Jonge Mei(1924)–S. Bonn– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 71] [p. 71] Verre gezichten [pagina 73] [p. 73] Lof op der menschheid bevrijding. (naar 'n Litho van J. Jongert) De bloemen van 't geluk kransen de aarde, de Vrijheid won het van den zwarten nacht 'n lichten dag straalt nu in blanke pracht waar eens, in wee, de nacht om 't menschdom waarde. De Vrijheid won 't en als in schoone gaarde bloeien der menschen kinderen, blij 't bestaan: gedweeheid, knechtschap, is van hen gegaan hun geest is stralend nu, de lichtverklaarde. De Toekomst lacht hen wat zou hen bezwaren, Eenheid en Vrede woont nu met hen samen; eèn is hun liefde, eèn is hun aller hart. De bijl des strijds is diep terneergevaren nu zij elkander noemen broedernamen en achter hen, omlaag, zinkt laatste nachtezwart. Vorige Volgende