bare factor. Laat mij hem voor je bewaren.’ Pa Pinkelman aarzelde.
‘Kom, zie het breed,’ sprak de heer Eisenhower, ‘'t is het enige, dat we nog niet hebben. De rest is allemaal binnen.’ ‘Je kunt naar de pomp lopen,’ zei Pa Pinkelman opeens, ‘ik hou m'n bolhoed op m'n kop, wat er ook gebeurt.’ De heer Eisenhower glimlachte en drukte hem de hand. Hij was zichtbaar opgemonterd. ‘Kijk eens,’ sprak hij, ‘daar komt natuurlijk heisa van in het Congres. Maar ik waardeer je standpunt. Er leeft nog wat in Europa, al is het 'n schijntje. Pinkelman, kerel, het ga je goed. En bedankt voor de sprits. Adieu.’
Pa Pinkelman beklom een duintop en staarde de kruiser nog lange tijd na. Hij begreep dat Europa een grote zandbak was geworden, waarin men wel mocht spelen, maar geen ruzie maken. En ook begreep hij dat het met zijn avonturen was afgelopen. Pa Pinkelman daalde naar beneden en ging naast tante Pollewop op het bankje zitten.
‘Een eigenaardig man,’ sprak hij dromerig. ‘Dat ben jij ook,’ zei tante Pollewop. ‘Maar hij heeft een pet op,’ hernam Pa Pinkelman, ‘en een pet betekent macht.’ ‘Jij hebt je bolhoed,’ zei tante Pollewop, ‘en dat betekent ook iets.’ ‘Wat?’ vroeg Pa Pinkelman. Tante Pollewop dacht na. ‘Dat weet ik niet,’ sprak zij eindelijk, ‘maar één ding is zeker: zij hebben 'm niet’. ‘Zo is het,’ besloot Pa Pinkelman, ‘en daar zullen we het op houden.’
En daar hielden ze het op en bleven er gezond bij. En hiermee legt de schrijver zijn pen neer en gaat languit op de grond liggen, overtuigd dat hij zijn best gedaan heeft en dat van niemand meer verlangd kan worden.