Onverwerkt verleden
(1998)–Frits Bolkestein– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 62]
| |
7
| |
[pagina 63]
| |
vervolgingen en allerlei andere punten. Hoewel er altijd dappere mensen zijn geweest, waren de kerken toen grotendeels stil en daarna stonden ze onder grote kritiek. Toen de Wereldraad in 1948 werd georganiseerd, waren er vanaf het begin twee dingen duidelijk. Het zou een raad van kerken zijn en niet van christenen individueel, want zo'n organisatie bestond er al. Die heette de Evangelische Alliantie. Ten tweede zou de raad niet namens de kerken spreken, want dat gaf altijd gedoe. Niet namens de kerken, maar wel in eigen recht. De kerken konden die uitspraken van de Wereldraad ook afvallen. Vanaf dat moment begon de bijdrage van de Wereldraad aan de universele verklaring van de rechten van de mens. De secretaris van het opstellingscomité was een Wereldraad-staflid. Dit heeft zich een tijdlang vlak tegen de Verenigde Naties aan bewogen. Dat was voor mijn tijd overigens, maar het was een mooie tijd. Toen het Korea-conflict uitbarstte, leerden de kerken er iets bij. De Wereldraad nam een krachtig standpunt in, zoals men dat eigenlijk altijd had gedaan, en verloor ogenblikkelijk de Chinese kerk. Die moest zich van haar eigen overheid terugtrekken en verdween vervolgens twintig jaar lang in het isolement. Dat isolement werd door niemand anders doorbroken dan een enkele in het geheim rondreizende ex-missionaris. Bovendien lieten de kerken de Wereldraad voor een gedeelte ook nog vallen. Men zei: ‘Wij willen niet dat u zozeer partijdig spreekt.’ Vanaf dat moment heeft de Wereldraad nooit anders gedaan dan proberen te spreken op instigatie van de kerken in het desbetreffende gebied. Dat was hun zwakte natuurlijk. Zie Oost-Europa. Oost-Europa is geen heldhaftig onderdeel van de Wereldraad-geschiedenis. Maar dat gebeurde ook in andere landen. De kerken namen het voortouw en de Wereldraad probeerde vervolgens alle leden-kerken op één standpunt te krijgen. Neem nu die bijbels. Ik heb me altijd tegen het smokkelen van bijbels verzet, omdat we tegelijk met al die landen in Oost-Europa onderhandelden over het gewone invoeren van bijbels. Dat heeft op een gegeven ogenblik geleid tot zo'n half miljoen bijbels die erin mochten, terwijl het smokkelen - we hebben dat nog eens uitgerekend - niet meer dan tachtig- tot negentigduizend bijbels haalde. | |
[pagina 64]
| |
Bolkestein: Dat de Wereldraad van Kerken bijna werd verlamd door het lidmaatschap van de kerken in Oost-Europa en in het bijzonder de orthodoxe kerk van Rusland, is iets wat men wel kon constateren. Het heeft in ieder geval geleid tot een buitengewoon vooringenomen visie op wat er in Oost-Europa gebeurde. Ook elders ter wereld. De mensenrechtenschendingen in Cambodja, Laos en Vietnam werden door de vingers gezien, terwijl veel aandacht aan de toestand in de Filippijnen en Korea werd gegeven. Nu is dat laatste misschien gerechtvaardigd, maar dan moet je het eerste erbij nemen. Wat betreft de buitenlandse politiek werden standpunten verkondigd die een afspiegeling van het sovjetstandpunt vormden. Inzake de kernwapens werd gepleit voor een vermindering van het aantal kernwapens aan de Russische kant, maar het geheel en al weghalen ervan in West-Europa. Dat was het klassieke sovjetstandpunt. De inval van de Sovjet-Unie in Afghanistan werd uitgelegd als een reactie op de plaatsing van middellangeafstandsraketten in West-Europa. Weer precies het sovjetstandpunt. De toenmalige secretaris-generaal van de Wereldraad van Kerken Philip Potter zei voor de Tsjechische radio dat de christenen in Tsjecho-Slowakije deelnamen aan ‘de constructie van een rechtvaardige samenleving’. Dat gaat nogal ver. En dan wat betreft die bijbels, waarvan de heer Van den Heuvel meende dat ze niet naar Oost-Europa mochten worden gezonden: hij trekt daar een merkwaardige parallel. Hij zegt in een van zijn zogenaamde ‘Brieven aan een vriend in Oost-Europa’: ‘Ik kan wel begrijpen dat de machthebbers in Oost-Europa geïrriteerd zijn door het feit dat wij goederenhulp en bijbels naar Oost-Europa sturen, want wij in de synode van de hervormde kerken in Nederland zouden ook geïrriteerd zijn als de Koreaanse kerken hulp en goederen zouden sturen naar kritische gemeenten in Nederland.’ De Koreanen worden hier vergeleken met de Nederlandse kerkgenootschappen die bijbels naar Oost-Europa sturen, en de irritatie ontstaat omdat de officiële Oost-Europese kerken die je dan moet vergelijken met de synode van de hervormde kerk, daar niets van af weten. Uit dat voorbeeld blijkt hoezeer Van den Heuvel en de Wereldraad van Kerken zich hebben geïdentificeerd met de officiële kerken van Oost- | |
[pagina 65]
| |
Europa, die zoals iedereen weet instrumenten waren in de handen van de machthebbers daar.
Van den Heuvel: De kerken in Oost-Europa zijn nooit instrumenten van de machthebbers geweest. De kerken omvatten tientallen miljoenen leden. Die mensen zaten in kommervolle omstandigheden.
Bolkestein: Ik heb het natuurlijk over de leiding van de kerkgenootschappen.
Van den Heuvel: Dan vraag ik nu aandacht voor de vergelijking die u daar trekt. Kerken zijn niet hetzelfde als hun leiding. En de vraag was hoe wij kerken in Oost-Europa uit hun isolement haalden. Hoe er een voortdurende stroom van bezoek en van uitwisseling tot stand kon komen. Dat kon absoluut niet - hadden we van het Chinese voorbeeld geleerd - wanneer je dat in de Koude-Oorlogssfeer betrok waarin er geen contacten waren. Ik heb zelf jarenlang met de Wereldraad in Oost-Europa rondgereisd. Het was overigens niet zo dat we dan juichend werden ontvangen omdat we het regeringsstandpunt zouden delen. We bezochten ook altijd alle dissidenten. Maar dat gebeurde voor een groot gedeelte in stilte en ook daarvan is naderhand krachtig door die kerken getuigenis afgelegd.
eo: Vindt Bolkestein dat de Wereldraad van Kerken door deze opstelling zich het recht heeft ontzegd om zich met de wereldpolitiek bezig te houden?
Bolkestein: Iedere burger heeft het volste recht deel te nemen aan het politieke debat. Ook de Wereldraad van Kerken heeft dat recht. Maar ik moet toch opmerken dat de Wereldraad van Kerken en Van den Heuvel zelf zich hebben gediskwalificeerd door hun buitengewoon selectieve opstelling in de buitenlandse politiek en door hun begripsvolle benadering van wat er in Oost-Europa gebeurde. Van den Heuvel heeft het nu over zijn bezoeken aan dissidenten. In een van zijn artikelen schrijft hij dat de oorzaak van het lijden van Sjtsjaranski en Ginzburg, dat waren twee bekende dissidenten in de Sovjet-Unie, lag in het wantrou- | |
[pagina 66]
| |
wen tussen Oost en West. Met andere woorden: als wij in het Westen nu maar minder anticommunistisch zouden zijn - want daar had Van den Heuvel groot bezwaar tegen, wij waren immers te veel vervuld van het anticommunisme - dan zou het beter zijn gelopen met Sjtsjaranski en Ginzburg. Maar dat is een stelling die totaal is ontzenuwd door wat er nadien bekend is geworden.
Van den Heuvel: Doordat het isolement van die kerken werd opgeheven, werd er voortdurend niet alleen door Wereldraad-staf-mensen, maar ook door mensen uit de kerken uit het Westen in die landen gereisd en was er een constante stroom van hulp. Bisschop Tőkés is een prachtig voorbeeld van iemand die in de Wereldraad geen verklaring heeft losgekregen, maar die wel degelijk ook vanuit Nederland krachtig is gesteund. U moet van de Wereldraad niet meer maken dan het is. De Wereldraad was geen Verenigde Naties voor kerkelijk gebied. Het was een fellowship, een gemeenschap van kerken waarbinnen een groot aantal verschillende dingen plaatsvonden. Als de Wereldraad bijeenkwam, was het buitengewoon frustrerend voor iemand die de voorlichting deed. Meestal kwamen de politieke onderwerpen op de op één na laatste dag aan de orde. Dan waren we al drie weken bij elkaar. Voor de rest was er geen enkele belangstelling. Martin Luther King was een zeer geëerd lid van het centrale comité. U moet de Duitse president Von Weizsäcker niet losmaken van het dagelijks bestuur van de Wereldraad. U moet John Foster Dulles niet weghalen uit de Wereldraad. Daar waren aan beide kanten de grote namen uit de christelijke gemeenschap aanwezig.
Bolkestein: Aan de ene kant kwalificeerde Van den Heuvel een regeringsnotitie over Zuid-Afrika als schandalig. Misschien was die notitie ook schandalig, daar wil ik verder buiten blijven. Maar aan de andere kant weigerde de Wereldraad van Kerken een delegatie te sturen naar een conferentie over de joden in de Sovjet-Unie en weigerde hij ook een adhesiebetuiging te sturen. Weer die selectiviteit: overvloeien van begrip voor wat daar gebeurt; vol kritiek voor wat er in de westerse samenleving niet deugt. | |
[pagina 67]
| |
Van den Heuvel: Niet alleen het christelijke geloof, maar elke religie speelt gewild of ongewild een rol in de politiek. Bolkestein zegt dat geloof en kerk zijns inziens geen publieke functie meer hebben. Dat is historisch ongefundeerd. Het is altijd zo geweest dat elke religie ook als instituut politieke standpunten heeft ingenomen. Bolkesteins stelling is inhoudelijk onbestaanbaar omdat een geloof altijd een wereldbeeld, een mensbeeld, een geschiedenisbeeld heeft en dus politieke standpunten niet kan vermijden. Het is ook sociaal ongewenst omdat een groot lichaam zoals de kerken dat zijn, zich dient te bemoeien met vragen die de burger in zijn politieke en sociale domein bezighouden.
Bolkestein: Ik heb in het verleden in debat met de voormalige minister van Justitie Ernst Hirsch Ballin gezegd dat ik een publieke functie van het geloof afwijs, want daar vroeg hij toen om. De stelling van Van den Heuvel is hier anders en daar ben ik het wel mee eens. Hij zegt: niet alleen het christelijk geloof, maar elke religie speelt een rol in de politiek. Dat is waar.
eo: Maar wat is het verschil tussen de publieke functie en de rol van het geloof?
Bolkestein: Iedereen die deelneemt aan het openbare debat, speelt een rol daarin. De kerken zijn daar niet alleen in. De vakbonden spelen een rol. Werkgeversorganisaties evenals internationale organisaties als Amnesty International doen dat ook. En natuurlijk politici, want dat is hun beroep. Ik zie een publieke functie van het geloof wel in de verzuilde samenleving die tot twintig of dertig jaar geleden in Nederland gangbaar was. Maar in de huidige ontzuilde samenleving zie ik die functie niet. Dit neemt niet weg dat iedereen die deelneemt aan het debat, een rol speelt. Maar ik voeg daaraan toe dat als de Wereldraad van Kerken, die toch een orgaan vormt waar veel mensen naar luisteren, dat doet, het toch buitengewoon gewenst is dat het met een zekere evenwichtigheid en respect voor de feiten gebeurt. Ik ben van mening dat ter zake van deze twee laatste punten dit schromelijk heeft ontbroken. Zowel bij de heer Van den Heuvel als bij de Wereldraad van Kerken. | |
[pagina 68]
| |
eo: Kunt u zich vinden in wat de heer Bolkestein zegt over die relatie tussen geloof en politiek?
Van den Heuvel: Bolkestein zegt: ‘Dan moet dat wel met een zekere evenwichtigheid gebeuren.’ Het vervelende van geloofsuitingen is dat ze, voor zover we ze uit de geschiedenis kennen, altijd eenzijdig zijn geweest. Als u het religieuze boek dat in Nederland nog steeds het best bekend is, de bijbel, leest, dan ziet u dat in Israël de sociale standpunten van de profeten niet werden gedeeld door het volk, noch door de religieuze leiding van die tijd, wat vaak tot een executie leidde. Dus de veelzijdigheid is iets wat in de politiek een noodzaak is. Maar die is binnen religieuze uitingen absoluut niet aan de orde. Daarom moet je ze ook niet zo vergelijken. Ik ben het met Bolkestein eens dat je ontzettend moet oppassen dat de religieuze instituten zoals kerken niet een functie gaan spelen in de maatschappij, want dan kom je heel snel terecht bij het zegenen van wapens of andere ongewenste zaken.
Bolkestein: Van den Heuvel heeft gezegd: ‘Voor mij is het socialisme de enige politieke overtuiging die bij het christendom past.’ Dat is natuurlijk een mening die naast vele andere meningen kan worden gezet. Maar het is niet bepaald een mening die getuigt van evenwichtigheid bij het tegemoet treden van bepaalde maatschappelijke en buitenlands-politieke feiten. Mijn punt is dat noch de Wereldraad van Kerken noch de hervormde kerken in Nederland noch Van den Heuvel als kerkelijk functionaris kunnen beschikken over een aan hen geopenbaarde ethiek, inzake ontwikkelingssamenwerking of kernwapens of de nieuwe internationale economische orde, die niet voor anderen toegankelijk zou zijn. Met andere woorden, de pretentie dat kerkvorsten zouden beschikken over een groter aandeel van de waarheid dan de gewone mensen in dit land, is op niets gebaseerd. Het is die pretentie die velen het bos heeft ingestuurd.
Van den Heuvel: Stel dat ik me aangetrokken voel tot de christen-democratie of tot het liberalisme. Dan zou ik gezegd hebben, aangezien voor mij politieke keuze en geloofsovertuiging in elkaars verlengde liggen, dat voor mij het liberalisme de enige | |
[pagina 69]
| |
uiting voor mijn christelijk geloof is. Dat moet u niet tot een geloofsbelijdenis maken. Maar het is een mening die noodzakelijk is voor ieder mens die in de politiek staat. Hij moet weten waarom hij een bepaalde keuze maakt.
eo: Sluit uw mening uit dat je als christen lid wordt van de vvd?
Van den Heuvel: Ik heb twintig jaar in kerken gewerkt met mensen van allerlei politieke overtuigingen. Het interessante was dat men zich binnen zo'n kerk krachtdadig met elkaar onderhield over de reden waarom men tot zulke uitspraken kwam. Er staat ook: ‘voor mij’. Ik zou namelijk nooit zeggen dat het socialisme de enige uitwerking van het christendom kan zijn. Een mens moet kiezen.
eo: Stel dat de Wereldraad van Kerken wegvalt. Welk alternatief is er dan? Wie moet dan een oordeel vellen over sociale ongerechtigheid in de wereld? Zijn dat alleen nog de politieke partijen die dat kunnen doen?
Bolkestein: Nogmaals, iedereen is welkom in het politieke debat. Ook de Wereldraad van Kerken, ook Van den Heuvel. Maar hun kerkelijke positie verschaft hun geen voorsprong op anderen in het vinden van de waarheid. En als Van den Heuvel kijkt naar de Oost-Duitse kerken en laat blijken dat hij hun positie herkent en dat de onderdrukking van die kerken eigenlijk een prikkel tot een extra vitaliteit verschaft, dan vind ik dat een farizeese opvatting. U vraagt me naar alternatieven voor de Wereldraad van Kerken. Welnu, er zijn vele internationale organisaties die zich bezighouden met de toestand in de wereld. Zoals de Verenigde Naties.
eo: Maar dat is toch een heel slecht voorbeeld!
Bolkestein: Er zijn ook organisaties zoals Amnesty International en Greenpeace die allemaal iets te berde hebben te brengen. Feit is natuurlijk wel dat de wereld bestaat uit een verzameling soevereine of nagenoeg soevereine staten en dat men beperkt is in de middelen die men kan gebruiken om elders invloed uit te oefenen. | |
[pagina 70]
| |
En als het Rode Kruis of de Wereldraad van Kerken of een andere internationale organisatie in staat is ergens aandacht voor te vragen of verbetering te brengen, ben ik de eerste om daar verheugd over te zijn. Ik pleit alleen maar voor evenwicht en niet voor een blindheid aan één oog.
Van den Heuvel: Ik ben het hier voor een groot deel met Bolkestein eens. Als je de Wereldraad vergelijkt inzake zuidelijk Afrika en Oost-Europa, dan zijn dat twee verschillende standpunten. Dat is mij ook vele malen aangewreven toen ik nog in die functie werkte. Dat was niet gelijkwaardig. Het was ook niet evenwichtig. We zijn buitengewoon voorzichtig met Oost-Europa omgesprongen omdat we zeiden: ‘Daar is onze eerste taak. Kerken uit hun isolement halen.’ Daar betaalden we een prijs voor, namelijk niet erg hard van de daken schreeuwen. In Zuid-Afrika hebben we van het begin af aan aan de hand van het grootste deel van onze leden-kerken gelopen, ten koste van drie blanke kerken, die ons al snel verlieten. We herkennen het christelijke gedeelte dat zich rond het anc schaart als dat wat zich het hardst voor de gerechtigheid inspant. Dat werd ons toen als terrorisme in de schoenen geschoven. Die eenzijdigheid van de Wereldraad is nu verstomd. Mijn pleidooi is dat je niet van de Wereldraad een soort Verenigde Naties moet maken, maar dat je de gelegenheid geeft om al naar de situatie waarin die werkt, anders te opereren.
eo: Is de Wereldraad van Kerken in Nederland voor de vvd nog wel een gesprekspartner?
Bolkestein: De vvd-fractie in de Tweede Kamer staat open voor alle serieuze gesprekken met alle serieuze gesprekspartners. We ontvangen met een zekere regelmaat de bisschoppen. We hebben bij tijd en wijle een gesprek met voorlieden uit de protestants-christelijke hoek. Ik heb zelf enige jaren geleden gesproken met de Islamitische Raad. En wij praten aan de lopende band met allerlei maatschappelijke organisaties. Dus als de Wereldraad van Kerken of een Nederlandse afdeling daarvan ons benadert voor een gesprek, dan staan we daar ook voor open. Maar nogmaals, dan verwachten we dat die Wereldraad oog | |
[pagina 71]
| |
heeft voor de andere kant van wat hij zegt. Het is nu allemaal geschiedenis, zou men kunnen zeggen. Maar wie in Pravda las dat Van den Heuvel een van de meest vooraanstaande vertolkers van de dialooggedachte was en een tegenstroom in de nieuwe golven van de Koude-Oorlogsideologie vormde, zou toch menen dat hij zich daarvoor moest schamen.
Van den Heuvel: We hebben ons in de kerken altijd verzet tegen de Koude Oorlog, die het contact tussen de twee werelddelen vrijwel bevroor. En tegen het vijandsbeeld en dat andere vijandsbeeld dat daaruit voortvloeide, van de ene kant naar de andere kant. We hebben altijd gevraagd dat daar dooi zou komen en contacten zouden zijn.
Bolkestein: Dat heeft ons in de tijd van de Koude Oorlog geen spat verder geholpen. En die dissidenten daar evenmin.
Van den Heuvel: Dat is niet waar. U moest eens zien wat de documentatie van de Duitse kerk in Oost-Duitsland was, voordat de Muur viel. Wat het oecumenische gedeelte van de kerken daar jegens het conservatieve gedeelte heeft gedaan om de dialoog op gang te brengen. Dus het is niet waar dat het alleen maar eenzijdige gevolgen had. De citaten die u geeft zijn geen gloriepunten uit de Wereldraad-geschiedenis. Dat is natuurlijk waar. Maar u moet niet denken dat de Wereldraad niet wist wat er in Rusland of Roemenië aan de hand was. De vraag was of het op dat moment opportuun was, als je de Koude Oorlog wilde afbreken, om dapper op de barricaden te klimmen. |
|