Tweede Delfs Cupidoos schighje
(1656)–Arnold Bon– Auteursrechtvrij
[pagina 71]
| |
Van Minne-sugjes schuw,
Mijn Liefde haet.
2.
Sal altoos u bevroore Borst?
Voor my beslooten zyn,
En met ondooybaer Ys beschorst,
Op dat ick eeuwigh quijn,
En 't Minne-wigt
Schigt by Schigt,
Daer op spil, gun liever dat ick sterf,
En eenmael in u schoot
(Voor duysentmael de Doot)
Een doot verwerf.
3.
U schoot sal een Caneele vier,
Ghy selfs het Altaer zijn,
Ick 't eenich en vermoede Dier;
Volleeft in Minne pijn,
| |
[pagina 72]
| |
Sal door de vonck
Van een lonck:
Aengestigt, myn Offer voeren uyt,
Op dat (gelijck ick was
In't Minnen) uyt mijn Ass:
Een Penicx spruyt.
4.
Dees troosteloose Levens-Boey,
Baert my maer droeffenis;
Dewijl ick als een AEtna gloey,
En u mijn Zielson min,
En meer en meer
Steets verleer,
In dien gloet, die my het Hert doorsiet:
Want ghy mijn Levens ligt
Den brandt van u gestigt,
Geen voedsel hebt.
FINIS. |
|