kerd. Het is dus eigenlijk niet zo merkwaardig dat scholen blijven bestaan.
Het is alleen jammer dat bij een diktatuur allen min één onder kapaciteit moeten werken.’
Konklusie: centraal staat de machtsfiguur van de rektor. Zijn rektoren nu van nature echte machtswellustelingen, opzettelijke manipuleerders? Welnee. Het begint ermee dat ze ‘graag organiseren’. En zodra ze hun organisatorisch werk starten, beginnen ook zij hun rol mee te spelen in het systeem van vicieuze cirkels. Ook zij gaan zich gedragen zoals er door bestuur, rijk, ouders van ze verwacht wordt, en zoals éen mens met zo'n veel te zware verantwoordelijkheid zich ook wel moet gaan gedragen: diktatoriaal, angstig en wantrouwend, steeds er op uit alle lastige partijen met alle middelen koest te houden om zo de ‘noodzakelijke rust’ in de school te bewaren. De fout van een rektor is dat hij er ís.
Met andere woorden: de huidige organisatie van de school is ondemokratisch. Ondemokratisch, omdat het grootste deel van de betrokkenen: leerlingen, leraren en ouders, volstrekt niets in de gang van zaken heeft in te brengen!
Nu hebben die betrokkenen het daar niet bij laten zitten en vooral door toedoen van de sbo (Scholieren Belangen Organisatie) begint het proces van interne demokratisering, dat is dus demokratisering van de organisatie van de school, al aardig op gang te komen. Maar nog niet genoeg.
Het demokratiseringsproces bestaat ongeveer uit twee fasen: inspraak en meebeslissingsrecht. Het eerste, inspraak, wil zeggen het recht om mee te spreken, te adviseren. Maar dan alleen in zaken die direkt op je zelf betrekking hebben, je meest direkte belangen. En bovendien is zo'n advies niet bindend, de autoriteiten kunnen het rustig naast zich neerleggen en uiteindelijk toch iets heel anders doen. Bij het tweede, meebeslissingsrecht, beslis je werkelijk mee, en over alle zaken; je stem is bindend geworden.