arbitrage haar overduidelijk in het ongelijk heeft gesteld. Dit is natuurlijk uiteindelijk in het nadeel van de Polen want het heeft een kwade invloed op buitenlandse investeerders.
In het algemeen wil ik beweren dat waar in ontwikkelingslanden de rechtspraak goed functioneert, de rest vanzelf komt. Hoe men voor een goede rechtspraak kan zorgen, is natuurlijk een tweede.
In ieder geval deel ik de mening zoals neergelegd in het rapport Een maatschappelijke orde van de Commissie-Advocatuur dat een der kernwaarden van de advocatuur de ‘publieke verantwoordelijkheid voor de goede rechtsbedeling’ is. Dit wordt ook beaamd door de Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten in zijn reactie op het rapport van de Commissie-Advocatuur.
Ik kom nog terug op die publieke verantwoordelijkheid. Maar voor ik dat doe, wil ik met u nagaan wat de Europese wet over advocaten zegt.
Die wet ligt vast in een richtlijn uit 1977 over tijdelijke juridische dienstverlening, een tweede uit 1998 over de vestiging van advocaten in andere lidstaten en natuurlijk de dienstenrichtlijn waarvoor ikzelf verantwoordelijk ben en die van de eerste twee richtlijnen niet mag derogeren. Ook een richtlijn uit 2005 over professionele kwalificaties kan een rol spelen.
Wat deze wetgeving in essentie zegt, is dat de lidstaten van de eu zich moeten openstellen voor advocaten uit andere lidstaten. Een Nederlandse advocaat mag zich dus in Italië vestigen en dezelfde activiteiten ondernemen als een Italiaanse advocaat maar onder zijn Nederlandse titel. Ten aanzien van een vertegenwoordiging in rechte, kan de Italiaanse overheid eisen dat de Nederlander zich gedurende drie jaar verzekert van de diensten van een Italiaanse advocaat. Maar na drie jaar kan de Nederlandse advocaat onder een Italiaanse titel werken.
Van belang in verband met het thema van dit Congres is voorts het arrest-Cipolla uit 1994. Dit arrest verbood de mogelijkheid van lidstaten advocaten te verbieden onder minimumtarieven te duiken, tenzij een waarachtige bescherming