Een bonte vlucht(1911)–S. Bonn– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 66] [p. 66] Meilied. De donkre nacht krimpt, krimpt in duur de kille winden zijn verwaaid de sneeuw, het ijs, zijn weggelaaid in 't gouden zonnevuur. Al blanke bloemen knop en kruid springen boomen en weiden uit, de wijken luiden van 't geschal der blijde vogels, overal! Op! op! op pad! op! op! op pad! gij werkers uit de zwarte stad gij zwoegers uit de zwarte mijnen gij voerders van de snelle treinen stuurders van 't schip in wijde zee duikt op, treedt aan op 't land, doe mee! ................ [pagina 67] [p. 67] Wat duizend' maats en duizend' vrouwen kwamen van steiger en getouwen uit schacht, van ketel en het rad, zij schijnen, drom bij drom gevat, straten en pleinen vol te stroomen: van d'einder, drommend, nieuwe komen! Een blij gerucht gaat voor hen uit, de helle tonen schallen luid, hun zangen stooten naar omhoog! fel brandt het open lichte oog de lijven boren naar de lucht! de voeten daveren gerucht Vlucht roode vogels, wijd in zwieren hun vanen zijn, met lauwerieren, hoog boven hen in 't gouden licht. En als tot heerlijk maal gericht dragen vrouwen in de zwarte handen bloemtuilen, die als vlammen branden. ................ [pagina 68] [p. 68] Dit is het feest der zwarte knechten wij willen ons tot heerschers vechten het heele jaar ontnaamt ons, gij, één dag is ons, één dag blijv' vrij te droomen van het zoet gerucht als de roep er davert door de lucht: Op! op! op pad! op! op! op pad! gij werkers uit de zwarte stad gij zwoegers uit de zwarte mijnen gij voerders van de snelle treinen en al wie slaaft en bukt in wee duikt op! treedt allen aan! doet mee! Want licht kwam voor de nacht, als vuur, zie hoe haar gloed u tegenlaait op! op! het is 't bevrijdingsuur de stormklok luidt, de wimpel waait! Nu komt de donkre wijken uit de nieuwe zon is ingeluidt komt! komt! met al uw duizendtal, maakt nieuw de wereld, overal! Vorige Volgende