Jonge Mei(1924)–S. Bonn– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 44] [p. 44] En zij werkten in de zon. En zij werkten in de zon de kleine kromme kerels, het veld was groot het veld was wijd 'n zonnende oneindigheid, erbarm u Heer! erbarm u! Daar werkten kerels in de zon, veel kleine zwarte mieren zij ploegden voor zij spitten om, zij mestten en zij gieren. Erbarm u Heer! Erbarm u Heer! hoe groot, hoe groot uw Hemel, hoe groot uw veld hoe groot uw Aard: hoe klein het menschgewemel. [pagina 45] [p. 45] Daar werkten kerels in de zon zij waren als de blaren, zij negen neer, zij krulden krom, in op en nedervaren. Erbarm u Heer! Erbarm u Heer! hoe groot uw wijde landen; zoo klein hun hart, zoo klein hun macht hun kromverkromde handen. Vorige Volgende