Jonge Mei(1924)–S. Bonn– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] De koperslager. Hok hamer, hok hamer hok hamer Rikketik! De oude kopersmid die slaat aan 't oude aanbeeld waar hij staat: hok hamer! hok hamer Rikketik! Zijn donkre kuil zijn roode lamp de grijze kop erneven die lijken daar wel zoo gezet voor straat, gebuur tot eeuwge wet, altijd die lamp altijd die slag Hok Hamer, Rikketik. [pagina 34] [p. 34] Mijn beste vaar mijn oude broer, hoelang? hoelang nog d' oude toer op 't stukje blik en koper: Dan komt de bleeke lange gast die grijpt je hart en armen vast klop Hamer.... klop Hamer.... Dan heb je niet veel meer gedaan dan bukkend bij je lamp gestaan en 't kopertje betikkerd [pagina 35] [p. 35] Dan nog 'n donkre nedervaart naar 't eigen stulpje onder d' aard klop.... Hamer, klop Hamer.... klop Hamer.... Rikketik! Vorige Volgende