| |
| |
| |
[Wanneer het diep verloopt, so wert verset het baken]
WAnneer het diep verloopt, so wert verset het baken:
Het was niet soo het is, het is niet soo het was,
Dat voormaals wiers geacht en komt nu niet te pas,
Wie siet niet wat de Min verandering kan maken
Hy die wel eer sig selfs 't verborgenste der Boucken,
Ten doelwit had' gestelt: Hy die by dach en nacht,
Der Griecken Wijs-kunst las: Hy die zyn gantsche kracht
Had ingespannen om haar schriften doorsoeken.
| |
| |
Verandertt van gebaar, verandert van gedachten,
Hy is niet meer sig selfs ô neen, der Boucken lust,
Die is door 't flickeren der Doucken uyt geblust,
O Min! o stercke drift, o wonderbare krachten!
Een Maacht een teere Maacht is magtiger dan alle
Die heeft verwonnen, en geset in ligten brand,
Een Hert dat Mannen trotst', die heeft den Man ontmant,
En in de stricken van de Liefde doen vervallen.
En in de stricken van de Liefde doen vervallen.
Wie kan hier wederstaan? terwijl hy met verlangen
Op hare gunste wacht, na hare Liefde haackt,
Terwyl hy Ziel en Lijf gewillig dienstbaar maakt,
So wert het Soete Dier selfs vangende gevangen.
| |
| |
Soo wert de Ionge Brvydt in't Minnen niet ervaren
Op 't onvoorsienst' gevat; so plaast sy in haar hert
Haar trouwen Brvydegom: soo mindert sy zyn smert;
En komt met weder-lied' syn liefde 't evenaren.
Geluckig Bruydegom, geluckig boven allen,
Siet hier u waarde Bruydt, siet hier u eygen Lijf.
Siet hier uws herten lust, siet hier u Egte VVyf,
U sin, u Ziel, u al, u heden toegevallen.
Den Hemel lacht u toe: wat kunt ghy meerder wenschen?
De Bruylofts-Zalen die met Loveren en Palm
| |
| |
Bestrooyt zijn, brommen uyt, en doen een blyde galm
Ter hoogte stygen van een Rey vervreugde Menschen
Op, op, 't is meer dan tijd, gaat heen met u Beminde,
Naar't Bruylofs-Ledekant, doet voor u dapperheyt
Haar neder buygen, gaat toont haar 't omderscheyt,
Dat tusschen Vrouwn-vleys, en Mannen is te vinden
Treet toe, begaefde Maagt, ey wilt niet langer schromen
Treet als een Amazoon kloeckmoedig in het perck;
Schey niet ten halven, maar voltoy het vierig werck,
En leer hoe Adams-Kind ter Wereld is gekomen.
| |
| |
Echt-stigter Liefdes bron, begin van alle dingen,
Voorspoedigt dese Twee bezegelt hare Trouw
Met nieuwe spruyten, Heer, geeft wasdom aan haar bouw,
En eeuwigt haren Naam in haar Nakomelingen.
Geeft haar te mogen sien gesproten uyt haar leden
Van Kinders Kinderen tot in het derde lit:
En naar des levens uur, het Heerelyck best
Van' Hemels canaan, in alle Eeuwigheden.
Fiat.
|
|