- ‘Och, ik heb geen verstand van geld... En juist daarom zou ik u iets willen vragen...’
Hij haalde een handvol vijffrankstukken te voorschijn en lei ze vóór haar op tafel.
‘Bewaar dat voor mij - of liever, aanvaard het als een geschenk - doe er meê wat ge wilt.’
Hij vond geen beter middel om zijn genegenheid uit te drukken. Zij kleurde, stootte het geld weg en zei, dat ze dat niet wilde... zij kon geen geld aannemen...
Hij bleef aandringen en weigerde halsstarrig het weder op te nemen.
‘Ik wil niet’, bevestigde zij.
- ‘Ik ook niet - het is voor u.’
Hij dronk zijn glas uit, en zweeg.
De kellner in de verte, met een gezicht als een roofvogel, tuurde schamper glimlachend op het spelletje. Elly bemerkte het, zij werd boos, raapte het geld bijeen en stak het hem in den zak.
De flesch wijn werd besteld en Breede werd meer en meer gemeenzaam. Hij voelde, dat zij nu dichter tot elkaar stonden dan ooit te voren.
‘Nu’, zei hij eindelijk, den roemer omhoog heffend, ‘drink ik op ons geluk, Elly.’
Zij moest klinken, en ook het kind moest eens proeven.
‘Morgen avond te zes uur vertrek ik naar Kopenhagen - mijn schip is tegen verwachting nog niet vertrokken - en als gij mij niet belogen hebt...’