Een bonte vlucht
(1911)–S. Bonn– Auteursrecht onbekend
[pagina 11]
| |
[pagina 12]
| |
Het water dat spatte blankblond hóóg weerom,
vol blinkend wit schuim en wit geblom,
de zwart zware boot dreef snel vooruit,
- zoo rap boomde zij de boomstok uit.
Zij boomde de boot
de ijzeren boot
de boot van de zwarte
fabriek.
Lijk kolen zoo glansden haar haren zwart
Om de slapen en oogen en ooren geward,
en blank als de stoom lagen tanden bloot
in 't open bloembloeiende lippenrood.
Zij boomde de boot
de ijzeren boot
de boot van de zwarte
fabriek.
Haar oogen die leken de vuren wel
die gloeiden zoo diep en die gloeiden zoo hel
| |
[pagina 13]
| |
haar handen die waren als hamers zoo zwaar
in opgaan in dalen, óp-neer! almaar!
Zij boomde de boot
de ijzeren boot
de boot van de zwarte
fabriek.
|
|