Wat zang en melody(1910)–S. Bonn– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 18] [p. 18] Wandeling. Op 't smalle buitenwegje met wilgenhaag en hegje langs slootjes en langs plasjes en dijkjes groen van grasjes, daar liep, daar liep, daar liep een groot huzarenpaar de eén flink naast de aâr. Twee boerenmeiden rap van voet liepen hen, onwetend, in 't gemoet, de huzaren konden niet op zij de weg was smal in dijk en wei ...........toen liep een vrijend dubbel paar kussend achter elkaar. [pagina 19] [p. 19] Op 't smalle buitenwegje met wilgenhaag en hegje langs slootjes en langs plasjes en dijkjes groen van grasjes. En toen ....en toen.... en toen 't in de stad réveille was kwamen de twee huzaren pas. En toen ....en toen.... en toen de boer uit melken ging, lichtten de meiden pas de kling! Vorige Volgende