittard, de Christelijke Scholengemeenschap in Amsterdam-Slotermeer. In Groningen komen alle direkteuren van gemeentescholen in paniek bijeen en besluiten aan B en W over te laten of het blad verspreid mag worden of niet. Eén Rijksschool in Groningen neemt geen enkel risiko en stuurt de krant op aan minister Veringa met dezelfde vraag. De Algemene Vereniging van Schoolleiders - waarin vrijwel alle rektoren en direkteuren van Nederland zijn verenigd! - wenst niet dat ‘de organisatie van leerlingen van scholen voor voortgezet onderwijs gaat samenwerken met studentenorganisaties’. En tenslotte de meest komische zaak: direkteur D. Compaan van de Koningin Juliana mavo te Maarssen smijt in woede 16-jarige Hanneke Blok uit Breukelen, die het blaadje bij zijn school stond uit te delen, tegen het plaveisel. Later zegt hij dat ze eigenlijk expres viel: ‘Net alsof de bewegingen waren ingestudeerd’ (De Telegraaf 28-5-'69). In hetzelfde interview: ‘Ik ben juist vóor demokratisering van het onderwijs. Ik ben vijf jaar marineofficier geweest en ik heb er altijd naar gestreefd op de school zo demokratisch mogelijk de regels te volgen en de dingen te overleggen met de leraren. De leerlingen hebben
| |
| |
ook een beetje inspraak. Niet over de examens en het leerplan, maar met de binnen- en buitenschoolse aktiviteiten.’ Wat tenslotte het doel van Hadiemeester betreft: als diskussiestuk was het een enorm succes, zoals ik zelf in eerste tot en met derde klas heb kunnen ervaren.
In dezelfde tijd speelt ook de studentenbezetting van het Amsterdamse Maagdenhuis, en de reakties daarop van de autoriteiten. Veel scholieren beginnen steeds sterker te voelen dat er duidelijke overeenkomsten zijn tussen wat de studenten willen en wat zij willen. Het Onderwijsfront geeft in die dagen het volgende perscommuniqué uit: ‘Het Nederlandse Onderwijsfront (aksiegroepen op alle soorten onderwijsinstituten van lts Middelbaar onderwijs, Hogere Beroepsopleidingen) verklaart zich volledig solidair met de strijd van de Amsterdamse studenten tégen de universitaire autoriteiten en vóor een werkelijke demokratisering van het wetenschappelijk onderwijs.’ Opvallend is vooral het einde waarin de parallel met de arbeiders getrokken wordt, een nieuw element in de akties: ‘Jullie eis is: medebeslissingsrecht in de universiteiten. De eis van de werkende jongeren: medebeslissingsrecht in de kantoren en de bedrijven. Scholieren verenigd in het onderwijsfront eisen: solidariteit van jonge arbeiders, studenten en scholieren zal ons sterker maken in de strijd.’
Ook in de meer direkte akties begint de studenteninvloed merkbaar te worden. Op 20 mei 1969 wordt de eerste school in Nederland bezet. Het is de havo te Schijndel, die het jaar daarvoor is toegevoegd aan de rk Pedagogische Akademie. Drs. G.J. Hamerlinck, leraar ekonomie, begint een eenmansstaking vanwege het slechte lesrooster en de slechte sfeer op school (acht van de dertien docenten zijn van plan ontslag te nemen). Dat alles wordt volgens Hamerlinck veroorzaakt door de onbekwaamheid van adjunkt-direkteur H. Vissers, die de school tijdelijk leidt.
| |
| |
Honderd leerlingen van de havo vallen Hamerlinck bij: zij bezetten de aula. Hun eisen zijn: inspraak in alle zaken die direkt of indirekt met leerlingen in verband staan, verzekering van het behoud van de docenten, een beter lesrooster, en het aftreden van de heer Vissers. Deze laatste vraagt inderdaad bij het bestuur ontslag, waarop de leerlingen de bezetting opheffen. Maar een dag later stellen de tweehonderd leerlingen van de Pedagogische Akademie zich achter Vissers. Hij trekt zijn ontslag weer in; de bezetting begint opnieuw. Op 24 mei alarmeert het schoolbestuur de politie. Acht overvalwagens rukken op naar het schoolgebouw, gevolgd door de burgemeester, mr. A. Th. J.H. van Tuyl. De leerlingen en leraren, die in de aula nog steeds diskussiëren, krijgen het bevel weer aan het werk te gaan, anders zullen ze uit de school verwijderd worden. Hoewel de autoriteiten hun uiterste best gedaan hebben de zaak zo hoog mogelijk op te laten lopen, loopt alles toch nog met een sisser af. Iedereen gaat weer aan het werk. Op 28 mei besluiten Drs. Hamerlinck en andere leraren om hun aktie te stoppen, ondanks het feit dat ze niets hebben bereikt.
Toch is het een interessante aktie geweest. Het te hulp roepen van politie is iets nieuws, en een teken dat de partijen scherper tegenover elkaar komen te staan.
Eind mei. Dr. J.G. van der Valk ontslaat per gestencild briefje negen leraren van de Osdorper Schoolgemeenschap in Amsterdam-Osdorp. De leerlingen protesteren fel, organiseren een bijeenkomst en dreigen de administratie van de school te bezetten. Ze eisen: herziening van de ontslagen, medezeggenschap op fifty-fifty basis bij komende ontslagen, en een gesprek van leerlingen en leraren met direktieleden, dat beslissend moet zijn voor de gang van zaken. Alleen wat het eerste punt betreft boeken de leerlingen tastbare resultaten. Drie van de negen leraren worden tijdens de akties weer teruggenomen. Drie willen er inmiddels niet meer terug. En wat
| |
| |
de andere drie betreft: B en W van Amsterdam delen op 3 juli mee dat ze éen ervan willen helpen bij het solliciteren naar een tweedegraadsbetrekking. De andere twee zijn en blijven volgens het kollege ongeschikt.
Wat de andere eisen betreft: van medezeggenschap stelde Van der Valk al direkt dat daar nooit sprake van kon zijn, omdat hij ook zelf weer verantwoording verschuldigd was aan de wethouder van onderwijs. En het gesprek is wel gehouden, maar dus niet beslissend geweest voor de gang van zaken.
Al hebben de leerlingen van de Osdorper Schoolgemeenschap al met al niet zoveel bereikt, het is toch de eerste keer dat leerlingen met hun akties überhaupt iets bereikt hebben.
17 juni. Fred van Dam, leraar Nederlands, wordt door direkteur Terpstra van de Christelijke Detailhandelsvakschool in Amsterdam onmiddellijk ontslagen, en twee dagen later door een paar agenten uit de school verwijderd. Reden is een onbenullige schoolkrantaffaire. Op 20 juni staken alle leerlingen van de Detailhandelsvakschool. Ze komen 's ochtends bij elkaar in de zandbak van het Vondelpark en nemen twee moties aan waarin ze het ontslag van Van Dam sterk afkeuren. Daarna trekken ze op naar de school en bieden de direkteur een protestschrift aan met de volgende vragen: ‘Waaraan dankt onze school zijn autokratische struktuur? Wat zijn de reële redenen en achtergronden die dit ontslag van de heer Van Dam hebben ingeluid? Wat is de juiste reden van het verschijningsverbod van de schoolkrant?’ De direkteur roept vanaf het bordes: ‘Ik peins er niet over om hierop antwoord te geven. Wat denken jullie, dat het hier de Bosbaan is? Jullie hadden hier om negen uur moeten zijn voor les’ (Het Parool). De leerlingen gaan terug naar het Vondelpark en besluiten daar om een afvaardiging naar de direkteur te sturen. De voorzitter van de leerlingenraad, J. van Heertum, die de afvaardiging leidt, is erg gelukkig dat hij al met de direkteur mag práten: ‘We hebben nu een vorm van demokratie bereikt; we
| |
| |
komen nu als gelijke partners bij elkaar’ (Het Parool). In zijn blijdschap neemt hij er echter genoegen mee dat de direkteur op de vragen 1 en 3 van het protestschrift helemaal niet antwoordt. Van het ontslag van Van Dam maakt de direkteur zich af met het smoesje dat het ‘de laatste druppel’ was, en dat hij verder niets kan zeggen omdat Van Dam de zaak nog voor de kommissie van beroep gaat brengen. Van Heertum brengt verslag uit van het gesprek aan zijn medeleerlingen, en de staking wordt beëindigd. Wel dreigen de leerlingen nog even met verdere akties, maar er gebeurt nooit meer iets.
Voor deze aktie geldt hetzelfde als voor die in Schijndel en Osdorp: hij begint goed, met een meerderheid van leerlingen, en goed gefundeerde eisen. En toch gaat hij opeens als een nachtkaars uit. In de laatste twee gevallen komt dat duidelijk doordat de leerlingen te kinderlijk blij zijn als de schoolleiding iets toegeeft, of zelfs maar met ze wil praten. Wat de leerlingen vaak nog te weinig inzien: het is hier geen kwestie van onderhandelen, van allebei wat toegeven. Het gaat hier om de volledige vervulling van redelijke en noodzakelijke eisen; om datgene waar je recht op hebt. Dat betekent: volhouden, steeds weer nieuwe akties voeren, en niet tevreden zijn met resultaten die geen resultaten zíjn.
Intussen is de sbo landelijk nogal in elkaar gezakt. Alleen plaatselijke aktiegroepen zijn nog aktief. Door de manier waarop de sbo steeds in de publiciteit kwam, is eigenlijk altijd de hele organisatie opgehangen aan de ene persoon van Marja Oosterman. En als Marja een tijdelijke afknapper krijgt, stort ook de landelijke sbo in.
Waarom Marja hem niet in stilte laat sterven, maar officieel op een perskonferentie ter ziele verklaart, is me nog steeds niet duidelijk. Zoiets werkt weinig opwekkend op de vele mensen die op het moment aan de gang zijn. Bovendien klopt er van de motivering niet veel. nrc 20-6-'69: ‘De scholieren die zich achter haar hadden geschaard, vormden slechts een
| |
| |
minderheid.’ Ja, wat wil je dan na anderhalf jaar? Bovendien is voorlopig voor geslaagde akties een aktieve minderheid plus de stille sympathie van de meerderheid genoeg. nrc: ‘Marja Oosterman betreurt het ten zeerste dat het haar niet is gelukt de jeugd te aktiveren om een vernieuwing van het onderwijs te bereiken.’ We kunnen Marja geruststellen: het is haar best gelukt. Uit het hele overzicht blijkt dat de scholieren steeds bewuster en beter georganiseerd met hun eisen voor de dag gaan komen. De sbo leeft niet meer-de sbo'ers zijn overal aan het werk.
Zoals bijvoorbeeld vaag, voorheen de Amsterdamse sbo. Eind juni '69 spreken de leden van vaag zich uit voor de ontwikkeling van een belangenbehartigingsapparaat voor scholieren, naast en in éen rechtsvorm met hun aktiegroep. Een asva voor scholieren, zo ongeveer. Dat betekent dat er een uitgebreid systeem van redukties, jurdische bijstand enz. in het leven geroepen gaat worden. De plannen schieten hard op; vaag is aktiever dan ooit.
Nog steeds eind juni. Het aktiekomité Onze School, bestaande uit leerlingen en leraren, gaat aan het Lorentzlyceum in Eindhoven van start. In een eerste bericht wordt onder andere gevraagd: een leerlingenpersdienst voor interne kommunikatie; de oprichting van een schoolraad, die onder andere deelneemt aan de rapport- en overgangsvergaderingen; een schoolkrant zonder censuur; mogelijkheid tot open diskussie en kritiek over en op alles. De aktie slaat enorm in; ook rektor Dr. J. Meerdink schijnt er niet onwelwillend tegenover te staan. Het tweede bericht stelt de ouders gerust en geeft ze informatie over de aktie. Ook zullen ze na de vakantie bij een en ander worden betrokken-een nieuw en lofwaardig element in de akties. In een derde bericht kondigen de leerlingen een grote emmeraktie en verkoopaktie aan om het geld voor een eigen stencilmachine bijeen te krijgen.
| |
| |
Het interessante aan deze aktie op het Lorentzlyceum is de uitstekende wijze waarop hij georganiseerd is, en waarop ook alle groeperingen bij de zaak worden betrokken.
Ook in Eindhoven verschijnt het eerste nummer van iskra. iskra is een blad voor alle Eindhovense scholieren, dat al direkt heel fel van start gaat met een Zwarte Lijst van leraren en rektoren. ‘iedere leraar, die zich tegenover een leerling misdraagt, wordt op deze zwarte lijst geplaatst wanneer zijn naam en wandaden aan iskra zijn doorgegeven. iskra vordert tegen deze leraren maatregelen!’ schrijft het blad. Een pittige, maar zo langzamerhand wel begrijpelijke strijdmethode.
De grote groep scholieren is nog niet bewust. Het is nog niet als bij de studentenbeweging, waar de onderlinge solidariteit van universiteit naar universiteit overslaat. En ook binnen éen school worden de akties vaak beter gestart dan geëindigd: de leerlingen zijn te gauw tevreden.
Toch heeft er een duidelijke radikalisering plaats gehad, in een snel tempo: stakingen, bezettingen, verdergaande eisen. Op vele scholen hebben de radikalen al een grote invloed. Dat maakt dat ik dit hoofdstuk toch wel met een voorspelling durf af te sluiten: tonelen als op onze universiteiten zullen zich het komende jaar ook op onze scholen afspelen.
En dat is geen teken van moreel verval, slag voor ons onderwijs, ramp voor de belastingbetaler of wat dan ook meer-het is een goede en noodzakelijke ontwikkeling. Want alleen akties kunnen scholieren, en ons allemaal, geven waar zij, en wij, recht op hebben; alleen akties maken autoriteiten duidelijk dat er snelle veranderingen nodig zijn; alleen akties kunnen ervoor zorgen dat wij allemaal een beter onderwijssysteem krijgen! |
|