Het heft in handen
(1995)–Frits Bolkestein– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 91]
| |
10 De Europese gemeenschap is totaal de weg kwijtOp 17 december 1993 had ik een tweegesprek met voormalig eg-commissaris Frans Andriessen over de Europese integratie. Dit alles onder het waakzaam oog van twee Volkskrant-redacteuren, die op 3 januari 1994 van dit gesprek in hun dagblad verslag deden. Andriessen: Er zijn ernstige stagnatieverschijnselen in Europa en daarop wordt niet altijd goed gereageerd. Maar dat we de weg kwijt zijn, is natuurlijk niet waar. We hebben een Verdrag van Maastricht. Op dat verdrag kun je best kritiek uitoefenen - dat doe ik zelf ook - maar er is wel een weg uitgezet.
Bolkestein: Ik houd vol dat de Europese Gemeenschap de weg kwijt is. De regeringsleiders hebben in de aanloop naar Maastricht niet duidelijk kunnen maken op wat voor Europa zij aankoersen. Vandaar ook die referenda - in Denemarken, in Frankrijk en daarna weer in Zwitserland - die zo onduidelijk en onbevredigend zijn verlopen. De mensen weten niet wat hen boven het hoofd hangt en dan reageren ze zo. Dat hangt samen met het fundamentele dilemma tussen verbreding en verdieping.
Andriessen: Dat is inderdaad een dilemma...
Bolkestein: Mijn stelling is deze: het in Nederland door velen - ook in mijn partij, hoewel Stikker daar anders tegenaan keek - aangehangen ideaal van een Europese federatie naar het voorbeeld van de Verenigde Staten of de Bondsrepubliek, is misschien ooit met het Europa van de Zes mogelijk geweest. Toen Engeland bij de eg kwam en wij met zijn zevenen waren, was het al praktisch onmogelijk. Nu zijn we met twaalf lidstaten en is zoiets uit- | |
[pagina 92]
| |
gesloten. Over de federale mogelijkheden in een Gemeenschap die nog groter wordt, hoeven we niet te praten.
Andriessen: Op zich zijn onze meningsverschillen hier niet zo groot. De vraag is alleen welke uitweg je kiest. Ik sta op het standpunt dat de Gemeenschap niet kan worden uitgebreid als je niet vooraf, of ten minste gelijktijdig, de organisatievormen van de Gemeenschap verbetert. Daarom is de voorrang die nu wordt gegeven aan de uitbreiding een verkeerde prioriteit. Het probleem is dat het Verdrag van Maastricht de richtingenstrijd over het model van de integratie consolideert. Het monetaire deel volgt het oorspronkelijke Verdrag van Rome en zou je dus ‘federaal’ kunnen noemen. Andere onderdelen van ‘Maastricht’ zijn daarentegen intergouvernementeel opgezet, wat het Britse en Deense model is en, naar ik vrees, ook de voorkeur van enkele nieuwe toetreders heeft. Ik zou een eigen vorm van federatie willen. Met een parlement dat ook als een echt parlement functioneert.
Bolkestein: Hoe meer men de Gemeenschap verdiept, des te moeilijker het wordt haar uit te breiden. Jij stelt de verdieping voorop en laat de uitbreiding even wachten. Ik zeg dat de historische uitdaging voor de Europese Gemeenschap anno 1994 de stabilisering van Oost-Europa is. De eerste doelstelling blijft de vervolmaking van de interne markt van de eg maar onmiddellijk daarna komt de bevordering van de stabiliteit in Oost-Europa. Dus moeten wij proberen die mensen daar - ik heb het over Polen, Hongarije, Tsjechië en Slowakije - zo snel mogelijk lid van de Gemeenschap te maken. Wie deze keuze maakt, zit op een heel ander stramien. Dan zijn wij met ons twintigen en wordt elke gedachte aan een Europese federatie naar Amerikaans model onwerkelijk.
Andriessen: Ik ben aanzienlijk minder gerust op een federaal Europa dan ik was. En die ongerustheid wordt gevoed door de laatste besluiten over wat er moet gebeuren met de instellingen van de eg als die nieuwe leden erbij komen. Die besluiten houden in dat er overal - in de ministerraad, in de Europese Commissie en in het Europees Parlement - stoelen bij komen. Verder gebeurt er niets. Dat is niet bevorderlijk voor het functioneren van | |
[pagina 93]
| |
de Gemeenschap. Men heeft de problematiek van de instellingen toegedekt en naar de geplande toetsingsconferentie van 1996 doorgeschoven. Maar die conferentie was helemaal niet bedoeld om dat soort problemen op te pakken. Zij was bedoeld om de eerder genoemde richtingenstrijd op te lossen: om te kijken of het model dat wij in Maastricht in elkaar hadden geschroefd - met een federale en een intergouvernementele poot - moest worden veranderd. De stabiliteit van Centraal- en Oost-Europa is van essentieel belang maar niet te bereiken met de economie alleen. We zullen in staat moeten zijn die landen ook politiek een onderdak te geven. Maar dit veronderstelt dat er een buitenlandse politiek is en dat is nu in de eg niet het geval. Dat komt doordat we nu met ons twaalven over elk dingetje unaniem moeten beslissen.
Bolkestein: En dat zou je moeten oplossen door bij meerderheid te gaan beslissen? Met landen als Engeland en Frankrijk, die volstrekt niet van plan zijn hun zeggenschap over de buitenlandse politiek op te geven? Laten we naar het belangrijkste kijken. Dat is de economie. Wat dat betreft, ben ik marxist! De economie leidt, de rest volgt. De buitenlandse politiek van de Gemeenschap, afgezien van de handelspolitiek, heeft nooit iets voorgesteld.
Andriessen: Voor jou is de Gemeenschap in feite een gesublimeerde vrijhandelszone.
Bolkestein: Nee, zij is meer. Er is de interne markt, er is de mededingingswetgeving, er is de gemeenschappelijke handelspolitiek en er is een plan voor een Economische en Monetaire Unie, die ik overigens vooreerst niet zie komen.
Andriessen: Ik wel.
Bolkestein: In mijn visie zijn de interne markt, het mededingingsbeleid en de handelspolitiek de kern van de Gemeenschap. De schoonheid daarvan is dat deze kern onbeperkt toegankelijk is. Op basis van deze punten kan de Gemeenschap zich onbeperkt uitbreiden. De Economische en Monetaire Unie zie ik voorlopig niet ontstaan. Ook Wim Kok en André Szasz van De Neder- | |
[pagina 94]
| |
landsche Bank hebben daar sceptische geluiden over laten horen. In dat geval moeten wij terugvallen op een vergrote d-markzone. Daar is overigens niets mis mee: Duitsland, de Benelux, Oostenrijk, Denemarken en misschien Frankrijk.
Andriessen: Waar het mij om gaat, is dat die vergrote d-markzone politiek ondenkbaar is. Wij kunnen ons nog iets meer ondergeschikt aan de Bundesbank maken maar dat heeft met integratie niets uit te staan. Het betekent alleen maar dat je je geheel afhankelijk van de Duitse economie maakt. Als ik zie welke blunders er de laatste twee jaar in Duitsland zijn begaan, zeg ik: spaar me.
Bolkestein: Maar we zitten al in een d-markzone en de Belgen, Denen en Oostenrijkers ook. Die zou kunnen worden uitgebreid met Frankrijk, en dan heb je een zone van monetaire stabiliteit die een zeer belangrijk deel van Europa beslaat.
Andriessen: Ik ben er niet voor. Ik zie Frankrijk nooit aanvaarden dat de d-mark het monetaire beleid van zo'n club gaat overheersen. Bovendien is er een geweldig probleem met de landen die niet aan zo'n zone deelnemen: Groot-Brittannië, Spanje, Italië, enzovoort. De munten van die landen zouden dan zweven ten opzichte van de d-mark. Tel uit je winst voor gelijke kansen in de Gemeenschap waarbinnen zich 60% van onze handel afspeelt. Vorming van een vergrote d-markzone blaast stellig de Gemeenschap op.
Bolkestein: Ik ben het daar absoluut niet mee eens, want er bestaat nu al een d-markzone en de Gemeenschap functioneert.
Andriessen: Je hebt gezien welke enorme spanningen er optreden als er even iets misgaat.
Bolkestein: De valutacrises zijn geen argument voor een emu, maar betekenen dat een emu niet reëel is.
Andriessen: Nee, valutacrises zijn een argument om zo gauw mogelijk naar een zo sterk mogelijke emu te streven. En dat doe je niet door een vergrote d-markzone te maken die dat blok van de | |
[pagina 95]
| |
Gemeenschap nog scherper af zou zetten tegen diegenen die om welke reden dan ook niet meekunnen.
Bolkestein: Als je het dwingende kader van de ene munt en de ene centrale bank gaat opleggen, dan hebben landen daarna geen enkele mogelijkheid meer om hun wisselkoers te gebruiken als economisch instrument.
Andriessen: Precies.
Bolkestein: En dan komt het ressentiment los. Als in Sevilla en in Turijn moet worden uitgelegd dat de regeringen daar niet meer stimulerend kunnen optreden vanwege een Europese centrale bank in Frankfurt, dan krijg je het ongenoegen pas goed.
Andriessen: Wacht even. In een emu is die bank geen Duitse centrale bank meer maar een Europese. Ook de d-mark bestaat dan niet meer. We hebben dan één munt en een structuur waarin iedereen, ongeacht de sterkte van zijn economie, op gelijke wijze meepraat. Mijn overtuiging is dat die emu er in twee snelheden zal komen. Als we moeten wachten op Griekenland, kan het heel lang duren. Maar ik vind dat landen als Italië en Engeland erbij moeten.
Bolkestein: Italië is niet in staat te voldoen aan de criteria die voor de emu zijn overeengekomen. Als de emu zonder de Italianen wordt doorgezet, zullen zij de Gemeenschap verlammen. Met Italië kan het niet en zonder Italië kan het ook niet. Dus lukt het niet.
Andriessen: Dat weet ik nog niet. Italië kon heel lang goed meekomen. Ik sluit niet uit dat ook Italië met een zekere vertraging aan een emu mee kan doen. Maar ik ben het met je eens: als Italië niet kan meedoen, wordt het politiek een onhaalbare kaart.
Bolkestein: Juist.
de Volkskrant: Hier en daar is wel eens het idee boven water gekomen dat een verdere uitbreiding van de Gemeenschap onver- | |
[pagina 96]
| |
mijdelijk is, en dat dan de kwestie van de verdieping zou kunnen worden opgelost door binnen dat grote geheel een kleiner kern-Europa te vormen. Past een vergrote d-markzone in zo'n patroon?
Bolkestein: Ja. Maar het is niet zozeer het patroon van de twee of drie snelheden dan wel van wat de Fransen de géometrie variable noemen. Ik zie dat als het enige haalbare. Dan krijgt de Europese samenwerking verschillende lagen of beter: afdelingen. In de eerste plaats de interne markt met alles wat daarbij hoort, in de tweede plaats de d-markzone, ten derde de justitieel-politionele samenwerking en ten vierde de buitenlandse politiek.
Andriessen: Als dat intergouvernementeel moet gebeuren, komt er niets van terecht. Neem het Verdrag van Schengen. Dat is een lijdensweg. Ik concludeer daarom dat je dit soort dingen alleen kunt doen als je bereid bent de knopen met de een of andere vorm van meerderheidsbesluiten door te hakken. Als we dat niet willen, zullen we op alle terreinen waar de soevereiniteit zwaar weegt - buitenlandse politiek, veiligheidsbeleid, defensie, binnenlandse politiek en munt - niet veel verder komen. En dan ga je met de emu ook de mist in, want ik zie geen echte emu totstandkomen zonder een stuk buitenlandse politiek. Een kern-Europa was denkbaar geweest, maar dan hadden we eerder op het idee moeten komen. De huidige Twaalf omvatten al meer dan een kern-Europa.
Bolkestein: Er is een land dat eruit kan, begrijp ik steeds: Griekenland. Jean Penders, het christen-democratisch lid van het Europees Parlement, heeft dat al gezegd.
Andriessen: Daar ben je niet klaar mee. In zo'n kern-Europa moet de richtingenstrijd overwonnen zijn. Een kern-Europa moet beslissen: federaal of intergouvernementeel. Maar dan hadden we eerder moeten zeggen: we gaan door met een stel landen die echt op snelheid willen komen, en met de landen daaromheen maken we andersoortige akkoorden.
Bolkestein: Dat had vóór ‘Maastricht’ moeten gebeuren. ‘Maastricht’ was een brug te ver. Ons meningsverschil is voornamelijk | |
[pagina 97]
| |
een verschil in taxatie van wat mogelijk is en wat niet. Daarbij wil ik op een groot gevaar wijzen. De Britse filosoof Isaiah Berlin heeft een artikel geschreven met als titel ‘The Bent Twig’, de gebogen tak.Ga naar eind1 Dat is het beeld van de boomtak, die te ver wordt doorgebogen en dan, als hij wordt losgelaten, op gevaarlijke wijze terugzwiept. Dat is het verschijnsel van het onderdrukte nationalisme. Wanneer we de situatie krijgen dat het Nederlands niet meer in het merkenbureau wordt gebruikt, de Nederlandse boeren opdraaien voor de overschrijding van de melkquota's door de Italianen, Brussel de zaak dichttimmert zodat er geen openbaarheid is, de Europese Commissie regels uitvaardigt over sociale wetgeving die wij uitstekend zelf kunnen maken, de Griekse regering in Saloniki moet uitleggen dat zij zelf niets meer aan de werkloosheid daar kan doen, en de Fransen een buitenlandse politiek krijgen opgelegd waarin ze zich niet kunnen vinden... dan kweek je grondstof voor explosies en daar hebben we absoluut geen behoefte aan. Politiek is de kunst van het mogelijke en wie de tak te ver doorbuigt, krijgt de consequenties voor zijn kiezen. Zoals in Joegoslavië zal het niet worden, maar soortgelijke reacties komen er wel.
Andriessen: Tot op zekere hoogte ben ik het daar wel mee eens. Persoonlijk was ik niet zo'n voorstander van een Europese Politieke Unie op dit moment. Ik vond dat we met de emu al genoeg op het bordje hadden. Bovendien was de emu goed voorbereid, maar de epu niet. Die kwam kort voor ‘Maastricht’ uit de lucht vallen. Een Frans/Duits initiatief. Van mij had het dus anders gemogen. Maar ‘Maastricht’ is er nu eenmaal en het zou een veel grotere ramp zijn daar nu weer iets anders van te willen maken.
de Volkskrant: Om ons heen zien we verschijnselen van renationalisatie. In wezen is dat de tak die terugzwiept. In hoeverre moet dat gevolgen voor Nederland hebben? Moeten wij ook ons eigen nationale belang scherper markeren?
Andriessen: Als dat de richting wordt, en dat is de richting die Bolkestein op wil... | |
[pagina 98]
| |
Bolkestein: ...als onvermijdelijk ziet...
Andriessen: ...moeten we er wel rekening mee houden dat de Nederlandse belangen er slechter voor zullen staan dan in de oorspronkelijk geplande opzet.
Bolkestein: Dit is het Nederlandse geloof in de internationale rechtsstaat. Alle landen hebben hun eigen idealen aan de Gemeenschap opgehangen. Voor de Duitsers was het een wijze om weer respectabel te worden. Voor de Fransen was het een weg naar de gloire. Voor Italië een middel om Europees te zijn. Voor de Belgen een oplossing voor hun problemen. Voor de Nederlanders het geloof in een wereld zonder macht. Een eeuwenoud geloof dat teruggaat op Hugo de Groot. Maar een wereld zonder macht bestaat niet. De samenhang in de Europese Unie bestaat hieruit dat we een zo groot mogelijke interne markt scheppen - een gebied dat onbeperkt uit te breiden is. En daarbinnen een beperkte groep - ik zeg voor het gemak een d-markzone - met monetaire stabiliteit. Verder moeten we proberen zo goed en zo kwaad als het kan een eenvormige buitenlandse politiek uit te stippelen. In de praktijk zal dat, net als in de Golfoorlog, neerkomen op ad hoc-allianties. En voor het zware veiligheidswerk hebben we, zoals steeds, de navo.
de Volkskrant: Maar wat indien Amerika de andere kant op kijkt?
Bolkestein: Dat doen ze ten dele al.
Andriessen: En zullen ze steeds meer gaan doen. Ze kijken naar de Stille Oceaan en naar Rusland. Ze kijken de andere kant op en ze kijken over ons heen.
Bolkestein: Wat de veiligheid betreft, blijf ik in de navo geloven omdat er niets anders is. De navo is the only game in town.
Andriessen: Ik ben wel van mening dat de navo voorshands onontbeerlijk is. Maar zij is zwaar gedateerd. Ik ben ervoor dat Europa een grotere verantwoordelijkheid voor zijn eigen veiligheid accepteert. | |
[pagina 99]
| |
de Volkskrant: Politieke samenwerking wordt soms krachtig bevorderd door een dreiging van buiten af. Nu hebben we er plotseling een potentiële dreiging bij in de vorm van een opkomend agressief nationalisme in Rusland.
Andriessen: Wat bij de Russische verkiezingen tot uiting kwam, lijkt mij toch niet in de eerste plaats nationalisme, maar een protest. Een protest tegen de chaos en het feit dat daar tot op heden onvoldoende aan is gedaan.
Bolkestein: Rusland heeft geen feudalisme gekend, geen renaissance, geen Verlichting: alleen autocratisch bestuur. Het communisme bestaat niet meer. Er is geen andere ideologie om dat land bijeen te houden dan nationalisme. Dus hebben we voor de afzienbare toekomst - je weet nooit wat er in vijfhonderd jaar gebeurt - te maken met een autocratisch en nationalistisch Rusland. Daarop moeten we ons instellen en dat kan alleen maar via de navo. |
|