No. 2.
Proclamatie,
Uitgevaardigd in Holland, den 9den Junij 1806.
Lodewijk napoleon, door de gratie Gods, en de constitutioneele wetten van den Staat, Koning van Holland; aan allen, die dezen zullen lezen of hooren lezen, salut.
Maken door deze proclamatie, aan allen die zulks mogten aangaan, bekend, dat wij de kroon van Holland hebben aangenomen en aannemen, overeenkomstig met den wensch der natie, met de Constitutioneele wetten, en met het traktaat, door de wederzijdsche ratificatien bekrachtigd, hetwelk ons op heden door de afgevaardigden der Hollandsche natie is aangeboden.
Bij onze komst tot den troon, zal onze eerste zorg zijn, voor de belangen van ons volk te waken. Wij zullen ons altoos beijveren, om aan hetzelve standvastige en herhaalde bewijzen van onze liefde en bezorgdheid te geven; wij zullen de regten en vrijheden onzer onderdanen handhaven, en ons onophoudelijk met hunne welvaart bezig houden.
De onafhankelijkheid van het Koningrijk, is door