Tweede Delfs Cupidoos schighje
(1656)–Arnold Bon– Auteursrechtvrij
[pagina 131]
| |
[pagina 132]
| |
2.
'tSa Meisjes zet de pan te vier,
Slaat eyeren in het meel,
En haalt een kruyckie Smockel bier,
So smeren wy de keel.
En terwijl gy aan den haart,
Koekies uyt de pan vergaat dirdon etc.
Spelen wy met de kaart.
3.
Wat raaie zel het klaver troef,
Of zel het schoppe zijn?
Neen geen van bey, tis harte boef,
Ent aasie dats voor mijn,
Hey wel hey wat segie nu,
Speelie me of benie schu dirdon etc.
Sie daar, daars lanterlu.
| |
[pagina 133]
| |
4.
Dat is de eerste pannekoek,
Die lap ick inje wang,
Hoe lieve Jooste hange broek
Hoe zieje nu dus bang:
Datje nu wat zijt besmeert,
En weest daarom niet verveert dirdon etc.
t'Is desen avont weert.
5.
Hier dient oock wel een glaasie by
Ick brengt iou op een zom,
U naaste gebueren aan weer zy
Nu vrier keert u om,
En kust louter dattet raakt,
Terwijl ons de Wijn wel smaakt derdon etc.
Het Wijntje vrolijck maakt.
| |
[pagina 134]
| |
6.
t'Sa schencker daar's het lege glas
Schenckt effen meer noch min,
Dats goet, dats even alst eerst was,
Nou louter dat gaat in,
Laatet glaasie omme gaan,
En kust weer van meta aan dirdon etc.
Doet zo ic heb gedaan.
7.
Ey ziet hoe gril dees Vryster ziet,
Ey ziet het Meysie pruylt,
Om datmen haar geen kusies biet,
Wel hey de kleuter huylt.
Het wel hey dats niemendal,
Met u oock wel zoenen sal dirdon etc.
t'Schijnt t'heeft te niet soo'n val.
| |
[pagina 135]
| |
8.
Dus zijn wy vrolick op dees dag,
Ter eeren van de paap:
Die desen vasten heylig dag,
Gedurich valt in slaap.
Isset niet een heyligheyt:
Dat de Paap by't Meysie leyt dirdon etc.
K'heb niet al geseyt.
FINIS. |
|