met haar inkomsten. De ombuigingen waren pijnlijk maar succesvol, althans ten dele. Voor het eerst sinds de jaren vijftig werden de collectieve lasten verlaagd. De winsten herstelden zich, de werkgelegenheid groeide snel. Eind jaren tachtig kwam er weer forse economische groei.
In 1989 trad het cda/pvda-kabinet aan. Een nieuw regeerakkoord werd geschreven. Het beeldmerk van dit kabinet was het begrip ‘sociale vernieuwing’. Werd hiermee het einde van de succesvolle herstelpolitiek ingeluid?
In het begin wist niemand waar men aan toe was. Het kabinet had verzuimd haar vlag van een lading te voorzien. Velen gingen dan ook op speurtocht. Verwarrende definities, onduidelijke discussies en ruziënde ministers kenmerkten deze eerste periode. Een leuke tijd voor de journalisten maar het land schoot er niets mee op.
Op 7 maart 1990, vijf maanden na zijn installatie, poogde het kabinet aan de onduidelijkheid een einde te maken door de nota Sociale vernieuwing in zee te sturen. De aap kwam uit de mouw: veel beleidsonderdelen waren niet meer dan een voortzetting van het beleid van de vorige kabinetten. Op zich prima, maar de vernieuwingspretentie verloor wat van haar glans. Vooral de hoofdstukken over een vernieuwde arbeidsvoorziening, de arbeidsmarktpositie van vrouwen en allochtonen, een activerend arbeidsmarktbeleid voor jongeren, een gericht sanctiebeleid en de kwaliteit van de leefomgeving bevatten beleidsvoorstellen die door de vvd-fractie reeds ter tafel waren gebracht.
Voor zover de kabinetsplannen inhaken op eerder vvd-beleid kunnen wij die natuurlijk ondersteunen. Het gaat hier bijvoorbeeld om het concept ‘beleid op maat’. Dat betekent dat algemene plannen ter bestrijding van de werkloosheid moeten worden aangevuld met individuele oplossingen. Daarmee heeft het kabinet onze voorstellen voor heroriënteringsgesprekken verder ontwikkeld.
Ook kunnen wij instemmen met de mening van het kabinet dat de rijksoverheid vaak te ver van de echte problemen afstaat. Daarom kiest het voor decentralisatie. Dat is een belangrijke zaak. Maatschappelijke vernieuwing vereist een vitale en daar-