Overmoed en onverstand. Beschouwingen over politiek
(2008)–Frits Bolkestein– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 27]
| |
Ondernemen in het Europa van morgenOpkomende landenIn 2005 namen de opkomende landen - ‘emerging economies’, waaronder India en China - meer dan de helft van het bbp van de wereld (tegen koopkrachtpariteiten) voor hun rekening. Zij consumeren nu meer dan de helft van de energie van de wereld en waren over de periode 2000-2005 verantwoordelijk voor 80 procent van de groei van de vraag naar olie. In zekere zin hernemen China en India hiermee hun historische plaats, want tot het einde van de negentiende eeuw waren zij de grootste economieën. Ik geef toe: het is even wennen. Maar deze ontwikkeling is onafwendbaar en voor honderden miljoenen mensen positief. Het imf voorspelt dat tot 2012 de economische groei van de opkomende landen gemiddeld 6,8 procent zal bedragen tegen 2,7 procent voor ontwikkelde landen. The Economist noteert dat de eerste tien jaar van de 21ste eeuw de snelste groei van het gemiddelde wereldinkomen van de geschiedenis zullen laten zien.Ga naar eind1 Het is duidelijk dat de opkomende landen een krachtige motor van de economische groei zijn want de helft van de uitvoer van de vs, de eu en Japan gaat ernaartoe. Die impuls is dubbel welkom in de eu waar de demografische omslag de neiging heeft de groei te vertragen. Twee aspecten van deze historische ontwikkeling vragen om bijzondere aandacht. Het eerste betreft de voorraad vreemde valuta van de opkomende landen - 70 procent van het totaal in de wereld. Tot nog toe heeft een aantal Aziatische tresorieën | |
[pagina 28]
| |
het Amerikaanse tekort op de lopende rekening met kolossale bedragen gedekt. De vraag is hoe lang zij daarmee door zullen gaan. In het geval van China zal een beter functionerende bancaire sector steeds meer liquiditeit naar de binnenlandse economie kunnen sluizen. Daarnaast is het niet aantrekkelijk geld te beleggen in een depreciërende valuta, zodat naar verwachting steeds meer geld in euro's zal worden geplaatst. Voor de eu is dat ongunstig want volgens dnb leidt een stijging van de effectieve koers van de euro met 10 procent in het eerste jaar tot een daling van de economische groei met 0,4 procent.Ga naar eind2 Voor de vs lijkt dit ook ongunstig want een dergelijke ontwikkeling zou tot een zich versnellende daling van de koers van de dollar kunnen leiden, totdat een nieuw evenwicht is bereikt. Dat zal de wereldeconomie verstoren. Aan de andere kant kan de huidige situatie ook niet voortduren, waarbij honderden miljoenen arme mensen de rijkste consumenten ter wereld subsidiëren. Het tweede aspect is de arbeidsinkomensquote (aiq), dat wil zeggen het aandeel van lonen en salarissen in de totale toegevoegde waarde. Dat is nu lager dan het in de afgelopen dertig jaar is geweest. Hoe komt dat? | |
AIQDe mogelijkheid voor werkgevers productie naar lagelonenlanden te verplaatsen, betekent dat werknemersorganisaties minder onderhandelingskracht hebben. Ten tweede zorgt immigratie in bepaalde sectoren voor een neerwaartse druk. Ik vermoed dat in de restaurants van Londen nauwelijks een autochtone Brit bedient. Meer in het algemeen heeft de entree van Rusland, China en India in de markteconomie het gevolg dat het aantal beschikbare werknemers in de wereld is verdubbeld van 1,5 tot 3 miljard. Dat omvat niet alleen handwerkslieden maar ook wetenschappers en ingenieurs. Daarvan produceren India en China | |
[pagina 29]
| |
nu meer dan de vs, de eu en Japan tezamen. Ook moet worden vermeld dat hooggeplaatste ondernemers een groot deel van de inkomensgroei in beslag nemen. Dat is onwenselijk. De top 1 procent van Amerikaanse verdieners ontvangt nu 16 procent van alle inkomens, tegen 8 procent in 1980. Maar zolang aandeelhouders daar akkoord mee gaan, is het moeilijk er wat aan te doen. Wij kennen immers ook de ‘freedom to contract’. Het is belangrijk dat deze toestand wordt verbeterd want, zo niet, zal de politieke druk tot protectionisme steeds verder groeien. En protectionisme is het laatste wat wij nodig hebben, wat mij brengt op de Europese Unie. | |
De Europese UnieDe Doha-ronde, begonnen in 2001 met als doel de handelsbarrières in de wereld grotendeels op te heffen, is mislukt. Dat komt onder andere door de Europese landbouwpolitiek. Door een onderonsje van de toenmalige kanselier Schröder en president Chirac is die tot 2013 vastgenageld, hoewel Duitsland eerst vrijhandelaar inzake landbouw was. Mijn ervaring is dat wanneer Frankrijk en Duitsland ruzie hebben, de Fransen altijd winnen. De neiging van commissaris Mandelson om bilaterale handelsovereenkomsten te sluiten, mag overigens niet worden ondersteund want zij doorbreekt twee grondbeginselen van de wto: de non-discriminatie- en de most-favoured-nation-clausules. Laat ik iets zeggen over de interne markt, waarvoor ik vijf jaar als Europees Commissaris verantwoordelijk ben geweest. Ik meen dat er in die tijd het een en ander is bereikt, zeker wat betreft de financiële dienstverlening. Maar ik heb ook nederlagen moeten incasseren, vooral in het Europees Parlement. Een daarvan was mijn voorstel om grensoverschrijdende overnames van ondernemingen gemakkelijker te maken. Helaas, ik kwam één stem tekort. Dat was jammer. Aan de ene kant vraagt men naar een Europese industriepolitiek, aan | |
[pagina 30]
| |
de andere kant verwerpt men een belangrijk instrument daarvan. Met mijn voorstel voor een richtlijn over diensten is het beter afgelopen, maar niet veel beter. Ook dat is jammer, want 70 procent van de Europese economieën bestaat uit diensten en marktopenende maatregelen hebben altijd een positief effect op economische groei en werkgelegenheid gehad. | |
De dienstenrichtlijnDaarbij komt dat de richtlijn slecht is begrepen. Zij betreft geen liberalisering, geen privatisering, geen werknemers, geen gedetacheerd personeel. Art. 49 en 50 van het Verdrag van Rome leggen de vrijheid van dienstenverkeer vast. Die vrijheid wordt gefrustreerd door tal van bureaucratische obstakels. Slechts 20 procent van de diensten wordt over de grens verhandeld. De richtlijn wilde een eind aan die obstakels maken. Het debat over die richtlijn was zeer gepolitiseerd, vooral in Frankrijk. Volgens sommigen was zij verantwoordelijk voor het Franse ‘non’ tegen het grondwettelijk Verdrag van 2005. Dat lijkt mij te veel eer. Dat ‘non’ stoelt op de Franse argwaan tegen concurrentie. Het officiële Frankrijk houdt daar niet van. Daar wil men het liefst dat de staat de taken verdeelt. Veel Fransen hebben nog steeds moeite met de markteconomie. Het particuliere bedrijfsleven kijkt daar natuurlijk anders tegenaan. Dit verklaart ook waarom de Fransen zo ongerust zijn over de uitbreiding van de eu. Wat is de plaats van Frankrijk in het uitdijende Europa? Vroeger werd Brussel beschouwd als een voorstad van Parijs. Dat is niet langer zo. En de Franse taal wordt door de laatste tien toetreders niet begrepen, misschien met uitzondering van Roemenië. In de jaren vijftig zei Dean Acheson: ‘Britain has lost an empire and not yet found a role.’ Iets dergelijks zou men nu over Frankrijk kunnen zeggen. | |
[pagina 31]
| |
Te luisteren naar Laurent Fabius, voormalig minister-president en ex-kandidaat voor de presidentiële verkiezingen, is links Frankrijk nog niet klaar voor de 21ste eeuw. Wat hij voorstaat, is renationalisatie, meer overheidsuitgaven en een veel hoger minimumloon. Nu heb ik Laurent Fabius in de Ecofin-raad leren waarderen als een uitermate schrander en behendig politicus. Blijkbaar vindt hij deze ouderwetse retorica nodig om aanhang te verwerven. Maar of het nationalisme van Sarkozy beter zal blijken te zijn, is geheel en al onzeker. | |
Europees sociaal modelEr wordt wel eens gesproken over een Europees Sociaal Model dat een contrast zou vormen met een Angelsaksisch model. Ik zou niet weten hoe dat Europees Sociaal Model eruitziet want Zweden, Frankrijk en Polen zijn te verschillend voor één model. Een nadere precisering is het Rijnlandse model. Dat zou dan manifest zijn in de Franse en Duitse economieën. Maar wat zien we daar? Hoge werkloosheid en lage groei. Het is maar goed dat Nederland sinds 1982 geleidelijk afstand heeft genomen tot dat Rijnlandse model zodat de werkloosheid hier relatief laag kan zijn. In feite heeft Nederland drie zaken weten te verlagen: werkloosheid, het financieringstekort (nu een overschot) en de lastendruk. Een voorbeeld voor Europa. Jean-Claude Juncker, de minister-president van Luxemburg, zei eens: we weten allemaal wat ons te doen staat; wat we niet weten, is hoe we daarna herkozen worden. Alleen sterke regeringen kunnen hervormingen doorvoeren. Maar daaraan ontbreekt het juist. En denk niet dat die hervormingen uit Brussel zullen komen. Zij zijn en blijven een nationale taak - een nationale verantwoordelijkheid. Vandaar dat de werkloosheid in Nederland 5 procent bedraagt en in Duitsland het dubbele. Het is dus niet zo dat natiestaten in | |
[pagina 32]
| |
Europa geen rol meer zouden spelen, zoals soms wordt beweerd. Het belang van Brussel is reëel. Denk aan de overnamerichtlijn, de dienstenrichtlijn en het hele actieplan voor de financiële dienstverlening met zijn 41 maatregelen. Maar dat belang moet ook niet worden overschat. De belangrijkste sociaaleconomische parameters blijven afhankelijk van nationaal beleid. | |
Het constitutionele verdragVerkeert de eu in een crisis? Ik zou niet weten waarom. Ik was voorstander van het constitutioneel verdrag, want het is beter dan het Verdrag van Nice. Maar de eu functioneert gewoon door, met tekortkomingen en al. Er is nog steeds geen gemeenschapsoctrooi en dat komt niet door de afwijzing van dat verdrag. Er is nog steeds geen Europese politiek inzake Irak en dat komt niet doordat er geen Europese minister van Buitenlandse Zaken is. In de tijd van de Nederlandse Gouden Eeuw hadden de Zeven Provinciën een staatsinrichting die te krakkemikkig voor woorden was. Zij heeft onze eminente positie op het gebied van handel, zeevaart, wetenschap en cultuur niet kunnen schaden. Vroeg of laat moest een Nederlands ‘nee’ komen, waartegen ook. In de jaren zeventig en tachtig leefden wij in de illusie van het eurofederalisme, hoewel iedereen had kunnen begrijpen dat sinds de toetreding van het Verenigd Koninkrijk in 1973 die illusie voos was. Die zeepbel van overspannen verwachtingen moest eens barsten en dat is met het referendum van juni 2005 gebeurd. Wat nodig is, is een dedramatisering van de Europese Unie. En wat de mensen in Brussel moeten doen, is ophouden de zaken mooier voor te stellen dan ze zijn. |