Geschiedkundige gedenkstukken en aanmerkingen over het bestuur van Holland. Deel 3
(1820)–Lodewijk Napoleon Bonaparte– AuteursrechtvrijFrankrijk.De Keizer hernieuwde in dezen tijd het edict van lodewyk XIV, wegens de Galliciaansche Kerk. In Februarij deed hij een besluit omtrent de drukpers afkondigen. Hij vernietigde de vrijheid van de drukpers geheel en al; men was verpligt om het manuscript aan eenen Directeur-Generaal te zenden, die alleen het drukken van hetzelve konde toestaan of weigeren. De stad Rome, die bij besluit van den 17den Mei van het voorgaande jaar was verklaard tot eene kei- | |
[pagina 207]
| |
zerlijke vrijstad, werd nu bepaaldelijk met het keizerrijk vereenigd; zij werd benoemd als de hoofdplaats van het departement Rome, de tweede stad des rijks, en zoude ten titel strekken voor den keizerlijken Prins, erfgenaam van den troon, die genoemd zoude worden Koning van Rome. De Paus konde daar zijne residentie honden, even als te Parijs, zoo als hij het zoude verkiezen; de Keizer moest op het vatikaan gekroond worden voor het tiende jaar zijner regering. enz. Op den 6den Februarij gaf Guadeloupe zich aan de Engelschen over, en de Generaal ernouf, die het bevel in dat eiland voerde, werd naar Engeland gebragt. Op den 8sten februarij vertrok Prins berthier van Parijs, om de hand te gaan verzoeken van de Aartshertogin maria louisa, dochter des Keizers van Oostenrijk; op den 15den werd de overeenkomst des huwelijks geratificeerd, en op den 27sten deelde de Keizer zijn voornemen aan den Senaat mede, bij de volgende boodschap: ‘Senateurs! Wij hebben als buitengewoon Ambassadeur onzen neef, den Prins van Neufchatel, naar Weenen gezonden, om aldaar de hand der Aartshertogin maria louiza, dochter des Keizers van Oostenrijk, te vragen. Wij bevelen aan onzen Minister van Buitenlandsche Zaken, om u de artikelen van het huwelijksch-contract, tusschen ons en de Aartshertogin maria louisa hetwelk gesloten, geteekend en geratificeerd is, mede te deelen.’ | |
[pagina 208]
| |
Wij hebben ten allersterkste al het mogelijke willen toebrengen voor het geluk van het tegenwoordig geslacht. De vijanden van het vaste land hebben hun geluk trachten te vestigen op deszelfs oneenigheden en scheuringen, zij zullen den oorlog nu niet meer kunnen aanvuren, door aan ons oogmerken toe te schrijven welke niet overeen te brengen zijn met de banden en de pligten van bloedverwantschap, die wij met het regerend keizerlijk huis van Oostenrijk hebben aangegaan.Ga naar voetnoot(*) ‘De schitterende hoedanigheden, die de Aartshertogin maria louisa onderscheiden, hebben haar de liefde der Oostenrijksche volken doen verwerven. Zij hebben onze aandacht tot zich getrokken. Onze volken zullen deze Prinses uit liefde voor ons beminnen, tot dat zij de deugden, die haar zoo zeer in onze denkbeelden verheffen, hebbende leeren kennen, haar om haar zelve zullen beminnen.’
‘Gegeven in ons Paleis, in de Tuilerien, den 27sten Februarij 1810.’
De Keizer had eerst zijne gedachte laten gaan | |
[pagina 209]
| |
over eene huwelijksverbindtenis met Rusland, doch dit werd geweigerd, nadat het bijna was toegestemd, vervolgens liet de Keizer Oostenrijk en Saxen polsen, de antwoorden hierop waren gunstig. De Keizer besloot dadelijk tot het eerste huis, voor hetwelk hij altijd eene soort van achting en eerbied had gekoesterd, en welke gevoelens hij, in weerwil van zich zelven, liet blijken, zelfs dan, wanneer hij met hetzelve in vijandschap was. Hoezeer de Keizer reeds beslist had, hield hij evenwel eenen afzonderlijken raad, ten einde eene keizerin te kiezen. Prins talleyrand, Prins eugenius, de Hertog van Bassano, de Hertog van Vicence waren voor Oostenrijk. De Koning van Napels, de Minister fouché en cambacères voor Rusland. De Prins lebrun, de Cardinaal fesch, de Hertog van feltre en de Koning van Holland voor Saxen. De redenen, die deze daarvoor had, waren, dat de Keizer en Frankrijk te veel de vijand van Oostenrijk waren geweest, om op eene ernstige verzoening te mogen hopen: hij gaf Saxen de voorkeur boven de twee anderen, doch Oostenrijk nog altijd boven Rusland, en deze was gegrond op de gelijkheid van Godsdienst. In deze Raadsvergadering sprak de Koning van Napels zeer sterk ten voordeele van Rusland en ten nadeele van Oostenrijk, waarvan de Keizer, in zijn antwoord hierop, met warmte en geestdrift zoo veel goeds zeide, dat hij daardoor zijne partijdigheid en zijne gevoelens voor dat Huis verraadde, hetwelk de Vergadering ten hoogste verwonderde. | |
[pagina 210]
| |
Op den 5den Maart deed de Prins van Neufchatel, die de hand der Aartshertogin maria louiza moest verzoeken, zijne plegtige intrede in Weenen. Op den 8sten begaf hij zich met groote pracht naar het Hof, waar hij, na den troon des Keizers genaderd te zijn, in eene korte redevoering, het onderwerp zijner zending bekend maakte. Keizer frans liet zijne dochter roepen, zij gaf hare toestemming en ontving het portret van Keizer napoleon. Daarna begaf zich Prins berthier naar den Aartshertog karel en maakte hem den wensch des Keizers bekend, namelijk, dat deze hem bij de plegtigheid zoude vertegenwoordigen. Op den 11den Maart werd het huwelijk te Weenen, te zes ure des avonds in de kerk der Augustijnen, gevierd, en op den 13den vertrok de Keizerin naar Parijs. Te Braunau werd zij aan de Koningin van Napels, die haar tot in die stad was te gemoet gereden, overgegeven. In al de hoofdsteden, die zij doortrok, werden haar feesten gegeven. Te Munich werd zij door den Koning van Beijeren ontvangen. Te Augsburg door den Oud-Keurvorst van Trier, haren oudoom. Te Stutgard, met de grootste pracht en luister, door den Koning en de Koningin van Wurtemberg. De Keizer had zich naar Compiegne, waar de Keizerin moest komen, begeven. Op den dag, dien zij verwacht werd, verlangde de Keizer, dat de Koning van Holland haar te gemoet zoude gaan. Deze nam dit op zich, en begaf zich naar Soissons, doch terwijl hij zich in deze stad ophield, veranderde de Keizer van gedachten, vertrok in eene caleche van | |
[pagina 211]
| |
Compiegne, reed den Koning voorbij, ontmoette de Keizerin en kwam met haar in het Paleis te Soissons terug, terwijl zijn broeder zich nog daar bevond. In den avond van den 28sten reed de Keizer met met de Keizerin Compiegne binnen, door eene menigte van eerebogen. Bij deze gelegenheid werden er zeer vele daden van liefdadigheid verrigt. Het burgerlijk huwelijk had plaats op den 1sten April te Sint-Cloud en den volgenden dag werd de Godsdienstige plegtigheid in de kapel van de Louvre verrigt. De Koning was bij al deze plegtigheden, benevens de zich als toen te Parijs bevindende Vorsten, tegenwoordig. Op den 3den Maart zond de Keizer eene boodschap aan den Senaat, waarbij de Cardinaal fesch ophield de opvolger van den Prins-Primaat te zijn, de Onderkoning van Italie werd in zijne plaats benoemd, met den titel van Groot-Hertog van Frankfort. De Koning van Westfalen nam nu bezit van het Hertogdom van Hanover, volgens een verdrag, hetwelk op den 14den Januarij te Parijs met den Keizer werd geteekend. |
|