bestaan dat ‘wat ik wil toch een utopie is’, dat dat ‘toch nooit kan’, en dat het ‘niet voor niets al zo lang zo is áls het is’.
Daarmee raken we volgens mij meteen de hoofdkwaal van onze maatschappij. Ik sluit me dan ook volledig aan bij de ideologie van Leopold de Buch, die het in De verbeelding aan de macht als volgt onder woorden heeft gebracht: ‘Bestaande mogelijkheden die niet tot verwezenlijking kunnen komen, geblokkeerde potentiële werkelijkheden.’ Kenmerkend voor onze maatschappij is volgens hem de afstand tussen wat we konkreet zouden kunnen verwezenlijken, en wat we uiteindelijk doen. De Buch: ‘Wat is de situatie? Dat wij kennelijk de middelen hebben om de wereld aangenaam in te richten, en dat nochtans niet doen.’ En de reden dát het niet gebeurt is het kollektieve bijgeloof in onze maatschappij, de angst om tot veranderingen te komen, de onwil om iets nieuws te proberen, het ongegronde pessimisme. Efficiency, niveau, orde, rust, historische groei - vult u ze zelf maar aan: het zijn even zoveel rationalisaties, drogredenen gebruikt voor éen doel: alles houden zoals het is.
In onze hele maatschappij worden zaken als oorlogsinspanning, grote inkomensverschillen, onvrede met het funktioneren van de bestaande staatsvormen, steeds weer afgedaan met dooddoeners als: ‘Het moet nu eenmaal’, ‘Niets is volmaakt’ enz. Oorlogen zijn er altijd geweest. De mensen zijn nu eenmaal niet gelijk. Geen enkele staatsvorm is volmaakt. En wie iets veranderen wil, of hij nu met een praktisch - dat wil zeggen: in de praktijk toetsbaar en verifieerbaar - voorstel komt of niet, hij heet altijd een ‘utopist’.
Méer dan tegen welbewuste machtswellust, onderdrukking of kwade trouw moet in onze westerse maatschappij de strijd gaan tegen domheid, bekrompenheid, bijgeloof, achterlijkheid, ongeïnformeerdheid.
Het vervelende is dat die houding van ‘er is toch allemaal niets aan te doen’ vaak ook nog als het toppunt van nuchter-