Overmoed en onverstand. Beschouwingen over politiek
(2008)–Frits Bolkestein– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 167]
| |
Debat met Wouter BosIn mei 1973 kwam na 163 dagen moeizame onderhandelingen het kabinet-Den Uyl tot stand. Een record in de parlementaire geschiedenis. Keerpunt '72 was de belangrijkste basis ervan. Maar al snel bleek dat de uitgangspunten niet realistisch waren. Den Uyl zei daarover: ‘Veel Keerpunt-verlangens moesten het onderspit delven tegenover de economische werkelijkheid.’ Volgens Wim Duisenberg had de PvdA te lang in de oppositie gezeten en daardoor een onredelijke visie op de werkelijkheid ontwikkeld. Laat ik een aantal macro-economische grootheden noemen om een beeld te krijgen van de resultaten. Het begrotingstekort vertienvoudigde. ‘Anderhalf miljard toen wij begonnen, opgelopen tot vijftien miljard,’ zei Wim Duisenberg, die ‘felle conflicten’ had met Jaap Boersma om ‘al die stimuleringspakketten’.Ga naar eind1 Men leefde toen nog in de keynesiaanse illusie. De inflatie bereikte een record van bijna 10 procent. Wat dat betekende voor spaarders laat zich raden. Het saldo van de lopende rekening sloeg om van positief naar negatief. De werkloosheid verdubbelde. Alles bij elkaar weinig reden om zich op de borst te kloppen. De oliecrisis wordt vaak als excuus aangevoerd voor de magere resultaten van het kabinet. Maar is dat niet wat te gemakkelijk? Want de aardgasbaten liepen natuurlijk op. Mij dunkt dat de overspannen ambities en het optimistisch geraamde economische groeipercentage de hoofdoorzaak van die magere resultaten vormden. De uitkeringen werden gelijkgeschakeld aan het minimumloon. Een financiële prikkel tot arbeid werd niet nodig geacht. | |
[pagina 168]
| |
Vervolgens werden minimumloon en uitkeringen scherp verhoogd. De explosie van de werkloosheid begin jaren tachtig was het voorspelbare resultaat. De arbeidsinkomensquote (aiq) bereikte een record, nl. 94,3. Ondernemend Nederland maakte zich daar grote zorgen over. In een open brief ageerden negen grote ondernemers. Zij hekelden de verslechterende concurrentiepositie en de voortdurende aantasting der winsten. Daarbij kwam een slecht ondernemersklimaat, waarin dikwijls afbrekende kritiek op ondernemingen doorklonk. Bij mijn weten was die brief een novum in de Nederlandse politiek. Duisenberg kwam met de 1 procent-operatie. Op zichzelf was die norm nog veel te ruim bemeten. Toch werd Duisenberg van de lieveling van zijn partij tot het zwarte schaap. Hij wist zich met succes te verzetten tegen een vermogenswinstbelasting en tegen beleggingsvoorschriften voor pensioenfondsen, banken en verzekeringsmaatschappijen. De vvd diende een plan in om de collectieve sector met f 20 miljard te ontlasten. Dat is weggehoond. Was het aangenomen en uitgevoerd dan had dat ons later veel ellende bespaard. Het onderwijs moest van zijn elitaire trekken worden ontdaan. In de regeringsverklaring stond dat de functie van examens zou worden onderzocht. Een ontspannen samenleving betekende onder andere dat het onderwijs niet te veeleisend mocht zijn, opdat niemand ooit het gevoel zou krijgen niet mee te kunnen. Prestatie werd een beladen begrip en hiërarchie was autoritair. In zijn regeringsverklaring van 28 mei 1973 vatte Den Uyl zijn streven voor de komende periode samen als zijn streven naar ‘een meer ontspannen samenleving’. Maar met een dergelijke mentaliteit is Nederland in de internationale wereld bij voorbaat uitgeteld. Wij moeten toe naar een samenleving die burgers aanspreekt op hun tenen te lopen en hen stimuleert daar voldoening in te vinden. Staatssecretaris Ger Klein overtuigde de Kamer destijds van het nut van loting met de zin: ‘Het lot van de dommen is om het | |
[pagina 169]
| |
loten dom te vinden.’ Maar loting beloont niets. Loting is een tombola. Kwaliteit en niet stom geluk behoren bepalend te zijn voor de toelating van studenten. Max van der Stoel voerde een realistische buitenlandse politiek. Hij verkeerde dan ook in constante strijd met zijn partij. ‘Wat me kregel maakte, was dat je nooit tot een behoorlijk gesprek kwam,’ zei hij later.Ga naar eind2 Hij ondersteunde de navo en verzette zich terecht tegen de ‘No first use’-verklaring inzake kernwapens. Zijn mensenrechtenbeleid was uitstekend en zijn ontmoeting met een Praagse dissident moedig. Ten aanzien van zijn partij zei hij: ‘Als het om het buitenlandbeleid gaat dan is het naar mijn idee wel eens een beetje met de beentjes van de vloer.’Ga naar eind3 De onafhankelijkheid van Suriname is wat Den Uyl het grootste succes van zijn kabinet heeft genoemd. Maar sinds 1975 is Suriname in politiek en economisch opzicht verloederd en wil ruim de helft van de bevolking Nederland weer tijdelijk of permanent bij het bestuur van dat land betrekken. Dit alles overziende, moet men tot de conclusie komen dat de resultaten van het kabinet-Den Uyl teleurstellend waren. Dit werd nog onderstreept door de retorica. Zo schetste Den Uyl in zijn Nijmeegse rede van 1 oktober 1974 wat hij met de ‘democratisering van ondernemingen’ in petto had. Investeringen behoorden niet te worden bepaald door de markt maar door ‘democratisch getoetste gemeenschapsbeslissingen’. Niet de economische maar de technische levensduur van machines zou bepalend moeten zijn. Het ging om vermaatschappelijking van het productieproces. Daar kwam natuurlijk niets van terecht maar intussen had Den Uyl iedereen op de kast. De beste minister-president is hij die zijn ideologische veren van zich afschudt en zijn retorica thuislaat. Waarom is het kabinet-Den Uyl ii er nooit gekomen? Wim Kok zei daarover: ‘Men wilde het onderste uit de kan en kreeg het lid op de neus.’Ga naar eind4 Daarnaast was Den Uyl een slecht politicus. Ten eerste heeft hij Dries van Agt, zijn vicepremier, diep gekwetst. Ten | |
[pagina 170]
| |
tweede heeft hij zijn tweede kabinet verspeeld door (volgens Wim Kok) het onderste uit de kan te willen en het lid op de neus te krijgen. Ten derde heeft hij zijn opvolging slordig geregeld. En ten vierde heeft hij de werkgevers onnodig tegen zich in het harnas gejaagd met zijn Nijmeegse rede. Den Uyl heeft Gerrit Wagner van Shell nooit willen ontmoeten. ‘Maar hij was een intellectueel!’ Ik ben dan geneigd te roepen: help - een intellectueel in de politiek - daar komt alleen maar ellende van. Intellectuelen hebben ideeën. De meeste ideeën beperken het waarnemingsvermogen. Zo hebben veel intellectuelen nooit de mythe-Den Uyl doorgeprikt. |