Gewijde liederen(1926)–S. Bonn– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 66] [p. 66] Chaloets Jacob zoon van Abraham, Jacob zoon van Izak, David zoon van Israël, Koning van den korenakker die nu als 'n priester gaat mond en oog en voorhoofd wakker brons en goud uw jong gelaat. Jacob! Jacob! Hoort de Hemel heeft uw bloed en zweet gezegend, er kwam zonne, er kwam dauwe lot en knop werd mild beregend. Jacob! Jacob! trotsche zone van 'n frank en nieuw geslacht die nu waar uw broeders wonen glans zijt van hun dag en nacht. Jacob! houdt ons lieve veste als 'n hartspand in uw hand, luivel ons bij storm en neste, horizont die ons eeuwen spant. [pagina 67] [p. 67] Jacob in uw donkere oogen brandt 'n blanke en hooger glans, door uw hart luidt pokend pogen, en gij meet der landen trans, en gij telt de schepels koren die gij voor ons te wekken weet, druif en melk, en watervoren die gij maakt voor ons gereed. En gij meet de alle gaven die de steen u geven zal om de plaats van onze graven, als gij wint, uw ijver tal. Dan is Israël vereenigd: Jacob kind van storm en plicht die de woestenij ontsteenigt en ons bloemveld wekt in 't licht. Vorige Volgende