Tweede Delfs Cupidoos schighje
(1656)–Arnold Bon– Auteursrechtvrij
[pagina 110]
| |
Vois: Almande:VVEl de Duycker!
Soo veel Gelt verbruyt ic weet nou gienen raat:
Wijn met suycker? komt mijn lege beurs nu weder wat te baat
O Mijn hertsens drayen als een tol,
Mijn voeten zwieren, wijsheyt is op hol,
Ick word soo qualijck, k'ander wel een reys,
De Wijn in Kalis Vleys.
2.
Navont Geertje,
Och ick ben soo zieck ey helptine doch te bet,
Foey jou Beertje, waar heb jy geweest seg sielt seg droncke
| |
[pagina 111]
| |
Je stinct soo krengig, Bruyt weer naje Croegh
En laatje vegen, t'kostje Gelt genough,
Jou Wijve plager ick wou je op de vaart,
Eeuwich om peper waart.
3.
Liefde Kaartie,
K'ben ymmers je eyge man waarom dan soo geraast,
Om een paartie
Dat ick met mijn Maat gedroncken heb ter haast,
K'zweerje liefste t'sal niet meer geschien,
Wel aan dan Rekel komt en laatme zien,
Hoe veel je weeckloon noch verstrecken mach,
Flux brengtet voorden dach.
4.
Droeve plagen,
Daar beyt het al verbruyt daar is niet ins'en sack,
| |
[pagina 112]
| |
Alle dagen,
Inde brandewijn, of duyvels toeback,
Ick kant niet lyen, seker tis te grof,
Hy vilt en ploctme al mijn veren of,
Ick laat hem zitte, en gaa voor minne uyt,
Soo ben ick van dien Guyt,
A.B. |
|