Tweede Delfs Cupidoos schighje
(1656)–Arnold Bon– Auteursrechtvrij
[pagina 175]
| |
Vois: Marionnette.1.
Of schoon t'Minne Goodje,
Lancksaem na mijn liefde wacht,
O gy Kupidootje,
Ghy wort dapper uytgelacht;
Want of gy al schoon veel pijlen schiet,
T'is verlooren ten raackt my niet:
Loop iou humling laet u pilen,
Beeter vilen wilt dan ylen,
Op het geen gy ziet.
2.
En schoon gy mijn boesem
| |
[pagina 176]
| |
Raekte met een minne schicht
Ick blijf op mijn droesem,
En dat piltjen dat ick licht:
Loop loop dan vry kleyn Guitjen loop,
Draag jou pijl en boog te koop
Seg jou Moertjen dat de Minne:
Noyt van binnen in mijn zinnen
Door u krachten kroop.
3.
Komt dan Jan Pottagie,
Gy hebt balsem voort gesticht?
Tre van jou stallagje,
Bely de blintheyt van dit wicht,
Want wat hy steeds doet het is na de gis
Hy schiet al zijn pijlen mis,
En zijn Moertjen sou dit schieten:
Haest verdrieten en genieten
Smert en droeffenis.
| |
[pagina 177]
| |
Ick sal vierigh blaken,
So gy my het hert doorschiet:
Pas dan wat te raken
Of begint het Minne niet:
Wat anders soo lach ick om kunst,
En blijf van yder uyt gefunst,
O Boufje staeck dan dese grillen,
Leert eerst brillen, sout gy willen:
Raken in mijne gunst.
FINIS. |
|