Tweede Delfs Cupidoos schighje(1656)–Arnold Bon– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 5] [p. 5] Tweede Delfs Cupidoos-Schigje. [Als Clarind, haer bevindt] Stemme: 'k Vraegde lest, onse Best, &c. ALs Clarind, haer bevindt, Int geselschap by'er Speelen, Sets' haer Oor, Tot gehoor, En beluystert Tyters quelen: Al't geluyt, lachtse uyt Vande Nimphjes: Want haer zinne Syn hem vast, toe gepast, En sy brant in heete Minne. [pagina 6] [p. 6] 2. Vaack haar mont, Open stondt, Om haar smerte uyt te jagen, Maar het woort, Bleef vermoort, En de schaamt belettent klagen. Sy versond', Dats'et kond' Melden, met een douw of neepje, Maar de kramp, 't Haar benamp, Datse noyt voldee haar greepje. 3. Korts geleen, Ginghsy heen, Om haar Geest wat te verlusten By een Bron, Die de Son, Met syn stralen soetjes kusten, Daars' haar Oog, Staag op droog: Mits quam Titer sagjes treden Achter haar, Zy gewaar, Meerder schaduw als haar leden. [pagina 7] [p. 7] Keert haar om, Bleef wat stom, Door de schrick, wit sag s' zyt leven Twee op een, is geen reen Riepse, Ach nu moet ickt geven. Al myn leen, zyn gemeen: Herder kom voldoet u lusten, 'k Mach niet meer, Sey hy weer, Laat ons eerst een poosje rusten. A. Bon. Vorige Volgende