derland. Dit betekent dat de arbeidsmarkt daar slecht functioneert doordat de prikkels te zwak zijn. Prikkels op de arbeidsmarkt doen pijn. Daarom zijn politici huiverachtig ertoe over te gaan.
Het Rijnlandse model heeft de ideologische leegte gevuld die het socialisme heeft achtergelaten. Maar daarom mag men de ogen nog niet sluiten voor de feiten: er bestaat een natuurlijke spanning tussen solidariteit en motivatie. Wat wij in Europa vooral nodig hebben, is motivatie. Zowel de opkomende industrielanden als Amerika hebben die in overvloed. Dus zullen wij het moeten stellen met minder solidariteit.
De Nederlandse economische inhaalslag is er vooral aan te danken dat we minder Rijnland zijn geworden en dat daarmee de aandacht is verschoven van de macro- naar de micro-economie en van de vraag- naar de aanbodzijde ervan.
The proof of the pudding is in the eating. De collectieve uitgaven daalden van 67 procent van het bruto binnenlands product in 1983 tot 54 procent in 1996, dus met gemiddeld 1 procentpunt per jaar. De werkgelegenheid groeide gedurende die tijd dubbel zo snel als de Amerikaanse banenmachine. De versobering van de Nederlandse verzorgingsstaat sinds 1982 heeft dus zowel economisch als sociaal goede resultaten afgeworpen.
Dit debat is meer dan tien jaar oud. Sindsdien is Nederland toegetreden tot de emu, dat wil zeggen tot het eurogebied. Dit is de tweede oorzaak van onze afstand tot het Rijnlandse model. Lidmaatschap van de emu legt ons immers verplichtingen op. Die vindt men in het zgn. Stabiliteits- en Groeipact, dat de basis van de euro vormt. Geen pact, geen euro. Wat zegt het pact? Overheidstekorten moeten tenderen naar een evenwicht of een klein overschot en mogen in geen geval groter zijn dan 3 procent van het bbp.
Dit betekent dat regeringen van het eurogebied weinig ruimte hebben om de economie te stimuleren. Het fiscale beleid ligt aan banden. Het monetaire beleid is gecentraliseerd in Frankfurt. Van de twee klassieke middelen die overheden hadden om