Overmoed en onverstand. Beschouwingen over politiek
(2008)–Frits Bolkestein– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 53]
| |
Verschuiving van de economische machtsverhoudingenWie vandaag wil spreken over verschuivende economische machtsverhoudingen moet beginnen aandacht te geven aan de spelers van internationaal formaat. Ik zal daarom iets zeggen over achtereenvolgens Rusland, China, het Midden-Oosten, de Verenigde Staten en ten slotte de Europese Unie. | |
RuslandHet is duidelijk dat Rusland geen democratie is. Men kan zich slechts verwonderen dat dit ooit werd verondersteld. De Russische geschiedenis is immers een aaneenschakeling van dictatuur met orde en dictatuur met chaos. Het naïeve optimisme van veel westerlingen heeft ons hier parten gespeeld. Het is niet voor het eerst. Gorbatsjov werd eens door een journalist gevraagd de toestand van de Russische economie met één woord te typeren. Hij antwoordde: ‘Good.’ Toen hem werd gevraagd hetzelfde met twee woorden te doen, zei hij: ‘Not good.’ Mij dunkt dat het tweede antwoord dichter bij de waarheid zit dan het eerste. De Russische economie drijft op de uitvoer van grondstoffen, in het bijzonder olie en gas. Die uitvoer levert een massa vreemde valuta op, die de werkelijke staat van de economie verhult. De olie-industrie heeft westerse knowhow en investeringen nodig. De schandelijke behandeling van Shell en bp heeft investeringen niet aangemoedigd. De oorlog in Georgië doet dat evenmin. Men kan in Rusland zijn recht niet halen. Het land is bureaucratisch, crimineel en corrupt. De funda- | |
[pagina 54]
| |
menten van de Russische economie zijn dus zwak. Hoe lang duren de voorraden olie en gas? Ondertussen is Europa in ongewenste mate afhankelijk geworden van Russisch gas. Een derde van onze behoefte betrekken wij daarvandaan. Aan de ene kant moet worden opgemerkt dat zelfs tijdens de meest intense spanning in de Koude Oorlog de Sovjet-Unie haar economische verplichtingen steeds is nagekomen. Aan de andere kant is het nooit verstandig zich voor een vitale brandstof van een dictatoriaal geregeerd land afhankelijk te maken. De ervaring van de Oekraïne heeft dat benadrukt. Het is dus nodig aan de kust lng-terminals te bouwen zodat ook gas uit Algerije en Iran kan worden ontvangen. Gelukkig gebeurt dat bouwen nu ook. Wij blijven dan wel afhankelijk van landen met onplezierige regimes maar zijn tenminste in staat de herkomst van het gas te spreiden. Daarnaast heeft Europa en dus ook Nederland kernenergie nodig, maar dat is een ander verhaal. Gelukkig begint op dat terrein de wind te draaien. Ik had het daarnet over de oorlog in Georgië. Tijdens de Sovjet-Unie was dat land de Rivièra van Moskou. Veel sovjetleiders hadden hun datsja aan de kust van Abchazië. De Russen hebben zich nooit neergelegd bij de onafhankelijkheid van Georgië. Daarom volgen zij een politiek van ‘managed instability’ in Abchazië en Zuid-Ossetië. President Saakasjvili had met veel geduld en tact de twee dissidente gebieden moeten overreden meer met Georgië zelf te integreren. In plaats daarvan gaf hij het leger de opdracht Zuid-Ossetië binnen te vallen. Daarmee presenteerde hij Poetin op een gouden schaaltje het voorwendsel militair in te grijpen. Voor het eerst sinds de sovjetinval in Afghanistan in 1979 is Moskou nu een soeverein land binnen gevallen. Saakasjvili kan de integratie van Abchazië en Zuid-Ossetië nu wel vergeten. Hoe dit verder ook zij, men kan zich moeilijk voorstellen dat Poetin nog mir nichts, dir nichts aan de g8-ontmoetingen zal deelnemen. De g8 is een club van regeringsleiders die eens per jaar bijeenkomt en begeleid door een enorm mediacircus | |
[pagina 55]
| |
meestal nietszeggende verklaringen in zee stuurt. Lidmaatschap daarvan is een soort eerbetoon. Poetin zal het niet aangenaam vinden ervan te worden uitgesloten. Het zal daar waarschijnlijk ook niet van komen. In dat geval kan zijn aanwezigheid ten dele worden geneutraliseerd door de g8 uit te breiden met China, India en Brazilië. Dat lijkt mij hoe dan ook wenselijk. | |
ChinaIn het Westen wordt de Chinese Culturele Revolutie door veel intellectuelen zeer bewonderd. Voor de Chinezen was het een onversneden ramp, die het land vijftien jaar achterop heeft geholpen. Met Deng Xiaoping zette de reactie in. Hij zei dat het niet belangrijk was of de kat wit of zwart was, zolang hij maar muizen ving. Dat is nog eens wat anders dan Mao's uitspraak dat het beter was rood te zijn dan expert. Deng gaf het signaal voor een economische renaissance die nog lang niet ten einde is. Het belangrijkste kenmerk daarvan is een brandende ambitie om de plaats te herwinnen die China tot ongeveer de achttiende eeuw in de wereldeconomie bekleedde en in het bijzonder om de smaad van de ‘unequal treaties’ van de negentiende eeuw uit te wissen, toen in een aantal steden zoals Sjanghai en Hankow westerse mogendheden concessies hadden waar de Chinese wet niet gold. Die ambitie heeft ervoor gezorgd dat China over enorme voorraden vreemde valuta beschikt. Dit neemt niet weg dat China zich geconfronteerd ziet met een paar grote problemen. Twee daarvan hangen samen met de éénkindpolitiek. Tezamen met de echografie en de mogelijkheid tot abortus betekent de éénkindpolitiek dat er meer mannen zullen zijn dan vrouwen. Op het eiland Hainan is die onbalans nu opgelopen tot 135:100. Het overschot aan mannen zal hoofdzakelijk bestaan uit arme werklozen die zeer weinig contact met vrouwen zullen hebben. Die bevolkingsgroep heeft wel revolutionair potentieel. | |
[pagina 56]
| |
Het tweede gevolg van de éénkindpolitiek zal een gebrek aan mannelijke arbeidskrachten zijn. Nu al ziet men ondernemingen naar Vietnam uitwijken vanwege de oplopende arbeidskosten in China. De corruptie blijft ook een groot probleem, zoals duidelijk is geworden na de aardbeving in Sechuan, toen veel scholen werden vernield. Ten vierde groeien de spanningen tussen de rijke kust en het arme binnenland of in het algemeen tussen arm en rijk. Ten vijfde de grote honger naar grondstoffen, die de alomtegenwoordigheid van Chinezen in Afrika verklaart. Ten zesde de enorme vervuiling van de omgeving die het onvermijdelijke gevolg is van de geforceerde industrialisatie. Alles bijeen een cocktail van problemen waar de Chinezen nog enige tijd mee bezig zullen zijn. Het hedendaagse debat over de commerciële dreiging van China lijkt als twee druppels water op het Japan-debat in de eerste helft van de jaren tachtig, toen ik als staatssecretaris voor Buitenlandse Handel elke maand naar Brussel moest om te trachten samen met de Duitsers onder Otto Lambsdorff de Franse neiging tot protectionisme te pareren. Waar is het Japan-debat nu? Zo zal het China-debat uiteindelijk vermoedelijk ook vervliegen in de wind. Heeft China macht? Tot op zekere hoogte ja. Maar vergeet nooit dat China twee buren heeft die zijn stijgende invloed met argusogen beschouwen, nl. India en Japan. Laten wij eerst bekijken hoe die driehoeksverhouding zich ontwikkelt en ondertussen ons kruit drooghouden. De belangrijkste internationale verhouding is die tussen China en de vs. Die is sinds de pingpongdiplomatie van de vroege jaren zeventig niet zo evenwichtig geweest als nu. Dat is van zeer groot belang. Het Chinese streven naar economische groei en sociale stabiliteit is daar ook zeer mee gebaat. | |
[pagina 57]
| |
Het Midden-OostenHet Midden-Oosten en de islamitische wereld in het algemeen vormen geen bedreiging voor de westerse samenlevingen: politiek noch militair, economisch noch godsdienstig. Wel bezit een aantal van die landen een buitengewoon grote en groeiende hoeveelheid petrodollars. In weerwil daarvan is het gebied onderontwikkeld. De vraag is wat er met al dat geld zal gebeuren. Ten dele zal het in de eigen regio worden geïnvesteerd. Ten dele zal het zijn weg vinden naar zgn. private equity- en hedgefondsen. Sinds de zgn. kredietcrisis staan die in een slechte reuk. Het is de vraag of dat terecht is. Soms zijn aandelen ondergewaardeerd, misschien door slecht management. Als deelname in het kapitaal door een hedgefonds of private equity-fonds ‘de bedden opschudt’ en de waarde van de aandelen zo vermeerdert, komt dit ten goede aan het hele systeem. President van De Nederlandsche Bank Nout Wellink spreekt in dit verband van ‘een verrijking van ons financiële stelsel’. Het Corporate Governance Action Plan van de Europese Commissie, waarvoor ik verantwoordelijk ben, heeft als een der doelstellingen een vergroting van de macht van de aandeelhouders. De code-Tabaksblat kent een soortgelijke doelstelling. Hierachter gaat een breder doel schuil, namelijk het aandeelhouderskapitalisme. In mijn visie zou dat het soepel functioneren van de Europese economie ten goede komen. In Duitsland en vooral in Frankrijk stuit dit begrip echter op veel weerstand. Een ander begrip, namelijk ‘transparantie’, is hier essentieel. Het van de beurs halen van ondernemingen, wat private equity-fondsen vaak doen, is dan ook ongewenst, omdat het rapportageverplichtingen omzeilt, hoe onereus Sarbanes-Oxley ook moge zijn. A contrario zijn guiding principles voor intransparante beleggingen nodig. Private equity- en hedgefondsen zijn nu geïnte- | |
[pagina 58]
| |
greerd in de financiële wereld. Die integratie brengt publieke verantwoordelijkheden mee. Het is te hopen dat zij dat beseffen. Anders zullen anderen het hun afdwingen. Terug naar het Midden-Oosten zelf. Het United Nations Development Programme heeft in 2002 en 2003 een rapport over de Arabische wereld gepubliceerd dat door de Egyptische politicoloog Nader Fergany is geschreven. Het rapport noemt een groot aantal interessante gegevens. De per-capitagroei is de laatste twintig jaar geslonken tot een niveau net boven dat van zwart Afrika. De helft van de Arabische vrouwen is analfabeet. In de duizend jaar sinds kalief Mamoun heeft de hele Arabische wereld evenveel boeken vertaald als Spanje in een enkel jaar. Het totale bnp van de Arabische wereld is minder dan dat van Spanje. Geen Arabisch land heeft een werkelijk vrije pers. De meest vrije Arabische pers is die in Israël. Het undp-rapport wijt deze droevige toestand aan een gebrek aan vrijheid, aan kennis en aan vrouwkracht. Zal die toestand snel verbeteren? Zolang Arabische intellectuelen zich wentelen in een comfortabel zelfbeklag zal dat niet gebeuren. Wat de Amerikanen de ‘dignity of work’ noemen is daar een onbekend begrip. Nederlanders mogen zich dat gezegde overigens ook aantrekken. | |
De Verenigde Staten van AmerikaHet antiamerikanisme is een welbekend Europees verschijnsel. Het wordt veroorzaakt door jaloezie, althans ten dele. Daarnaast heeft de vs Europa in twee wereldoorlogen uit de brand geholpen. Dat wekt ressentiment. Confucius liet in een van zijn geschriften de ene man tegen de andere zeggen: ‘Waarom ben je boos op mij? Ik heb toch nooit iets voor je gedaan?’ Het is een algemeen menselijk verschijnsel. Maar dezer dagen maakt de vs het wel moeilijk het antiamerikanisme te bestrijden. Om te beginnen is er die verschrikkelijke oorlog tegen Irak. Ik ben daar altijd tegen geweest en heb | |
[pagina 59]
| |
dat in een openbaar debat vlak voor Kerstmis 2001 ook gezegd. Om te beginnen was Saddam Hoessein eerder seculier dan islamiet. Van enigerlei band met Al Qaida is nooit iets gebleken. Verder wisten de inlichtingendiensten dat Irak noch splijtstof noch de kennis bezat voor het maken van een bom. Ten derde hield Irak zich op het internationale vlak kalm. Ten slotte deed de Amerikaanse wens Irak te democratiseren denken aan het Engelse gezegde: ‘Fools rush in where angels fear to tread.’ Er was kortom geen casus belli. Ik betreur het dan ook dat de Nederlandse regering zich heeft laten overhalen steun aan die oorlog te verlenen. Mijn opvatting laat één probleem onverlet, namelijk het voortbestaan van een buitengewoon onaangename dictator. Eigenlijk zouden de Arabische Staten met zo'n man hebben moeten afrekenen maar dat hebben zij nooit gedaan, evenmin als zij nu ingrijpen in Darfur. Dictators steunen elkaar. Alsof de oorlog tegen Irak niet genoeg was, kwam de kredietcrisis eroverheen. Naar aanleiding daarvan is een oceaan van inkt verspild. Ik wil daar slechts twee opmerkingen aan toevoegen. Ten eerste is het mij een raadsel hoe ervaren bankiers geld hebben kunnen lenen aan mensen zonder inkomen. Ik weet het: de leningen zouden worden terugbetaald uit de overwaarde van huizen waarvan de waarde geacht werd te stijgen. Maar dat was speculatief. Bovendien was geld goedkoop. Niettemin kunnen deze ninja-leningen - no income, no job, no assets - toch niet anders dan als een beginnersfout worden aangemerkt. Mijn tweede opmerking slaat op financial derivatives, waarvan sommige zo complex waren dat niemand ze meer begreep. Ik moet dienaangaande denken aan de Long Term Capital Management (ltcm)-crisis, die is beschreven in het boek When Genius Failed.Ga naar eind1 ltcm had een tweetal Nobelprijswinnaars in de economie in dienst. Maar hun genie faalde op een wijze die volgens hen niet had kunnen plaatshebben. Zo ook nu met de onbegrijpelijke derivatives. In het Engels noemt men dat: too clever by half. Hebben de Amerikanen internationale macht en aanzien | |
[pagina 60]
| |
door deze twee zaken - de oorlog tegen Irak en de financiële crisis - verloren? Zonder twijfel. Maar zelfs $700 miljard is niet meer dan 5 procent van het Amerikaanse bnp. Dat is veel, maar niet onoverkomelijk. Men maakt vergelijkingen met de crisis van de jaren dertig. Laat die vergelijking juist zijn. De Amerikaanse economie heeft zich van de jaren dertig hersteld. Zij zal zich ook van deze crisis herstellen. Alleen zal dat niet zonder kleerscheuren gaan. Maar aan het einde van dat transformatieproces zal Amerika zijn vooraanstaande positie herwinnen. Het is duidelijk dat er meer toezicht op banken zal moeten komen. Mijn hoop is dat die nieuwe regulering niet door het evenwicht heen zal schieten, zoals wel is gebeurd na de Enron-, WorldCom-, Parmalat- en Ahold-shenanigans, die hebben geleid tot de Sarbanes-Oxley-wet met als gevolg minder Initial Public Offerings (ipo's) aan de New York Stock Exchange (nyse) en meer aan de London Stock Exchange (lse). | |
De Europese UnieDe Europese Unie is een economische wereldmacht maar politiek een regionale macht. Mocht er ooit oorlog ontstaan tussen Noord- en Zuid-Korea, tussen China en Taiwan, tussen China en India, dan zal de eu gelijk het koor van een Griekse tragedie weeklagen, resoluties indienen, waarnemers sturen, maar verder niets doen. De rest zullen we aan de Amerikanen overlaten. Die komen immers van Mars. Het is te hopen dat de Amerikanen door de deconfiture in Irak niet hun oude isolationisme weer aannemen. De zwakke stee in de constructie van de eu is de buitenlandse politiek. Het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk zijn de enige Europese kernwapenstaten. Zij zijn de enige twee Europese staten die permanent lid zijn van de Veiligheidsraad. Zij denken er niet over deze posities met anderen te delen. Zeker niet met staten die zij als dwergen beschouwen. De tien Oost- | |
[pagina 61]
| |
Europese staten die erbij zijn gekomen, kijken voorts anders aan tegen Rusland dan de West-Europese. Kortom, een Europese buitenlandse politiek zal pas ontstaan als Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk het eens zijn. Dan zullen de andere lidstaten zich daarachter scharen. Zo niet, zoals inzake Irak, dan niet. Heeft de eu macht? In economisch opzicht zeker. Steeds meer Aziatische valuta worden in euro's belegd. In de helaas mislukte wto-onderhandelingen speelde de eu een belangrijke rol. De Europese accounting principles worden internationaal steeds maatgevender. Maar in politiek opzicht zal de eu een speler zijn onder velen. Meer valt er niet te verwachten. Is dat erg? Bij dit alles is het belangrijk dat de eu haar kern versterkt. Die kern is de interne markt. Laat niemand denken dat de interne markt af is. Een Europese industriepolitiek is een gewild artikel. Maar mijn richtlijn voor de grensoverschrijdende overnames van ondernemingen is in het Europees Parlement met 273 tegen 273 stemmen gesneuveld. Mijn dienstenrichtlijn is zwaar gehavend. In 1989 werd voor het eerst gesproken over liberalisering van de posterijen. In 2011 - na 22 jaar - zal het hopelijk zo ver zijn. Wat de eu vooral nodig heeft, is meer concurrentie. Mede daarom is de globalisering voor ons zo belangrijk. |